ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2365
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- P. Wagenmakers
- M.S. Koppert
- Rechtspraak.nl
Brandstichting en poging tot brandstichting in Amersfoort
Op 6 juni 2011 heeft de rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte] en [medeverdachte] wegens brandstichting en poging tot brandstichting. De zaak kwam aan het licht na aangiften van [aangever 1] en [aangever 2], die beiden melding maakten van brandstichting in hun voertuigen, een Volkswagen Polo en een Daewoo Lanos. Getuige [getuige] verklaarde dat zij op de nacht van de brandstichting twee jongens, waaronder [verdachte], had gezien bij de Volkswagen Polo, waar zij benzine overheen gooiden en deze in brand staken. De rechtbank heeft de getuigenverklaring van [getuige] als geloofwaardig beschouwd, mede omdat zij de jongens kende en hen eerder had gezien. Daarnaast werd een vingerafdruk van [verdachte] aangetroffen op een Coca Cola-fles in de Daewoo Lanos, wat zijn betrokkenheid bij de feiten bevestigde.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de brandstichting in de Volkswagen Polo en de poging tot brandstichting in de Daewoo Lanos. De rechtbank achtte de verklaring van [verdachte] ongeloofwaardig, omdat deze niet overeenkwam met de getuigenverklaring en niet toetsbaar was. De rechtbank concludeerde dat [verdachte] en [medeverdachte] samen hebben gehandeld en dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met de persoon van de verdachte, die eerder met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining en het verlenen van medewerking aan een traject gericht op het vinden van een passende dagbesteding.