ECLI:NL:RBUTR:2011:BV7893

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/712459-09 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige berovingen in Amersfoort met pinpasdiefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 21 april 2011, is de verdachte veroordeeld voor gewelddadige berovingen en diefstallen die plaatsvonden in Amersfoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 januari 2010 en 16 februari 2010 samen met anderen twee slachtoffers op gewelddadige wijze heeft beroofd van hun portemonnees en bankpassen. De slachtoffers werden bedreigd met geweld en gedwongen hun pincodes af te geven. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als overtuigend beschouwd, waarbij de herkenning van de verdachte op bewakingsbeelden een cruciale rol speelde. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte, die eerder niet was veroordeeld, kreeg een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd. De rechtbank benadrukte dat dergelijke gewelddadige daden niet alleen de directe slachtoffers, maar ook de samenleving als geheel raken, en dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin zonder oog voor de gevolgen van zijn daden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/712459-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 april 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Utrecht – HvB Nieuwegein te Nieuwegein.
Raadsman mr. H.C. Meijer, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 16 september 2010, 17 januari 2011 en 7 april 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging telkens hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter terechtzitting van 16 september 2010 is het onderzoek gesloten en bij vonnis van 21 september 2010 heropend.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met (een) ander(en) [slachtoffer 1] op gewelddadige wijze heeft beroofd van onder meer diens portemonnee;
feit 2: samen met (een) ander(en) [slachtoffer 1] heeft bestolen van een geldbedrag;
feit 3: samen met (een) ander(en) [slachtoffer 2] op gewelddadige wijze heeft beroofd van onder meer diens portemonnee;
feit 4: samen met (een) ander(en) [slachtoffer 2] heeft bestolen van een geldbedrag.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vier ten laste gelegde feiten.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er ten aanzien van alle vier de ten laste gelegde feiten onvoldoende wettig bewijs voorhanden is waaruit de overtuiging gehaald kan worden dat verdachte zich aan één van deze feiten schuldig heeft gemaakt. De raadsman heeft dan ook verzocht om verdachte integraal vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 De feiten blijkend uit de bewijsmiddelen
4.3.1.1 Het verhoor van aangever [slachtoffer 1]
Op 17 januari 2010 heeft [slachtoffer 1] tegenover de politie verklaard dat die nacht tussen 4.15 uur en 4.30 uur op gewelddadige wijze goederen van hem zijn gestolen. Na een avondje stappen in de binnenstad van Amersfoort fietste aangever naar huis. Toen hij door de Meridiaantunnel in Amersfoort fietste zag hij een groepje personen in deze tunnel staan. Hij hoorde dat er vanuit dit groepje met een mannenstem werd geroepen: “he jij daar stoppen.” Aangever merkte dat er iemand achter hem aankwam en dat hij van zijn fiets werd getrokken. Volgens aangever pakten ze eerst de bagagedrager van zijn fiets vast, zodat hij niet verder kon fietsen. Hierna werd hij vastgepakt, werd zijn hoofd door iemand naar beneden gedrukt en werd hij door twee personen vastgegrepen en van zijn fiets getrokken. Aangever werd hierna vooruit geduwd naar een andere plek, waarbij zijn hoofd naar beneden geduwd bleef. Hij merkte dat er andere personen aanwezig waren, maar heeft deze niet gezien. Even later werd hij op de grond geduwd. Op dat moment zat aangever op zijn knieën en voelde dat iemand zijn portemonnee uit zijn broekzak haalde. Terwijl dit gebeurde hoorde hij iemand uit de groep meermalen roepen: “niet schreeuwen, anders maak ik je dood”. Vervolgens werd er een scherp voorwerp tegen zijn keel aangedrukt en hoorde hij een paar personen tegelijk roepen: “wat is je pincode, wat is je pincode?” De jongen die hem eerder bedreigde met de dood hoorde hij zeggen: “wel de juiste pincode, anders maak ik je dood.” Even later voelde aangever dat zijn schoenveters aan elkaar werden geknoopt en hoorde hij de daders zeggen dat hij zo niet achter hen aan kon rennen. Aangever had niet gemerkt dat zijn mobiele telefoon, die in zijn broekzak zat, werd gestolen, maar kwam hier later achter. Uit de goederenbijlage blijkt dat de portemonnee, met daarin twee pinpassen, een creditcard, een rijbewijs en een geldbedrag van ongeveer € 50,- was weggenomen door de daders.
Op zondag 17 januari 2010 bekeek aangever via internet zijn bankafschriften. Daarop was zichtbaar dat in de nacht van 17 januari 2010, direct na of nog tijdens de beroving, met zijn ING bankpas was gepind en een totaalbedrag was opgenomen van € 1.720,-. Een geldbedrag van in totaal € 720,- (4.41 uur en 4.42 uur) was opgenomen bij een geldautomaat van de ING bank aan het Neptunes Plein te Amersfoort en een geldbedrag van € 1000,- (4.50 uur) was opgenomen bij de geldautomaat van de Rabobank gevestigd aan het Pieter Stastokerf te Amersfoort.
4.3.1.2 Het verhoor van aangever [slachtoffer 2]
Op 16 februari 2010 heeft [slachtoffer 2] tegen de politie verklaard dat die avond tussen 22.45 uur en 23.00 uur op gewelddadige wijze goederen van hem zijn gestolen. Aangever fietste tussen voornoemde tijdstippen over het Enkeerpad te Amerfoort toen een jongen midden op het fietspad de doorgang belemmerde. Aangever moest stoppen en zag dat de jongen het stuur van zijn fiets beetpakte. Aangever zag links van hem nog twee jongens staan. Van deze drie jongens heeft aangever een signalement opgegeven. Alle drie deze jongens waren van Marokkaanse/Turkse afkomst en ongeveer 17 jaar oud. Aangever hoorde een van de jongens zeggen: “jij zit in de problemen.” Hierna voelde aangever dat alle drie de jongens hem afwisselend met gebalde vuisten sloegen. Zij raakten hem in de linker- en rechterzij. Aangever werd vervolgens bij zijn arm vastgehouden, maar zag toch kans om los te komen en weg te rennen. Tijdens het rennen voelde hij ineens dat hij door een van de jongens in zijn gezicht werd geslagen en ter hoogte van zijn middel. Op het moment dat de andere twee jongens ook weer ter plaatse waren gekomen werd hij door de drie jongens in de bosjes getrokken. De jongens bleven hem daarbij slaan en schoppen tot hij in de bosjes was. In de bosjes werd aangever vastgehouden door twee van de jongens en pakte de derde jongen de mobiele telefoon en de portemonnee uit de broekzakken van aangever. Deze laatstgenoemde jongen zei tegen aangever: “geef je pincode en als je die niet geeft slaan we je dood.” Aangever gaf niet gelijk zijn pincode en voelde dat de jongens hem weer begonnen te slaan en schoppen. Aangever voelde zich erg bedreigd en heeft toen alsnog zijn pincode gegeven. Hij zag hierop dat een van de jongens de pincode intoetste op een mobiele telefoon. Een van de jongens liep hierop weg met de pinpas van aangever, waarna aangever nog verder in de bosjes werd geduwd. Hij hoorde de jongens zeggen: “je moet je stil houden! Anders slaan we je kapot.” In de bosjes kreeg aangever vervolgens nog ongeveer een drietal trappen tegen zijn hoofd. Uit de goederenbijlage blijkt dat een bankpas, een paspoort en een geldbedrag van € 15,- was weggenomen door de daders.
Aangever heeft op 17 februari 2010 aan de politie laten weten dat hij van zijn bank had vernomen dat er met zijn ontvreemde pinpas een transactie had plaatsgevonden op 16 februari 2010 te 22.58 uur. Tijdens deze transactie is er € 500,- opgenomen van de bankrekening van aangever.
Omtrent het opgelopen letsel bij [slachtoffer 2] is een geneeskundige verklaring opgesteld, waaruit blijkt dat er sprake is van een schaafverwonding, een blauwe plek en een kneuzing.
4.3.1.3 De herkenning door [slachtoffer 2]
Van de pintransactie op 17 januari 2010 te 4.50 uur aan het Pieter Stastokerf te Amersfoort zijn bewakingsbeelden opgevraagd en toegevoegd aan het dossier. De beelden van deze pintransactie zijn getoond in een uitzending van het opsporingsprogramma “Bureau Hengeveld”. Aangever [slachtoffer 2] herkende de man op de beelden als de persoon die tijdens zijn beroving op 16 februari 2010 de door hem opgegeven pincode in een mobiele telefoon toetste en die vervolgens met zijn pinpas wegliep. Hij herkende de persoon op de beelden aan zijn neus en ogen.
4.3.1.4 De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
Op 16 maart 2010 zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een man lopen die hen opviel omdat zijn jas en gezicht voldeed aan het signalement wat [de rechtbank begrijpt: op foto’s] getoond werd bij een briefing. De man werd gezocht vanwege een straatroof. De man gaf op te zijn genaamd [verdachte], geboren [1991]. [verbalisant 1] herkende de jongen als zijnde degene die getoond werd op de briefing aan zijn zwarte wenkbrauwen en zijn neus. Dezelfde dag bekeken [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een foto van verdachte, welke foto zij hadden verkregen via de wijkagent. [verbalisant 2] herkende [verdachte] alszijnde de die dag gecontroleerde verdachte. Deze verbalisanten hebben vervolgens een foto van [verdachte] opgevraagd bij de gemeente, waarop zij hem beiden herkenden als zijnde de gecontroleerde verdachte.
4.3.1.5 De bevindingen met betrekking tot [getuige]
Op 23 april 2010 sprak verbalisant [verbalisant 3] met een aantal personen uit de omgeving van verdachte, waarbij zij ook foto’s toonde van de bewakingsbeelden van de genoemde pintransactie aan het Pieter Stastokerf te Amersfoort. Deze foto’s werden onder meer getoond aan [getuige], waarvan het laatstgenoemde verbalisant bekend was dat zijn zoon tot de vriendenkring van verdachte behoort. [getuige] verklaarde dat de persoon op de foto voor 100% [verdachte] is. Voorts verklaarde [getuige] dat hij [verdachte] goed kent, dat hij hem dagelijks ziet en dat hij de foto bij Bureau Hengeveld op televisie zag en dacht: “hee die ken ik, ik zie hem dagelijks, hoe heet hij ook alweer.” Hij heeft de foto vervolgens samen met zijn zoon op internet opgezocht en zijn zoon zei direct: “dat is [verdachte]”.
4.3.1.6 De bevindingen met betrekking tot [getuige 2]
Op vrijdag 23 april 2010, omstreeks 12.20 uur toonde laatstgenoemde verbalisant de foto’s aan [getuige 2]. Het was verbalisant ambtshalve bekend dat hij tot de vriendenkring van verdachte behoort. Deze [getuige 2] verklaarde dat hij de persoon op de foto niet kende en dat hij dat hij de foto’s niet duidelijk vond. Verbalisant zag dat [getuige 2] haar niet meer aankeek, maar naar de foto’s bleef kijken en zij hoorde dat hij zacht en onduidelijk ging praten. Deze [getuige 2] gaf zijn telefoonnummer door aan deze verbalisant. Uit een tapgesprek blijkt dat verdachte om 12.24 uur wordt gebeld door een man met een telefoon met het door [getuige 2] doorgegeven nummer. Deze man zegt tegen verdachte: “weet je wie er net naar mij toe kwam? Die baas vriend, die wijkagent. Ze liet mij de foto zien gek. Ze zegt tegen mij, ken je deze jongen. Ik zei ja, ja hij lijkt wel hij lijkt…Verdachte zegt dan: “hee hee, niet via de uhh..spreek je later wel.”
4.3.1.7 Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] op gewelddadige wijze zijn beroofd van onder meer hun bankpas en dat zij onder dwang hun pincode hebben afgegeven. Zeer korte tijd na deze beroving, in het geval van [slachtoffer 2] wellicht nog tijdens de beroving, is met behulp van deze bankpassen geld opgenomen. Gelet op het zeer korte tijdsbestek tussen enerzijds de gewelddadige berovingen en anderzijds de geldopnames kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat degene die de geldopnames heeft verricht ook betrokken is geweest bij de gewelddadige berovingen.
De rechtbank overweegt vervolgens dat aangever [slachtoffer 2] de man op de bewakingsbeelden bij de pintransactie aan het Pieter Stastokerf te Amersfoort heeft herkend als zijnde één van de daders van de gewelddadige beroving die op hem werd gepleegd op 16 februari 2010. De man die te zien is op deze bewakingsbeelden is naar het oordeel van de rechtbank derhalve te beschouwen als medepleger van alle ten laste gelegde feiten.
Verdachte is vervolgens herkend als de man die te zien is op de camerabeelden van de pintransactie door de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1]. Ook [getuige] heeft verdachte op fotoprints van de bewakingsbeelden voor 100 % herkend. Hoewel [getuige] later door de rechter-commissaris is gehoord en toen de persoon op de fotoprints niet herkende, zal de rechtbank zijn verklaring tegenover verbalisant [verbalisant 4] toch bezigen voor het bewijs, daar deze door hem afgelegde verklaring zeer specifieke en gedetailleerde informatie over verdachte bevat. Bovendien heeft verdachte toen een specifieke verklaring afgelegd over de wijze van herkenning en komt deze de rechtbank authentiek over. Daar komt bij dat de verklaring die hij bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, bepaald niet imponeert door geloofwaardigheid.
Er bestaat ook geen beletsel tegen het gebruik van deze verklaring voor het bewijs nu de verklaring niet het enige bewijsmiddel is waaruit verdachtes betrokkenheid bij de ten laste gelede feiten rechtstreeks kan volgen.
Daar komt nog bij dat [getuige 2] zeer kort na het bezoek van verbalisant [verbalisant 4] en de confrontatie met de fotoprints van de bewakingsbeelden contact heeft opgenomen met verdachte en tegen verdachte over deze confrontatie verteld. De rechtbank leidt uit het contact zoeken met verdachte, zeer snel na het confronteren met de fotoprints, af dat deze [getuige 2] verdachte op die prints heeft herkend.
De vorenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien maken dat de rechtbank de vier ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 17 januari 2010 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening hebben weggenomen een
portemonnee (met daarin onder andere twee pinpassen, een creditcard, een
rijbewijs en ongeveer 50 euro contant geld) en een mobiele telefoon, toebehorende
aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene
te verzekeren
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en/of
zijn mededader(s)
toen die [slachtoffer 1] door de Meridiaantunnel fietste
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "He jij daar, stoppen!", en
- de bagagedrager van de fiets van die [slachtoffer 1] heeft/hebben beetgepakt
zodat die [slachtoffer 1] niet verder kon fietsen en
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben beetgepakt en zijn hoofd naar beneden heeft/hebben
geduwd en
- die [slachtoffer 1] van zijn fiets heeft/hebben getrokken en
- die [slachtoffer 1] naar een andere plaats heeft/hebben geduwd en
- die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben geduwd en
- die portemonnee van die [slachtoffer 1] uit de broekzak van die [slachtoffer 1] heeft/hebben
gehaald en
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Niet schreeuwen
anders maak ik je dood", en
- een scherp voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Wat is je pincode,
wat is je pincode?" en "Wel de juiste pincode, anders maak ik je dood",
en
- die mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gepakt
en
- de schoenveters van die [slachtoffer 1] aan elkaar heeft/hebben gebonden;
2.
op 17 januari 2010 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag (te weten 1720 Euro), toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel
3.
op 16 februari 2010 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
portemonnee (met daarin onder andere een bankpas en een paspoort en 15
euro contant geld) en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en/of
zijn mededader(s)
toen die [slachtoffer 2] over het Enkeerdpad fietste
- die [slachtoffer 2] zijn doorgang heeft/hebben belemmerd door midden op het
fietspad te gaan staan en
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer 2] heeft/hebben beetgepakt en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: "Jij zit in de problemen",
en
- meermalen heeft/hebben geslagen/gestompt in de zij van die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] bij zijn arm heeft/hebben vastgehouden en
- (meermalen) in/tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam van die
[slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen/gestompt en
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] de bosjes in heeft/hebben getrokken/genomen
en/of geschopt/getrapt en
- die portemonnee en/of die mobiele telefoon heeft/hebben gepakt (uit de
broekzakken van die [slachtoffer 2]) en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: "Geef je pincode en als je die
niet geeft dan slaan we je dood", en
- (toen die [slachtoffer 2] in de bosjes lag) die [slachtoffer 2] (meermalen)
heeft/hebben geschopt/getrapt en/of geslagen/gestompt en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: "Je moet je stil houden! Anders
slaan we je kapot";
4.
op 16 februari 2010 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (te
weten 500 Euro), toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1 en 3: telkens diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 en 4: telkens diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte integraal vrij te spreken van de vier ten laste gelegde feiten.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezenverklaarde gewelddadige berovingen en gekwalificeerde diefstallen. De berovingen vonden plaats in de late avond en nacht. De twee jonge slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren op verschillende data op weg naar huis toen zij plotseling door verdachte en zijn mededaders werden benaderd. Verdachte en zijn mededaders hebben in beide gevallen de slachtoffers op gewelddadige wijze beroofd van onder meer hun portemonnee met daarin hun bankpas. De slachtoffers zijn hierbij geschopt, geslagen, bedreigd en bij het slachtoffer [slachtoffer 1] is ook een scherp voorwerp op zijn keel gezet. De slachtoffers zijn door dit geweld en de bedreiging met geweld gedwongen om hun pincode van hun bankpassen af te geven. Verdachte en zijn mededaders hebben vervolgens met deze pincodes ook daadwerkelijk geldbedragen van de bankrekeningen van de slachtoffers opgenomen.
Deze gewelddadige berovingen moeten voor de slachtoffers zeer beangstigend zijn geweest. Kennelijk heeft verdachte zich bij het plegen van de berovingen enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin en geen enkel oog gehad voor hetgeen hij zijn slachtoffers aandoet.
Dat dergelijke gewelddadige berovingen, tegen schijnbaar willekeurige slachtoffers, zomaar midden op straat hebben plaatsgevonden, heeft bovendien tot gevolg dat het gevoel van onveiligheid en onrust in de samenleving in het algemeen toeneemt.
De rechtbank rekent verdachte deze gewelddadige beroving zwaar aan. Dergelijke feiten rechtvaardigen zeker de door de officier van justitie gevorderde vrijheidsbenemende straf.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet het volgende.
De inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 februari 2011 waaruit blijkt dat hij in 2005 en 2006 transacties heeft voldaan in verband met heling en zakkenrollerij.
Uit een brief van de Reclassering Nederland d.d. 4 augustus 2010 is gebleken dat verdachte niet heeft willen meewerken aan het tot stand komen van een voorlichtingsrapportage.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en 3: telkens diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 en 4: telkens diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf:
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Wagenmakers, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 april 2011.
Mr. Y.A.T. Kruijer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.