ECLI:NL:RBUTR:2011:BU9755
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Bender
- J.R. Krol
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak bijstandsfraude met voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 21 december 2011, stond de verdachte terecht voor bijstandsfraude. De tenlastelegging betrof het opzettelijk nalaten van het verstrekken van benodigde gegevens in de periode van 1 januari 2002 tot en met 27 april 2010, wat zou hebben geleid tot bevoordeling van zichzelf of een ander. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in strijd met de Algemene Bijstandswet en de Wet Werk en Bijstand had gehandeld door geen melding te maken van haar gezamenlijke huishouding met een medeverdachte. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot 1 juli 2004 samenwoonde met de medeverdachte, en sprak haar vrij voor deze periode. De rechtbank concludeerde echter dat de verdachte wel degelijk in de periode van 1 juli 2004 tot 27 april 2010 samenwoonde met de medeverdachte en dat zij opzettelijk geen melding had gemaakt van deze situatie. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van drie maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar medische situatie. De rechtbank benadrukte dat misbruik van sociale voorzieningen het sociale stelsel ondermijnt, maar dat de bijzondere omstandigheden in dit geval aanleiding gaven om van een onvoorwaardelijke straf af te zien.