ECLI:NL:RBUTR:2011:BZ5000

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 oktober 2011
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
303480 / JE RK 11-727
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Verschoor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen wegens gezondheidsrisico's door overgewicht

Op 7 oktober 2011 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 17 maart 2011 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van deze kinderen, omdat hun gezondheid ernstig werd bedreigd door overgewicht. Tijdens de mondelinge behandeling waren de ouders, vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg aanwezig. De kinderrechter oordeelde dat, hoewel de ouders enige inzet hadden getoond door hulp te zoeken, de vooruitgang onvoldoende was om de kinderen te beschermen tegen de gezondheidsrisico's van overgewicht. De kinderrechter besloot daarom de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar uit te spreken.

De kinderrechter stelde vast dat de ouders onvoldoende in staat waren om de juiste hulpverlening te organiseren en dat er geen reden was om aan te nemen dat dit in de toekomst zou veranderen. De beslissing om de kinderen onder toezicht te stellen was gebaseerd op artikel 1:254, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de kinderrechter minderjarigen onder toezicht kan stellen indien hun zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig worden bedreigd. De kinderrechter verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht was, ongeacht eventuele beroepsprocedures. De ouders hebben het recht om binnen drie maanden na de uitspraak beroep in te stellen bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector Familie & Toezicht
Ondertoezichtstelling
Zaak-/rolnummer: 303480 / JE RK 11-727
Beschikking van de kinderrechter van 7 oktober 2011 met betrekking tot de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren op [1998] te [woonplaats],
nader te noemen: [minderjarige 1],
[minderjarige 2], geboren op [2000] te [woonplaats],
nader te noemen: [minderjarige 2],
[minderjarige 3], geboren op [2005] te [woonplaats],
nader te noemen: [minderjarige 3].
De kinderrechter merkt naast de verzoeker als belanghebbenden aan:
- Bureau Jeugdzorg [woonplaats],
kantoorhoudende te [woonplaats],
- [vader],
wonende te [woonplaats],
- [moeder],
wonende te [woonplaats].
Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de ouders [moeder] en [vader].
1. Verloop van de procedure
1.1. De Raad voor de Kinderbescherming te Utrecht heeft op 17 maart 2011 een verzoekschrift met bijlage(n) ingediend, strekkende tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de periode van een jaar.
1.2. Ter zitting van 31 maart 2011 heeft de kinderrechter het verzoek tot ondertoezichtstelling aangehouden voor de duur van zes maanden.
1.3. Bij brief van 20 september 2011 heeft de Raad voor de Kinderbescherming de rechtbank laten weten dat het verzoek tot ondertoezichtstelling gehandhaafd wordt.
1.4. Op 7 oktober 2011 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden. Bij de behandeling zijn verschenen:
- dhr. [vader], de vader,
- mw. [moeder], de moeder,
- mr. G. Õntas, de advocaat van de ouders,
- dhr. P. Willemse, vertegenwoordiger namens de Raad voor de Kinderbescherming,
- mw. S. Jansen, vertegenwoordiger namens de stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht.
[minderjarige 1] is buiten de aanwezigheid van zijn ouders gehoord.
De ouders zijn ter zitting bijgestaan door een tolk: dhr. S. Yeltekin.
2. Vaststellingen en overwegingen
2.1. Een half jaar geleden heeft de kinderrechter beslist het verzoek aan te houden zodat de ouders de kans konden krijgen hulpverlening gericht op het overgewicht van de kinderen binnen een vrijwillig kader voort te zetten. Na een half jaar zou de Raad voor de Kinderbescherming de rechtbank informeren over de resultaten.
2.2. Artikel 1:254, lid 1, Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de kinderrechter minderjarigen onder toezicht kan stellen van een stichting indien de minderjarigen zodanig opgroeien dat hun zedelijke of geestelijke belangen of hun gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen.
2.2. Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is de kinderrechter van oordeel dat de voorwaarden voor ondertoezichtstelling zijn vervuld.
In de afgelopen maanden hebben de ouders weliswaar inzet getoond door contact op te nemen met de diëtist en de kinderen aan te melden bij een sportclub, maar met betrekking tot het gewicht en de lichamelijke conditie van de kinderen is er in deze periode te weinig vooruitgang geboekt. De ouders hebben ondersteuning nodig om de ingezette vooruitgang door te zetten en uit te breiden. Alleen op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat de kinderen beschermd worden tegen de gezondheidsrisico’s die overgewicht met zich meebrengt. Voorts acht de kinderrechter het van belang dat er niet langer gewacht wordt met het inzetten van de juiste hulpverlening, omdat de kinderen op dit moment al bijzonder veel last kunnen ervaren van hun overgewicht. Gelet op het verloop van het afgelopen half jaar is het onvoldoende aannemelijk dat de juiste hulpverlening nu wel met de nodige voortvarendheid binnen het vrijwillig kader ter hand genomen zal worden. Derhalve zal de ondertoezichtstelling worden uitgesproken voor de duur van een jaar.
3. Beslissing
De kinderrechter
3.1. stelt [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht van de stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht met ingang van 7 oktober 2011 tot 7 oktober 2012;
3.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Verschoor, kinderrechter, en ter openbare terechtzitting van 7 oktober 2011 uitgesproken in tegenwoordigheid van R.A. van der Hoeff, griffier.
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.