ECLI:NL:RBUTR:2011:BU8942

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600351-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na diefstal en mishandeling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 30 september 2011, is de verdachte, geboren in 1963 en thans gedetineerd in een psychiatrisch centrum, beschuldigd van diefstal en mishandeling op 7 april 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een auto heeft gestolen en daarbij geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. Ondanks dat de verdachte weigerde mee te werken aan psychologisch onderzoek, heeft de rechtbank de conclusies van de psychiater overgenomen. De psychiater concludeerde dat de verdachte ten tijde van de feiten ontoerekeningsvatbaar was, wat leidde tot de beslissing om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte heeft onder invloed van een geestesziekte een jeugdige mishandeld en een vrouw onder bedreiging van geweld van haar auto beroofd. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de daden niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend, de samenleving beschermd moet worden tegen hem. Daarom is besloten tot plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar, zodat hij de noodzakelijke behandeling kan krijgen.

De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37, 39, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de diefstal en mishandeling gehandhaafd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600351-11 [P]
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 september 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te Penitentiair Psychiatrisch Centrum, locatie de Singel te Amsterdam,
raadsman mr. M.A. Buntsma, advocaat te Breda, niet uitdrukkelijk gemachtigd.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 september 2011. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 7 april 2011 een auto heeft gestolen en daarbij geweld heeft gepleegd;
feit 2: op 7 april 2011 [Slachtoffer 1] heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank heeft daarbij gelet op:
- de verklaring van aangever [slachtoffer 2] ;
- de verklaring van getuige [getuige 1] ;
- de bekennende verklaring van verdachte ;
Tevens acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft daarbij gelet op:
- de verklaring van aangever [Slachtoffer 1] ;
- de verklaring van getuige [getuige 2] ;
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden aangevuld met de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 7 april 2011 te Nieuwegein, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Volkswagen Golf), toebehorende aan [Slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, (met een agressieve houding)
- het bestuurdersportier van voornoemde auto heeft opengetrokken en
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd "van wie heb je gehoord dat je hier
mag rijden" en "van wie heb je gehoord dat je hier mag staan" en "geef
je tas", en
- dicht bij voornoemde [slachtoffer 2] ging staan en vervolgens een vuist
ophief (alsof hij een slaande beweging wilde gaan maken) en daarbij
tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd : "geef je sleutel";
2.
hij op 7 april 2011 te Nieuwegein, opzettelijk mishandelend [Slachtoffer 1] met kracht in het gezicht heeft geslagen, waardoor voornoemde [Slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
feit 2: mishandeling.
6 De strafbaarheid
6.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
7 De strafbaarheid van verdachte.
7.1 Het standpunt van de psychiater en de psycholoog
Bij de stukken van het dossier bevinden zich twee gedragskundige rapporten, te weten een rapport van psychiatrisch onderzoek d.d. 30 juni 2011, opgemaakt door de psychiater C.J.F. Kemperman en een psychologische rapportage d.d. 21 juli 2011, opgemaakt door R. Bout, GZ-psycholoog.
Gedragskundige Kemperman komt op grond van zijn onderzoek tot de conclusie dat verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de ten laste gelegde (en bewezen verklaarde) feiten. Volgens Kemperman komt het delictgedrag van verdachte voort uit een waanachtige interpretatie van de omgeving met een gedesorganiseerdheid binnen een bipolair (manisch) pyschotisch beeld, dat daarnaast weer samenhangt met antisociale trekken in de persoonlijkheid. Verdachte heeft hierdoor geen controle gehad over zijn gedrag. Het drankgebruik van verdachte heeft vermoedelijke de ontremming van het gedrag verergerd.
Tevens is uit het onderzoek naar voren gekomen dat de kans op toekomstig delictueus handelen, eventueel met geweld, hoog is. Aangezien verdachte geen inzicht heeft in zijn gedrag en niet gemotiveerd is voor behandeling, is volgens Kemperman een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht de enige optie.
Uit het gedragskundig rapport van psycholoog Bout blijkt dat verdachte heeft geweigerd mee te werken een het psychologisch onderzoek. Het gevolg daarvan is dat de heer Bout geen standpunt heeft in kunnen nemen met betrekking tot de ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Desalniettemin neemt de rechtbank de conclusie van psychiater Kemperman over, nu zij ook zelf voldoende aanknopingspunten in het dossier ziet die dit oordeel onderschrijven. Het bewezen geachte kan verdachte derhalve wegens een ziekelijke stoornis niet worden toegerekend. Verdachte is derhalve niet strafbaar en dient terzake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7.2 De oplegging van de maatregel
Nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens de bewezen verklaarde strafbare feiten niet kunnen worden toegerekend en verdachte gevaarlijk is voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen, zal de rechtbank gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van één jaar, zoals bepaald in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij het bepalen van de op te leggen maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Ten aanzien van de ernst van het de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan heeft de rechtbank met name acht geslagen op de ernst van het bewezenverklaarde. Verdachte heeft onder invloed van zijn geestesziekte een jeugdige mishandeld en een vrouw onder bedreiging van geweld van haar auto beroofd. Deze daad kan hem weliswaar niet worden toegerekend, maar de samenleving moet wel tegen hem worden beschermd. Daarnaast is het in het belang van verdachte dat hij de juiste behandeling krijgt voor zijn ziekte, zodat hij noch voor de maatschappij, noch voor zichzelf in de toekomst een gevaar meer vormt en weer binnen de maatschappij kan functioneren.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank met name acht geslagen op voormelde deskundigenrapportages met betrekking tot de geestestoestand van de verdachte en de kans op recidive.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 37, 39, 300, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
feit 2: mishandeling;
- verklaart verdachte ten aanzien van feit 1 en feit 2 niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregel
- gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Kuijer, voorzitter, mr. A.G. van Doorn en mr. A.M. Crouwel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Berkouwer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 september 2011.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.