ECLI:NL:RBUTR:2011:BU9761
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Bender
- J.R. Krol
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Bijstandsfraude met betrekking tot gezamenlijke huishouding en gevolgen voor uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die tussen 1 januari 2002 en 31 januari 2010 bijstandsfraude heeft gepleegd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een duurzame gezamenlijke huishouding tussen de verdachte en haar medeverdachte, wat niet was gemeld op de inkomstenformulieren. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wat heeft geleid tot een onterecht ontvangen uitkering. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding, en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk verzwijgen van relevante informatie die van belang was voor de vaststelling van haar recht op bijstandsverlening.
De rechtbank legde een werkstraf op van 160 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 80 dagen zou worden toegepast. Daarnaast werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte dat misbruik van sociale voorzieningen het sociale stelsel ondermijnt en dat de verdachte zich ten koste van de maatschappij had verrijkt. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.