ECLI:NL:RBUTR:2011:BV7788

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600380-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal door twee of meer verenigde personen en gewoontewitwassen

Op 12 april 2011 werd de verdachte in Veenendaal aangehouden na een winkeldiefstal bij de Coolcat, waar zij samen met een medeverdachte kleding had gestolen. De politie vond bij de aanhouding een geprepareerde tas met gestolen kleding. Na verder onderzoek in de woning van de verdachte werden er meer gestolen goederen aangetroffen, waaronder kleding en huishoudelijke artikelen, die vermoedelijk afkomstig waren van verschillende winkels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal en gewoontewitwassen, waarbij zij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 12 april 2011 meerdere diefstallen had gepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank achtte de gevangenisstraf passend gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, maar oordeelde dat de bewezenverklaarde feiten voldoende waren om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600379-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 juli 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
- zich op 12 april 2011 te Veenendaal in vereniging schuldig heeft gemaakt aan diefstal bij de Coolcat.
Feit 2:
- zich in de periode van 1 januari 2010 tot en 12 april 2011 te Veenendaal schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Feit 1:
Ten aanzien van feit 1 baseert de officier van justitie zich op de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] bij de politie en ter terechtzitting, de getuigenverklaringen en het proces-verbaal van aanhouding van verdachte.
Feit 2:
Ten aanzien van feit 2 baseert de officier van justitie zich op de doorzoeking bij verdachte thuis, waarbij veel goederen zijn aangetroffen waar nog prijskaartjes aanzaten. De officier van justitie wijst erop, dat er naar aanleiding van de aangifte door de Kwantum een onderzoek is ongesteld. Ondanks dat niet alle winkels na kunnen gaan wanneer en of de goederen gestolen zijn, is het volgens de officier van justitie duidelijk dat verdachte in het bezit was van grote hoeveelheden spullen die afkomstig waren uit diefstal. Tevens baseert de officier van justitie zich op de aangiftes in het dossier, waaruit blijkt dat de spullen die bij verdachte zijn aangetroffen niet zijn afgerekend in de betreffende winkels. De officier van justitie geeft aan dat er geprepareerde tassen gevonden zijn in de woning van verdachte. Daarbij wijst de officier van justitie erop dat verdachte een uitkering heeft en het gelet op de hoogte ervan ongeloofwaardig is dat zij deze goederen zelf gekocht heeft. De officier van justitie stelt dat verdachte had moeten weten dat de spullen van diefstal afkomstig waren en dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het onder zich houden en voorhanden hebben van gestolen spullen. De officier van justitie is op grond van het bovenstaande van mening dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 2 tenlastegelegde en verzoekt verdachte hiervan vrij te spreken. De raadsman stelt dat de politie het onderzoek met vooringenomenheid is gestart, door het standpunt in te nemen dat alle goederen van diefstal afkomstig waren. De politie baseerde zich daarbij op het feit dat er nog kaartjes aan de kleding hingen, echter stelt de raadsman dat dit niet noodzakelijkerwijs betekent dat de kleding gestolen is. De raadsman wijst op de foto’s in het dossier en stelt dat op de meeste foto’s goederen staan waar geen kaartjes aanzitten. De raadsman stelt dat de politie geprobeerd heeft om aangiftes te koppelen aan de gevonden goederen, maar dat de politie daar slecht in is geslaagd. De raadsman stelt dat de aanwijzingen door het openbaar ministerie omgezet hadden moeten worden naar concreet onderbouwd bewijs. De raadsman stelt dat er onvoldoende bewijs aanwezig is om tot een bewezenverklaring van witwassen dan wel gewoontewitwassen te komen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1:
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De bewijsmiddelen die de rechtbank hierbij van belang acht zijn de aangifte van diefstal door [aangever] namens de Coolcat, de bekennende verklaring medeverdachte [medeverdachte], de getuigenverklaring van [getuige 1], de getuigenverklaring van [getuige 2], het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de aanhouding van verdachte door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Op 12 april 2011 liep verdachte in Veenendaal, waar zij haar vriendin [medeverdachte] tegenkwam. Verdachte is met [medeverdachte] de Coolcat ingegaan. In de Coolcat heeft verdachte samen met de medeverdachte kleding in de tas gedaan die verdachte bij zich had. Daarna liepen de vrouwen de Coolcat uit en werden door twee getuigen aangesproken. Eén van de getuigen heeft de politie gebeld. Even later werden de twee vrouwen aangehouden door de politie. De aangetroffen tas bleek een geprepareerde tas te zijn. Er zaten vijf oranje t-shirts in en een spijkerjurk. Ook zaten de prijskaartjes en de hangers nog aan de kleding. Aan de kaartjes van de kleding was te zien dat de kleding afkomstig was van de Coolcat. Van deze diefstal is door de Coolcat aan de Hoofstraat 35 te Veenendaal aangifte gedaan.
Feit 2:
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De bewijsmiddelen die de rechtbank hierbij van belang acht zijn de aangifte door [aangever 2], namens de Perry Sport, de aangifte van diefstal door [aangever 3], namens de Jack & Jones, een Proces-verbaal van inbeslagname door [verbalisant 6] en een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] naar aanleiding van de doorzoeking van de woning van verdachte.
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte ter zake van winkeldiefstal bij de Coolcat te Veenendaal, hebben verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] de woning van verdachte doorzocht. Verbalisanten kwamen in een slaapkamer die volstond met blauwe vuilniszakken en een drietal koffers. Deze zakken en koffers zaten vol met dekbedovertrekken, servies, drank, kleding en verzorgingsproducten met daaraan labels van verschillende winkels. Deze goederen, die vermoedelijk afkomstig waren van diefstal, zijn door de verbalisanten inbeslaggenomen. Uit de aangiftes, in combinatie met de inbeslaggenomen goederen is vast komen te staan dat verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 12 april 2011 meerdere paren schoenen en een trainingspak uit de Perry Sport heeft gestolen. In de periode van januari 2011 tot en met februari 2011 heeft verdachte één spijkerbroek en vier shirts van de nieuwe collectie uit de Jack & Jones te Veenendaal gestolen. Hiervan is door [aangever 3], namens de Jack & Jones aangifte gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich op grond van het bovenstaande schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 12 april 2011 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen vijf t-shirts en een spijkerjurk geheel toebehorende aan Coolcat, gelegen aan de Hoofdstraat 35.
2.
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 12 april 2011 te Veenendaal van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte, een groot aantal voorwerpen, te weten kledingstukken en schoenen, verworven, voorhanden gehad, terwijl zij wist dat die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
Feit 1: Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: Van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen 4 maanden gevangenisstraf.
De officier van justitie is van mening dat een zwaardere strafeis van verdachte ten opzichte van haar medeverdachte gerechtvaardigd is. De officier van justitie voert daartoe aan dat het onder 2 ten laste gelegde feit, ten aanzien van verdachte, ernstiger is. Bij verdachte zijn meerdere goederen aangetroffen. De officier van justitie wijst erop, dat de uiteindelijke hoeveelheid aangiftes grotendeels de strafeis heeft bepaald. De reden dat het bij deze relatief kleine hoeveelheid aangiftes is gebleven, is omdat vele winkels de gevonden goederen niet kunnen linken aan de niet afgerekende goederen, aldus de officier van justitie.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman geeft aan dat hij begrijpt dat de officier van justitie een hogere straf eist voor verdachte dan voor de medeverdachte, echter niet op grond van de door de officier van justitie aangevoerde redenen. De raadsman wijst erop, dat verdachte niet ontkent, maar zich door haar ziekte weinig kan herinneren. De raadsman verzoekt de rechtbank derhalve bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij feit 2 niet bewezen acht.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Het spreekt voor zich dat de door deze feiten ontstane materiële schade groot is geweest. Daarbij is winkeldiefstal een ergerlijk feit, dat naast schade en hinder, in het algemeen bij het winkelpersoneel gevoelens van onrust en onveiligheid oproept. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de gestolen goederen, door de gestolen goederen een lange tijd in haar woning verborgen te houden. De rechtbank acht het kwalijk dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Wat betreft de persoon van de verdachte, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 28 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder veroordeeld is tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor winkeldiefstal en dat zij tweemaal een transactie heeft betaald voor een dergelijk feit.
- het Reclasseringsadvies van I. Koppelman van 7 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet gemotiveerd is tot enige vorm van behandeling of begeleiding. Het wordt niet zinvol geacht om verdachte reclasseringsinterventies of behandeling aan te bieden. Indien verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 3 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopig hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
7 Het beslag
Onder verdachte is een groot aantal goederen inbeslaggenomen. Verdachte heeft afstand gedaan van deze goederen.
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen gevorderd.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de spullen, waarvan niet is vast komen te staan dat deze uit diefstal afkomstig zijn, worden geretourneerd aan verdachte. Indien de rechtbank besluit om de goederen niet terug te geven aan verdachte, verzoekt de raadsman subsidiair deze goederen te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
7.3.1 De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, aangezien thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 47, 310, 311, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: Van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1) Textiel, 5 stuks.
2) Schoenen afkomstig van Perry Sport, 8 paar.
3) Textiel afkomstig van Kwantum, 10 stuks.
4) Huishoudelijke artikelen, servies, afkomstig van Xenos.
5) Kleding afkomstig van Bonita.
6) Kleding afkomstig van Scapino.
7) Kleding afkomstig Promiss.
8) Speelgoed, zakjes knikkers, afkomstig van Blokker, 6 stuks.
9) Kleding afkomstig van Didi.
10) Kleding afkomstig van Miss Etam, 8 stuks.
11) Kleding afkomstig van Sign.
12) Kleding afkomstig van Only, 4 stuks.
13) Kleding afkomstig van Zeeman, 9 stuks.
14) Kleding afkomstig van Cecil, 3 stuks.
15) Kleding afkomstig van Jack & Jones, 8 stuks.
16) Kleding afkomstig van Basic life.
17) Huishoudelijke artikelen afkomstig van Albert Heijn, 10 stuks.
18) Kleding afkomstig van Street One, 5 stuks.
19) Hoofddeksel afkomstig van V&D.
20) Kleding afkomstig van Livera, 12 stuks.
21) Kleding afkomstig van H&M, 146 stuks.
22) Trap + tas met diverse goederen.
23) Helm, merk/type Shoei.
24) Speelgoed, Waveboard, 3 stuks.
25) Trap + blauwe ton met huishoudelijke voorwerpen, 48 stuks.
26) Tas afkomstig van Duyfhuizen, 13 stuks.
27) Beddenspreien, 3 stuks.
28) Diverse huishoudelijke voorwerpen, 8 stuks.
29) Een doos met kleding, 70 stuks.
30) Diverse kleding, 52 stuks.
31) Textiel, 22 stuks.
32) Kleding afkomstig van Shop Amok, 25 stuks.
33) Huishoudelijke artikelen, 30 stuks.
34) Kleding, herencolberts in hoes, 2 stuks.
35) Kleding, 36 stuks.
36) Textiel, 7 stuks.
37) Kleding, 41 stuks.
38) Huishoudelijke artikelen, 25 stuks.
39) Kledinghangers.
40) Huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, 50 stuks.
41) Huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, 150 stuks.
42) Huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, 11 stuks.
43) Huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, 21 stuks.
44) Kleding, 5 stuks.
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wassing, voorzitter, mr. J. Ebbens en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van den Brink, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 juli 2011.
Mr. Y.A.T. Kruijer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.