ECLI:NL:RBUTR:2011:BU8940
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van de ISD-maatregel na diefstal met verbreking
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 30 september 2011, is de verdachte beschuldigd van diefstal van een racefiets door middel van verbreking. De feiten zijn als volgt: op 20 mei 2011 heeft de aangever, [slachtoffer], zijn racefiets met een kabelslot aan een hek op de Oudegracht in Utrecht vastgemaakt. Enige tijd later werd de fiets door de verdachte te koop aangeboden, wat door getuige [getuige] werd waargenomen. De getuige bevestigde dat de fiets van de aangever was, omdat hij deze regelmatig samen met de aangever gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het kabelslot had verbroken en de fiets had gestolen, wat leidde tot een bewezenverklaring van de diefstal.
De rechtbank overwoog dat de verdachte een geschiedenis van vermogensdelicten had en dat er een hoog recidivegevaar bestond. De verdachte was verslaafd aan harddrugs en had eerder geen gebruik gemaakt van geboden hulpverlening. Gezien de ernst van de feiten en de noodzaak om de veiligheid van personen en goederen te waarborgen, oordeelde de rechtbank dat de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar passend was. De rechtbank gelastte bovendien dat het Openbaar Ministerie binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis zou rapporteren over de voortgang van de maatregel.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, maar verklaarde hem strafbaar voor de diefstal. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 38o, 38s, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 september 2011.