ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2351

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
600230-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 29 december 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf die eerder was opgelegd aan de verdachte. De verdachte was bij vonnis van 21 juni 2011 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De reclassering had aangegeven dat de verdachte zich niet aan deze voorwaarden hield, wat leidde tot de vordering van de officier van justitie om de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.

Tijdens de zitting bevestigde de verdachte dat hij de voorwaarden had overtreden, waaronder het gebruik van verdovende middelen en het niet naleven van het contactverbod. De verdediging pleitte voor afwijzing van de vordering, stellende dat de verdachte niet begrijpt waarom hij de voorwaarden moet naleven en dat er meer uitleg vanuit de reclassering nodig is. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte herhaaldelijk de voorwaarden had geschonden en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij in de toekomst beter zou voldoen aan de voorwaarden.

De rechtbank besloot uiteindelijk de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen en gelastte dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden ten uitvoer zou worden gelegd. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken. De rechtbank benadrukte dat de verdachte ondanks herhaalde waarschuwingen van de reclassering niet had meegewerkt aan de begeleiding en dat er geen vertrouwen was in zijn bereidheid om zich aan de voorwaarden te houden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 600230-11
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren op [1988], te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats] aan het [adres].
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht d.d. 21 juni 2011;
- het advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland d.d. 11 oktober 2011;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 9 november 2011;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn de officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. ’t Sas, advocaat te Wijk bij Duurstede, gehoord.
2 De beoordeling.
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden houden concreet in dat veroordeelde:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland zo frequent als Reclassering Nederland dat
gedurende deze periode nodig acht;
* zal deelnemen aan de gedragsinterventies Cognitieve vaardigheidstraining+ en
Arbeidsvaardigheden training;
* zich laat behandelen in de verslavingspolikliniek van Centrum Maliebaan voor zijn
middelengebruik en in een forensische polikliniek voor zijn agressieproblematiek;
* geen verdovende middelen gebruikt. De controle op de naleving van deze bijzondere
voorwaarde zal ondersteund worden door middelencontrole;
* zich gedurende de periode van maximaal één jaar, of zoveel korter als de reclassering
wenselijk acht, niet zonder toestemming van de reclassering op het adres van zijn moeder
zal bevinden. Deze voorwaarde wordt ondersteund door middel van elektronische controle
via een GPS-enkelband.
Voormeld vonnis is op 5 juli 2011 onherroepelijk geworden.
Blijkens inlichtingen van Reclassering Nederland in het ‘Advies tenuitvoerlegging’ d.d. 11 oktober 2011, verloopt het reclasseringstoezicht stroef en laat veroordeelde zich moeizaam sturen. De reclassering geeft aan dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden op de volgende wijzen heeft overtreden:
- op 19 juli 2011, 12 oktober 2011, 28 oktober 2011, 29 oktober 2011, 31 oktober 2011 en 01 november 2011 is veroordeelde zonder toestemming van de reclassering en in strijd met het contactverbod op het adres [adres] te [woonplaats] geweest;
- vanaf het begin van de elektronische controle door een GPS-enkelband, is hij regelmatig buiten bereik van de zender geweest waardoor de controle niet kon worden uitgeoefend;
- twee keer heeft hij niet meegewerkt aan geplande urinecontroles. Hiervoor heeft hij een schriftelijke waarschuwing gekregen;
- blijkens de urinecontrole van 23 september 2011 heeft hij cannabis gebruikt. Ook hiervoor heeft hij een schriftelijke waarschuwing gekregen
- uit de urinecontrole van 4 oktober 2011 is gebleken dat hij zowel cannabis als cocaïne heeft gebruikt.
De reclassering heeft aangegeven momenteel geen aanknopingspunten te zien om op een verantwoorde wijze invulling te geven aan het toezicht. Mocht toch besloten worden tot voortzetting van het toezicht, dan adviseert de reclassering aanvullende bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals meewerken aan plaatsing in een instelling voor begeleid wonen en meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij de door de reclassering genoemde voorwaarden heeft overtreden. Hij heeft verklaard dat zijn hoofd erg vol zit en hij daarom afspraken vergeten is. Met betrekking tot zijn drugsgebruik heeft hij verklaard dat hij rustig wordt van blowen en dit af en toe wil blijven doen. Hij voelt zich niet prettig op Centrum Maliebaan en begrijpt niet waarom hij daar heen moet gaan. Veroordeelde heeft aangegeven zijn leven te willen beteren. Hij wil verdergaan met de reclassering.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging geheel toe te wijzen. Ter onderbouwing hiervan heeft zij gesteld dat er, gelet op het vonnis van 21 juni 2011, is gekozen voor een strakke begeleiding van verdachte om recidive te voorkomen. De reclassering heeft het toezicht adequaat opgepakt, maar heeft al binnen een half jaar moeten concluderen dat veroordeelde niet meewerkt en dat hij zich -ondanks diverse waarschuwingen- maar aan weinig gestelde voorwaarden gehouden heeft.
De verdediging heeft de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging bepleit. De verdediging heeft er hierbij op gewezen dat de kern van het probleem is dat veroordeelde niet begrijpt waarom hij de in het vonnis van 21 juni 2011 opgenomen voorwaarden moet naleven. Er moet, aldus de verdediging, door de reclassering meer de nadruk worden gelegd op uitleg aan de veroordeelde waarom hij de gestelde voorwaarden moet naleven. Als veroordeelde dat begrijpt, zal hij ook meer geneigd zijn om deze voorwaarden na te leven. Indien de vordering tot tenuitvoerlegging wordt toegewezen, wordt het probleem niet opgelost.
Het oordeel van de rechtbank
In het vonnis van deze rechtbank van 21 juni 2011 is verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf met naast algemene voorwaarden tevens een aantal bijzondere voorwaarden. Gelet op het bericht van de reclassering van 11 oktober jl. en de verklaring van veroordeelde ter terechtzitting staat vast dat veroordeelde herhaaldelijk meerdere van de opgelegde bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Veroordeelde heeft zich, ondanks herhaalde en duidelijke waarschuwingen van de reclassering, niet gehouden aan de aanwijzingen. Veroordeelde is voorts diverse afspraken niet nagekomen. De rechtbank hecht dan ook weinig geloof aan de verklaring van veroordeelde ter zitting dat hij zijn leven wil beteren en zich in de toekomst wèl aan de aanwijzingen van de reclassering zal houden. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat uit het reclasseringsrapport blijkt dat veroordeelde absoluut niet begeleid wil wonen en hij ter terechtzitting heeft aangegeven geen goed gevoel te hebben bij een behandeling in Centrum Maliebaan.
Gelet op voornoemde omstandigheden hierop is naar het oordeel van de rechtbank de tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen.
3 De beslissing.
De rechtbank gelast dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden die bij vonnis d.d. 21 juni 2011 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 600230-11 ten uitvoer zal worden gelegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. M.A.E. Somsen en R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J.C.J. Evers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 december 2011.
Mr. R.G.A. Beaujean is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen