ECLI:NL:RBUTR:2012:2199

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 augustus 2012
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
16-655630-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 31 augustus 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn neefjes en nichtje, die op het moment van de feiten nog minderjarig waren. De verdachte is veroordeeld voor meerdere feiten van ontucht, gepleegd in de periode van 29 maart 1999 tot en met 1 januari 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode handelingen heeft gepleegd die bestonden uit seksueel binnendringen van het lichaam van de slachtoffers, die op dat moment nog geen twaalf jaar oud waren of tussen de twaalf en zestien jaar oud waren. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, en deze werden ondersteund door de deels bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met de slachtoffers en verplichte behandeling bij een forensische psychiatrische instelling. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers voor immateriële en materiële schade, die voortvloeide uit de gepleegde feiten. De zaak benadrukt de ernst van seksuele misdrijven tegen minderjarigen en de impact daarvan op de slachtoffers en hun families.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655630-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 augustus 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1981] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein
raadsman mr. P.S.A. Bovens, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 17 augustus 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
  • primair: in de periode van 29 maart 1999 tot 28 april 2004 handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die toen nog geen twaalf jaar oud was, bestaande onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1];
  • subsidiair: in de periode van 29 maart 1999 tot 28 april 2004 ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die toen nog geen zestien jaar oud was;
feit 2
  • primair: in de periode van 28 april 2004 tot en met 1 januari 2009 ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die toen al twaalf jaar, maar nog geen zestien jaar oud was, bestaande onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1];
  • subsidiair: in de periode van 28 april 2004 tot en met 1 januari 2009 ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die toen nog geen zestien jaar oud was;
feit 3
in de periode van 29 maart 1999 tot en met 1 april 2002 ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2], die toen nog geen zestien jaar oud was;
feit 4
  • primair: in de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 januari 2008 handelingen heeft gepleegd met[slachtoffer 3], die toen nog geen twaalf jaar was, bestaande onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam van[slachtoffer 3];
  • subsidiair: in de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 januari 2008 ontucht heeft gepleegd met[slachtoffer 3], die toen nog geen zestien jaar oud was;
feit 5
primair: in de periode van 17 januari 2008 tot en met 1 januari 2009 ontucht heeft gepleegd met[slachtoffer 3], die toen al twaalf jaar, maar nog geen zestien jaar oud was, bestaande onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam van[slachtoffer 3];
Subsidiair: in de periode van 17 januari 2008 tot en met 1 januari 2009 ontucht heeft gepleegd met[slachtoffer 3], die toen nog geen zestien jaar oud was.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat de rechtbank bevoegd is, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hetgeen aan hem onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair en 5 primair ten laste is gelegd heeft begaan. De officier van justitie baseert zich daarbij met name op de aangiften van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en op de deels bekennende verklaring van verdachte. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de aangiften op significante onderdelen overeenkomen, dat de ten laste gelegde handelingen grote overeenkomsten vertonen en dat de verklaringen van aangevers en aangeefster authentiek en daarmee geloofwaardig zijn.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van hetgeen onder vier primair en onder vijf primair aan verdachte ten laste is gelegd. De raadsman heeft ten aanzien hiervan aangevoerd dat op grond van de stukken en verklaringen, zoals deze zich in het dossier bevinden, niet bewezen kan worden verklaard dat er in de betreffende periodes sprake is geweest van enig seksueel binnendringen bij aangeefster [slachtoffer 3] door verdachte. Verdachte heeft verklaard dat het bij[slachtoffer 3] is gebleven bij het betasten van en het wrijven op de geslachtsdelen, ook het betasten van en wrijven op de billen en de borsten, maar dat duidelijk geen sprake is geweest van penetratie. Naast de verklaring van [slachtoffer 3] zitten geen getuigenverklaringen met eigen waarnemingen in het dossier die op penetratie duiden, maar slechts getuigenverklaringen over datgene dat de getuigen die deze verklaringen afleggen aangeefster [slachtoffer 3] hebben horen zeggen, aldus de verdediging. Deze verklaringen kunnen daarom niet als steunbewijs gebruikt worden, waardoor er onvoldoende bewijs overblijft om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De verdediging stelt zich daarom op het standpunt dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken.
De verdediging is tevens van mening dat de rechtbank - op grond van de verklaringen en stukken, zoals deze zich in het dossier bevinden - niet tot een bewezenverklaring kan komen van het eerste en tweede ten laste gelegde feit voor zover deze feiten zien op de periode gelegen buiten de periode van 2000 tot en met 2006, alsmede van het derde ten laste gelegde feit voor zover dat feit ziet op de periode gelegen buiten de periode van 1997 tot en met 1998 – hetgeen betekent dat ten aanzien van dit feit integrale vrijspraak moet volgen -, alsmede van het vierde en vijfde subsidiair ten laste gelegde feit voor zover die feiten zien op de periode gelegen buiten de periode van 2004 tot en met 2006.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat zich in het dossier, naast de verklaringen van aangevers over wanneer het misbruik is gestopt en beëindigd, geen bewijsmiddelen bevinden over de periode waarin dit zou hebben plaatsgevonden. De de-audituverklaringen waarin wordt verklaard over de periode waarin de ontuchtige handelingen plaats zouden hebben gevonden, betreffen immers geen andere bewijsgrond, nu deze gebaseerd zijn op dezelfde bronnen als de verklaringen van de aangevers zelf, namelijk de aangevers. De verdediging verzoekt de rechtbank dan ook om verdachte wegens gebrek aan bewijs vrij te spreken van deze ten laste gelegde perioden van het eerste, tweede en derde ten laste gelegde feit alsmede het vierde subsidiair en vijfde subsidiair ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de aan hem onder 1 primair, 2 primair, 3, en 4 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals in de bewezenverklaring vermeld.
Van het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde zal de rechtbank verdachte vrijspreken. Aangeefster[slachtoffer 3] heeft immers verklaard dat het seksueel misbruik is gestopt zo rond haar twaalfde jaar. Op basis van die verklaring acht de rechtbank onduidelijk of dat misbruik ook nog wellicht een korte periode in het twaalfde levensjaar van aangeefster is doorgegaan. Om die reden acht de rechtbank de onder 5 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair ([slachtoffer 1])
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vanaf 1999 tot aan de waterschade in zijn woning op 8 augustus 2006 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1]. Hij heeft [slachtoffer 1] gepijpt en [slachtoffer 1] heeft hem gepijpt. Verdachte heeft [slachtoffer 1] afgetrokken en [slachtoffer 1] heeft hem afgetrokken. Dit was steeds op initiatief van verdachte. Verdachte heeft de kleding van [slachtoffer 1] uitgetrokken. [1]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zeven of acht jaar was toen het misbruik door verdachte begon. Na een familiebezoek op zondag ging aangever met verdachte mee naar huis. Aangever en verdachte gingen een spelletje doen op de computer. Aangever heeft verklaard dat het altijd begon met een spelletje. Het misbruik bouwde langzaam op. Verdachte en aangever keken samen naar porno. Daarna begon het aftrekken. Verdachte deed aangevers broek open en plaatste aangevers hand op zijn piemel. Verdachte bewoog aangevers hand om zijn piemel heen. Daarna werd aangever door verdachte gepijpt. Aangever werd altijd eerst door verdachte gepijpt en daarna pijpte aangever verdachte. [2] Deze gang van zaken heeft zich nog heel veel keren afgespeeld. Aangever heeft verklaard dat hij verdachte in ieder geval 200 keren heeft moeten aftrekken en 100 keren heeft moeten pijpen en dat verdachte aangever vaker dan 200 keer heeft afgetrokken en hem 150 keren heeft gepijpt. De laatste keer dat het plaatsvond was in de periode dat er droogkannonen in de woning van verdachte stonden. Dit was in de weken na de waterschade op 8 augustus 2006.
Naast bovenvermelde seksuele handelingen heeft aangever specifiek verklaard over penetratie in zijn anus. Verdachte heeft een potlood in de anus van aangever naar binnen gebracht. Dit is tweemaal gebeurd. [3] Aangever was toen ongeveer acht jaar oud [4] . Verdachte heeft ook zijn vinger in de kont van aangever gedaan. Verdachte gebruikte vaseline en deed de wijsvinger van zijn rechterhand tot twee kootjes diep in de kont van aangever. Dit was in de periode van de verhuisdozen (de rechtbank begrijpt hieruit na mei 2006, aangever was toen 14 jaar oud) [5] Een keer heeft aangever zijn penis in de anus van aangever gebracht. Aangever zag dat verdachte vaseline uit een potje haalde en dit op zijn anus smeerde. Verdachte probeerde toen zijn penis naar binnen te brengen. Verdachte ging met zijn penis vijf tot zeven centimeter naar binnen. Aangever was toen dertien jaar oud. [6]
Aangever [slachtoffer 1] is, blijkens een uittreksel uit het geboorteregister geboren op [1992]. [7]
Ten aanzien van feit 3 ([slachtoffer 2])
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Verdachte verklaarde dat [slachtoffer 2] zeven jaar oud was toen dit begon. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] heeft uitgekleed en de penis van [slachtoffer 2] heeft betast. Dit is ongeveer vijftien tot twintig keren gebeurd in een periode van ongeveer anderhalf jaar. [8]
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij door verdachte is misbruikt tussen zijn zevende en twaalfde jaar. Aangever ging meestal één keer in de twee weken met verdachte mee naar zijn huis aan de [adres] in [woonplaats]. Als zij in de woonkamer zaten deden aangever en verdachte eerst een spelletje en daarna keken zij naar porno. Daarna zat verdachte aan aangever. [9] Verdachte begon aangever dan op zijn kleding te betasten en kneep in de penis van aangever. Hierna maakte verdachte aangever zijn broek los en deed deze naar beneden tot op zijn knieën. De onderbroek van aangever deed hij ook op zijn knieën. Vervolgens trok verdachte aangever af. [10] Verdachte trok zichzelf af in bijzijn van aangever. [11]
Aangever [slachtoffer 2] is, blijkens een uittreksel uit het geboorteregister geboren op [1989]. [12]
Ten aanzien van feit 4 primair ([slachtoffer 3])
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de vagina van[slachtoffer 3] heeft betast met zijn vlakke hand, haar borsten heeft betast en gelikt en kusjes heeft gegeven op haar borsten. Verdachte heeft[slachtoffer 3] uitgekleed. [13]
Aangeefster[slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte haar vanaf haar zevende jaar seksueel heeft misbruikt. Het stopte zo rond haar twaalfde. Het begon als een soort spelletje: verdachte trok aangever haar broek uit en sloeg met zijn hand op haar kont totdat het rood was. Aangeefster moest op bed gaan liggen waarop verdachte haar met een liniaal op haar kont sloeg. [14] In de periode van het misbruik heeft verdachte verder met zijn vingers aan aangeefster haar vagina gezeten. Verdachte ging er met al zijn vingers langs. Hij aaide langs de vagina van aangeefster. [15] Verdachte heeft daarnaast geprobeerd bij aangeefster binnen te dringen. Hij wilde met zijn penis in haar vagina. Verdachte heeft aangeefster gebeft en gevingerd. Aangeefster moest verdachte aftrekken. [16] Aangeefster verklaarde dat het een vast patroon was. Verdachte trok aangeefster haar kleren altijd uit en liet haar pornofilmpjes zien op de computer. Hij vingerde aangeefster en befte haar. Daarna moest aangeefster verdachte aftrekken. [17] Verdachte trok aangeefster haar benen uit elkaar. [18] Verdachte pakte aangeefster haar hand en legde deze op zijn penis. Aangeefster moest verdachte pijpen. Zij was toen ongeveer negen jaar oud [19] Verdachte heeft daarnaast eenmaal aangeefster vaginaal gepenetreerd. Hij pakte zijn penis vast en probeerde deze in aangeefster haar vagina te doen. Hij drukte met zijn penis tegen de vagina van aangeefster. Verdachte zat een klein stukje met zijn penis in de vagina van aangeefster. Aangeefster heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen heel vaak zijn gebeurd, in totaal wel meer dan 100 keer. [20] Verdachte heeft aan aangeefster haar borsten gelikt. [21]
Ter terechtzitting heeft aangeefster herhaald dat de penis van verdachte een klein stukje in haar vagina is geweest. Met betrekking tot het pijpen heeft zij ter zitting verklaard dat verdachte met zijn penis in haar mond is geweest. [22]
Aangeefster[slachtoffer 3] is, blijkens een uittreksel uit het geboorteregister geboren op [1996]. [23]
Betrouwbaarheid
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat de verklaring van aangeefster[slachtoffer 3] gedeeltelijk tegenstrijdig is met de verklaring van verdachte. De raadsman is daarom van mening dat haar verklaring onbetrouwbaar is.
De rechtbank overweegt dat aangeefster[slachtoffer 3] op 12 februari 2012 een informatief gesprek heeft gehad bij de politie en dat zij op 9 maart 2012 bij de politie een uitgebreide, zeer gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over de door de verdachte verrichte ontuchtige handelingen die zij tegen haar wil heeft moeten dulden en over de handelingen die zij heeft moeten doen. Aangeefster is op verzoek van de verdediging als getuige ter terechtzitting gehoord. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangeefster bij de politie en tegenover de rechtbank – wat de beoordeling van de tenlastegelegde ontucht betreft – nauwkeurig zijn en op wezenlijke onderdelen met elkaar overeenstemmen. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster[slachtoffer 3] daarom zowel betrouwbaar als geloofwaardig.
Ook de verklaringen van de twee andere aangevers acht de rechtbank betrouwbaar en geloofwaardig. Ook zij hebben consistent en gedetailleerd verklaard. De verklaringen van elke aangever ondersteunt daarnaast de verklaringen van de andere aangevers. Bij vergelijking vallen opvallende overeenkomsten op zoals het bekijken van porno en het spelen van een spelletje voorafgaand aan het misbruik. De verklaringen van aangevers worden daarnaast ondersteund door de deels bekennende verklaring van verdachte.
In grote lijnen heeft verdachte de ten laste gelegde feiten immers bekend. Hij heeft echter de lengte van de afzonderlijke periodes alsmede iedere vorm van binnendringen in de anus en vagina betwist, alsook het binnendringen van de mond met zijn penis bij[slachtoffer 3]. De rechtbank ziet echter geen aanleiding te veronderstellen dat aangevers over deze specifieke onderdelen niet de waarheid hebben verteld en zal verdachte derhalve niet volgen in zijn betoog op dit punt.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en aangeefster[slachtoffer 3] betrouwbaar en geloofwaardig en voldoende ondersteund. De rechtbank volgt de verklaringen van aangevers en aangeefster dan ook volledig, zowel wat betreft de door hen beschreven ontuchtige handelingen als wat betreft het begin en de duur van die ontuchtige handelingen. Dit betekent dat de rechtbank ervan uitgaat dat het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] heeft geduurd tot enkele weken na 8 augustus 2006 en dat het seksueel misbruik van[slachtoffer 3] heeft geduurd tot ongeveer haar twaalfde jaar, derhalve tot uiterlijk januari 2009.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
Primair
op tijdstippen in de periode van 29 maart 1999 tot 28 april 2004 te [woonplaats] met [slachtoffer 1], geboren op [1992], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij (telkens)
  • een potlood in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • die [slachtoffer 1] gepijpt en
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en die [slachtoffer 1] pijpende bewegingen laten maken en
  • die[slachtoffer 1] afgetrokken en
  • de hand van die [slachtoffer 1] gepakt en op zijn penis gelegd en heen en weer bewogen en
  • de penis van die [slachtoffer 1] betast en
  • de kleren van die[slachtoffer 1] uitgetrokken
2.
Primair
op tijdstippen in de periode van 28 april 2004 tot en met augustus 2006 te [woonplaats] met [slachtoffer 1], geboren op [1992], die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij (telkens)
  • zijn penis en zijn vingers in de anus van die[slachtoffer 1] gebracht en
  • die[slachtoffer 1] gepijpt en
  • zijn penis in de mond van die[slachtoffer 1] gebracht en die[slachtoffer 1] pijpende bewegingen laten maken en
  • die[slachtoffer 1] afgetrokken en
  • de hand van die[slachtoffer 1] gepakt en op zijn penis gelegd en heen en weer bewogen en
  • de penis van die[slachtoffer 1] betast en
  • de kleren van die[slachtoffer 1] uitgetrokken en
  • vaseline op de anus van die[slachtoffer 1] gesmeerd;
3.
op tijdstippen in de periode van 29 maart 1999 tot en met 01 april 2002 te [woonplaats] met [slachtoffer 2], geboren op [1989], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het telkens betasten van de penis en knijpen in de penis van die [slachtoffer 2] en het ontkleden van die[slachtoffer 2] en het aftrekken van die[slachtoffer 2] en zichzelf aftrekken in het directe bijzijn van die[slachtoffer 2];
4.
Primair
op tijdstippen in de periode van 01 januari 2003 tot 17 januari 2008 te [woonplaats] met [slachtoffer 3], geboren op [1996], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij telkens
  • zijn penis in de vagina van die[slachtoffer 3] gebracht en
  • zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer 3] gedrukt en
  • de vagina van die [slachtoffer 3] gelikt en betast en
  • zich laten pijpen door die [slachtoffer 3] en
  • zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die [slachtoffer 3] en
  • de borsten van die[slachtoffer 3] gelikt en betast en
  • die [slachtoffer 3] op haar blote billen geslagen met zijn vlakke hand en met een liniaal en
  • de kleding van die [slachtoffer 3] uitgetrokken en
  • de benen van die[slachtoffer 3] gespreid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 primair en feit 4 primair:
telkens, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2 primair:
telkens, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van verdachte laten voorlichten door psycholoog drs. A.J. Klumpenaar. Op 6 juni 2012 heeft de psycholoog een rapport uitgebracht. De psycholoog concludeert dat bij verdachte sprake is van pedofilie volgens de criteria van de DSM-IV-TR. Deze stoornis speelde ten tijde van het tenlastegelegde en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte zodanig, dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht ten tijde van het tenlastegelegde.
De rechtbank neemt het oordeel van de psycholoog over en is derhalve van oordeel dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Verdachte is strafbaar, omdat is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid volledig uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, met een proeftijd van twee jaren. Verdachte moet zich als bijzondere voorwaarden houden aan de aanwijzingen/opdrachten van Reclassering Nederland, een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling volgen, zich houden aan een contactverbod met de slachtoffers en hun ouders en aan een locatieverbod voor het gebied tussen[adres], [adres] en [adres] te [woonplaats], zoals aangegeven op het door mr. Kubatsch, advocaat van aangevers, overgelegde kaartje.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en in ieder geval voor een deel van deze veroordeling te volstaan met een voorwaardelijke straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft meermalen, gedurende een lange periode, ontucht gepleegd met zijn neefjes [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en zijn nichtje[slachtoffer 3]. De slachtoffers waren nog erg jong toen het begon en verdachte ging hiermee jaren door. Verdachte was hun grote neef. Zij zagen elkaar vaak; bij verdachte thuis, bij slachtoffers thuis, bij hun oma en op familiefeesten. Verdachte heeft telkens van deze gelegenheden gebruik gemaakt om zich te vergrijpen aan de slachtoffers. Verdachte heeft puur uit eigen seksuele behoeftebevrediging gehandeld. Verdachte heeft de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden en is voorbij gegaan aan de impact die zijn handelen niet alleen op de nog jonge slachtoffers heeft, maar ook op een hele familie. Dat deze feiten diepe sporen hebben nagelaten bij de slachtoffers en de familiebanden hebben ontwricht, blijkt uit de overgelegde en voorgehouden/voorgelezen slachtofferverklaringen. [slachtoffer 1] geeft aan in zijn slachtofferverklaring dat de periode nadat het ontucht aan het licht kwam verschrikkelijk was. Het leek wel hun begrafenis, alleen waren zij er zelf bij.[slachtoffer 3] geeft in haar slachtofferverklaring aan dat zij had gedacht dat het misschien wel hoorde en dat alle grote neven zulke dingen met hun kleine nichtjes deden. Verdachte had beter moeten weten en zijn verantwoordelijkheid als grote neef moeten nemen en zijn nichtje en neefjes moeten beschermen. Verdachte heeft zeer ernstige feiten gepleegd. De rechtbank rekent verdachte deze feiten dan ook zwaar aan.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 2 juli 2012 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. De rechtbank zal hiermee in het voordeel van verdachte rekening houden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de psycholoog drs. A.J. Klumpenaar van 6 juni 2012. Uit het rapport volgt dat verdachte reeds op jonge leeftijd veel naar pornografisch materiaal keek op de televisie en op de computer. Verdachte kreeg hierdoor een vertekend beeld van seksualiteit en raakte hierop gefixeerd, juist omdat dit gebeurde op het moment dat hij seksueel rijpte. Daarbij werd hij in pedagogische zin noch door zijn ouders, noch door de school of de kerk in seksueel opzicht goed begeleid. Hierdoor vond er enige ontwrichting plaats in zijn seksuele ontwikkeling. Verdachte had een sterke behoefte aan seks waar hij niet goed mee kon omgaan. Hierdoor seksualiseerde hij het contact met de slachtoffers en pleegde hij de ontucht. Het verslavende effect, het kunnen uitleven van bepaalde seksuele fantasieën en de rol van macht en geheimhouding waren de in stand houdende factoren. Verdachte was een seksualiserende dader waarbij de seksuele bevrediging centraal stond.
De kans op recidive wordt door de psycholoog als laag ingeschat. Verdachte beschikt over weinig risicofactoren. De delicten vonden in familiaire sfeer plaats, hetgeen de kans op recidive verlaagt. Wel acht de psycholoog het van belang dat verdachte de aard en functie van de cognitieve vervormingen leert inzien zodat de kans op herhaling lager wordt. Daarom adviseert de psycholoog om verdachte hulpverlening te bieden bij een ambulante instelling voor forensische psychiatrie. Concreet kan hierbij gedacht worden aan het volgen van een daderbehandeling of een soortgelijke therapievorm waarbij betrokkene alleen of samen met andere daders van zedendelicten werkt aan het vergroten van specifieke vaardigheden die de kans op recidive verlagen. Geadviseerd wordt om verdachte dit traject te laten volgen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf.
Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van drie jaar waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren, op zijn plaats is.
De rechtbank zal aan de voorwaardelijke straf de hierna nader aangegeven bijzondere voorwaarden verbinden, nu het de rechtbank is gebleken dat deze nodig zijn om verdachte te helpen in de toekomst verre te blijven van dit soort strafbare feiten. Bij de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank aan verdachte ook een contactverbod opleggen met de drie slachtoffers. De rechtbank is onvoldoende gebleken van de noodzaak tot het opleggen van een contactverbod met de ouders van de slachtoffers. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat indien en voor zover de ouders van de slachtoffers geen contact willen met verdachte, verdachte deze wens uit zichzelf zal respecteren.

7.De benadeelde partij

7.1
De vordering van officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen voor zover deze zien op het contactverbod/dorpsverbod, aangezien zij heeft geëist deze op te leggen als bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke straf.
De officier van justitie is van mening dat de reiskosten van € 347,32 voor toewijzing vatbaar zijn. De door [slachtoffer 2] gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 5.000,00. De kosten van studievertraging van € 18.875,00, de kosten van gederfde inkomsten van € 829,90 en de kosten van rechtsbijstand van € 1.158,00 dienen te worden toegewezen en [slachtoffer 2] dient niet ontvankelijk te worden verklaard in het overige deel van zijn vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie is van mening dat de door [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade, de kosten voor studievertraging van € 15.544,00 en de kosten voor rechtsbijstand € 1.158,00 toegewezen dienen te worden.
De officier van justitie heeft gevorderd de door[slachtoffer 3] gevorderde immateriële schade, de kosten voor studievertraging van € 15.554,00 en de kosten van rechtsbijstand van € 1.158,00 toe te wijzen en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
7.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank de vordering van de benadeelde partijen af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren voor dat deel dat ziet op de materiële schade voor studievertraging ten bedrage van € 15.544,00 van [slachtoffer 1], van € 18.875,00 van [slachtoffer 2] en van € 15.544,00 van[slachtoffer 3]. Bij de schatting van de hoogte van het bedrag wordt er kennelijk vanuit gegaan dat de genoemde bedragen aan schade ontstaan op het moment dat iemand later de arbeidsmarkt betreedt door studievertraging. De raadsman is van mening dat dit niet eenvoudig kan worden vastgesteld en te abstract is berekend.
Voorts verzoekt de verdediging ook dat deel van de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 3], dat ziet op de schadevergoeding voor extra reiskosten ten bedrage van € 1.000,00, af te wijzen dan wel[slachtoffer 3] voor dat deel van haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu onvoldoende is gemotiveerd door de benadeelde partij dat dit daadwerkelijk geleden rechtstreekse schade betreft.
De raadsman verzoekt de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren voor zover deze zien op de kosten voor rechtsbijstand nu het in deze gaat om een toegevoegde advocaat en er geen sprake is van rechtstreekse schade, behoudens de eventuele eigen bijdragen.
De raadsman verzoekt de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen, voor zover deze zien op het dorpsverbod in zijn geheel en het contact met de ouders van de slachtoffers, af te wijzen.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Schadevergoeding in natura
De benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en[slachtoffer 3] vorderen primair een contactverbod/dorpsverbod en subsidiair een contactverbod/locatieverbod aan verdachte op te leggen, zijnde schadevergoeding in natura. De rechtbank acht het primaire gevorderde dorpsverbod een te grote inbreuk op het leven van verdachte, nu verdachte zelf afkomstig is uit [woonplaats] en zijn familie hier woonachtig is. De rechtbank zal dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Nu het subsidiair gevorderde reeds is opgenomen in de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank de benadeelde partijen ten aanzien van de subsidiair gevorderde schadevergoeding in natura niet-ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van voldoende procesbelang.
Schade wegens studievertraging
[slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van de kosten van studievertraging van € 15.544,00. [slachtoffer 2] vordert schadevergoeding van de kosten van studievertraging van € 18.875,00 en extra collegegeld van € 1.771,00.[slachtoffer 3] vordert schadevergoeding van de kosten van studievertraging van € 15.544,00 en extra reiskosten van € 1.000,00.
De rechtbank overweegt dat het causaal verband tussen de opgelopen studievertraging en de feiten niet is betwist, slechts de hoogte van de schade is door verdachte betwist. Het causaal verband tussen de studievertraging en de bewezen verklaarde feiten staat derhalve tussen partijen vast. De kosten van studievertraging, het extra collegegeld en de extra reiskosten zijn voldoende onderbouwd. De berekening van de schade wegens studievertraging is weliswaar een abstracte norm, maar deze norm biedt voor de rechtbank voldoende houvast ter beoordeling van de geleden schade. De verdediging heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat deze schade is geleden of nog zal worden geleden. De rechtbank acht verdachte dan ook aansprakelijk voor deze schade.
Gezamenlijke reiskosten
[slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en[slachtoffer 3] hebben samen een bedrag van € 347,32 gevorderd aan reiskosten die zijn gemaakt ten behoeve van dit proces. De rechtbank zal deze vordering toewijzen. De rechtbank wijst aan elke benadeelde partij een derde deel van het bedrag, groot € 115,80, toe.
Kosten van rechtsbijstand
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte veroordeeld dient te worden in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Weliswaar is aan aangevers een toevoeging afgegeven, maar onbetwist is namens aangevers gesteld dat deze voorwaardelijk is. De rechtbank ziet daarnaast niet in waarom de kosten van rechtsbijstand van aangevers op de algemene middelen zouden moeten worden afgewenteld. De rechtbank zal aansluiten bij de bedragen die mr. Kubatsch in deze heeft gevorderd, namelijk € 1.158,00 per benadeelde partij. Deze bedragen ziet de rechtbank als billijk.
De vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een voorschot van een bedrag van € 7.500,00 bestaande uit immateriële schade. Daarnaast vordert zij voornoemd bedrag van in totaal € 15.659,80 (€ 15.544,00 in verband met studievertraging + € 115,80 in verband met gemaakte reiskosten) aan materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtreeks gevolg is van deze bewezen verklaarde feiten en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde bedrag is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering bij wijze van voorschot zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de dag waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening. Aangezien de schade voor aangever is ontstaan op verschillende momenten in de bewezen verklaarde periode en voor een deel ook uit toekomstige schade bestaat zal de rechtbank het moment waarop de wettelijke rente ingaat in redelijkheid vaststellen op de laatste datum van de bewezen verklaarde periode.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een voorschot van een bedrag van € 6.000,00 bestaande uit immateriële schade en een bedrag van € 21.590,70 bestaande uit materiële schade (€ 18.875,00 in verband met studievertraging + € 115,80 in verband met gemaakte reiskosten + gederfde inkomsten) voor het onder 3 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde immateriële schade naar redelijkheid kan worden toegewezen. De immateriële schade en de materiële schade zijn een rechtreeks gevolg van dit bewezen verklaarde feit. De rechtbank acht verdachte dan ook aansprakelijk voor die schade.
De gevorderde bedragen zijn voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de dag waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening. Aangezien de schade voor aangever is ontstaan op verschillende momenten in de bewezen verklaarde periode en voor een deel ook uit toekomstige schade bestaat zal de rechtbank het moment waarop de wettelijke rente ingaat in redelijkheid vaststellen op de laatste datum van de bewezen verklaarde periode.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 3]
De benadeelde partij[slachtoffer 3] vordert een voorschot van een bedrag van € 7.500,00 bestaande uit immateriële schade en een bedrag van € 16.659,80 bestaande uit materiële schade (€ 15.544,00 in verband met studievertraging + € 1.000,00 voor te maken reiskosten van en naar school + € 115,80 in verband met gemaakte reiskosten) voor het bewezen verklaarde.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtreeks gevolg is van het bewezen verklaarde en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
De gevorderde bedragen zijn voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de dag waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening. Aangezien de schade voor aangever is ontstaan op verschillende momenten in de bewezen verklaarde periode en voor een deel ook uit toekomstige schade bestaat zal de rechtbank het moment waarop de wettelijke rente ingaat in redelijkheid vaststellen op de laatste datum van de bewezen verklaarde periode.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 3] zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 244, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 primair en feit 4 primair:
telkens, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2 primair:
telkens, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd (een van) de bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
* omdat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking
verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
* dat verdachte zich therapeutisch moet laten behandelen bij De Waag of een soortgelijke forensische psychiatrische instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* dat de verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben of onderhouden met aangevers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en aangeefster[slachtoffer 3];
* dat het verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal ophouden in het gebied tussen de[adres], [adres] en [adres] te [woonplaats];
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 23.159,80, waarvan € 15.659,80 ter zake van materiële schade en € 7.500,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 31 augustus 2006 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], € 23.159,80 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, bij niet betaling te vervangen door 121 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.158,00, alsmede in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 27.590,70, waarvan € 21.590,70 ter zake van materiële schade en € 6.000,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 april 2002 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2], € 27.590,70 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, bij niet betaling te vervangen door 123 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.158,00, alsmede in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 3] van een bedrag van € 24.159,80, waarvan € 16.659,80 ter zake van materiële schade en € 7.500,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], € 24.159,80 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, bij niet betaling te vervangen door 121 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.158,00, alsmede in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mr. V. van Dam en mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 31 augustus 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 1999 tot en met 28 april 2004 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland met [slachtoffer 1], geboren op [1992], die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, (telkens) handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
immers heeft hij (telkens)
  • zijn penis (en/of zijn vingers en/of een potlood) in de anus van die[slachtoffer 1] gebracht en/of
  • die[slachtoffer 1] gepijpt en/of
  • zijn penis in de mond van die[slachtoffer 1] gebracht en/of die[slachtoffer 1] pijpende bewegingen laten maken en/of
  • die[slachtoffer 1] afgetrokken, althans de penis van die[slachtoffer 1] betast en/of
  • de hand van die[slachtoffer 1] gepakt en op zijn penis gelegd en heen en weer bewogen en/of
  • de penis van die[slachtoffer 1] betast en/of
  • de kleren van die[slachtoffer 1] uitgetrokken en/of
  • vaseline op de anus van die[slachtoffer 1] gesmeerd;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 1999 tot en met 28 april 2004 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, met [slachtoffer 1], geboren op [1992], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
bestaande uit het (telkens)
  • het brengen van zijn penis (en/of zijn vingers en/of een potlood) in de anus van die[slachtoffer 1] en/of
  • het pijpen van die[slachtoffer 1] en/of
  • het brengen van zijn penis in de mond van die[slachtoffer 1] en/of die[slachtoffer 1] pijpende bewegingen laten maken en/of
  • het aftrekken van die[slachtoffer 1], althans het betasten van de penis van die[slachtoffer 1] en/of
  • de hand van die[slachtoffer 1] op zijn penis leggen en heen en weer bewegen en/of
  • het uittrekken van de kleren van die[slachtoffer 1] en/of
  • het smeren van vaseline op de anus van die[slachtoffer 1];
2.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 april 2004 tot en met 01 januari 2009 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, met [slachtoffer 1], geboren op [1992], die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, (telkens) ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
immers heeft hij (telkens)
  • zijn penis in de anus van die[slachtoffer 1] gebracht en/of
  • die[slachtoffer 1] gepijpt en/of
  • zijn penis in de mond van die[slachtoffer 1] gebracht en/of die[slachtoffer 1] pijpende bewegingen laten maken en/of
  • die[slachtoffer 1] afgetrokken, althans de penis van die[slachtoffer 1] betast en/of
  • de hand van die[slachtoffer 1] gepakt en op zijn penis gelegd en heen en weer bewogen en/of
  • de penis van die[slachtoffer 1] betast en/of
  • de kleren van die[slachtoffer 1] uitgetrokken en/of
  • vaseline op de anus van die[slachtoffer 1] gesmeerd;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 28 april 2004 tot en met
01 januari 2009 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, met [slachtoffer 1],
geboren op [1992], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
bestaande uit het (telkens)
  • het brengen van zijn penis in de anus van die[slachtoffer 1] en/of
  • het pijpen van die[slachtoffer 1] en/of
  • het brengen van zijn penis in de mond van die[slachtoffer 1] en/of die[slachtoffer 1] pijpende bewegingen laten maken en/of
  • het aftrekken van die[slachtoffer 1], althans het betasten van de penis van die[slachtoffer 1] en/of
  • de hand van die[slachtoffer 1] op zijn penis leggen en heen en weer bewegen,
  • het uittrekken van de kleren van die[slachtoffer 1] en/of
  • het smeren van vaseline op de anus van die[slachtoffer 1];
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 1999 tot en met 01 april 2002 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, met [slachtoffer 2], geboren op [1989], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) betasten van de penis en/of knijpen in de penis van die [slachtoffer 2] en/of het ontkleden van die[slachtoffer 2] en/of het aftrekken van die[slachtoffer 2] en/of zichzelf aftrekken in het directe bijzijn van die[slachtoffer 2];
4.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2003 tot en met 17 januari 2008 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, met[slachtoffer 3], geboren op [1996], die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) handelingen heeft gepleegd die hebben
bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, immers heeft hij (telkens)
  • zijn penis in de vagina van die[slachtoffer 3] gebracht en/of
  • zijn penis tegen de vagina van die[slachtoffer 3] geduwd/gedrukt en/of
  • de vagina/schaamstreek van die[slachtoffer 3] gelikt en/of betast en/of
  • zich laten pijpen door die[slachtoffer 3] en/of
  • zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die[slachtoffer 3] en/of
  • de borsten van die[slachtoffer 3] gelikt en/of betast en/of
  • die[slachtoffer 3] op haar blote billen geslagen met zijn vlakke hand en/of met een liniaal en/of
  • de kleding van die[slachtoffer 3] uitgetrokken en/of
  • de benen van die[slachtoffer 3] gespreid;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2003 tot en met 17 januari 2008 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, met[slachtoffer 3], geboren op [1996], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
bestaande uit het (telkens)
  • brengen van zijn penis in de vagina van die[slachtoffer 3] en/of
  • duwen/drukken van zijn penis tegen de vagina van die[slachtoffer 3] en/of
  • likken en/of betasten van de vagina/schaamstreek van die[slachtoffer 3] en/of
  • zich laten pijpen door die[slachtoffer 3] en/of
  • zich laten aftrekken, althans laten betasten van zijn penis door die[slachtoffer 3] en/of
  • likken en/of betasten van de borsten van die[slachtoffer 3] en/of
  • slaan op de blote billen van die[slachtoffer 3] met zijn vlakke hand en/of met een liniaal en/of
  • uittrekken van de kleding van die[slachtoffer 3] en/of
  • spreiden van de benen van die[slachtoffer 3];
5.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 januari 2008 tot en met 01 januari 2009 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, met[slachtoffer 3], geboren op [1996], die de leeftijd van twaalf,
maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, (telkens) ontuchtige
handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij (telkens)
  • zijn penis in de vagina van die[slachtoffer 3] gebracht en/of
  • zijn penis tegen de vagina van die[slachtoffer 3] geduwd/gedrukt en/of
  • de vagina/schaamstreek van die[slachtoffer 3] gelikt en/of betast en/of
  • zich laten pijpen door die[slachtoffer 3] en/of
  • zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die[slachtoffer 3] en/of
  • de borsten van die[slachtoffer 3] gelikt en/of betast en/of
  • die[slachtoffer 3] op haar blote billen geslagen met zijn vlakke hand en/of met een liniaal en/of
  • de kleding van die[slachtoffer 3] uitgetrokken en/of
  • de benen van die[slachtoffer 3] gespreid;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 januari 2008 tot en met 01 januari 2009 te [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, met[slachtoffer 3], geboren op [1996], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
bestaande uit het (telkens)
  • brengen van zijn penis in de vagina van die[slachtoffer 3] en/of
  • duwen/drukken van zijn penis tegen de vagina van die[slachtoffer 3] en/of
  • likken en/of betasten van de vagina/schaamstreek van die[slachtoffer 3] en/of
  • zich laten pijpen door die[slachtoffer 3] en/of
  • zich laten aftrekken, althans laten betasten van zijn penis door die[slachtoffer 3] en/of
  • likken en/of betasten van de borsten van die[slachtoffer 3] en/of
  • slaan op de blote billen van die[slachtoffer 3] met zijn vlakke hand en/of met een liniaal en/of
  • uittrekken van de kleding van die[slachtoffer 3] en/of
  • spreiden van de benen van die[slachtoffer 3].

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 augustus 2012.
2.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012056377-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 120 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
3.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012056377-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 122 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
4.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012056377-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 126 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351
5.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012056377-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 124 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
6.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012056377-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 125 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
7.Een geschrift, te weten een uittreksel uit het geboorteregister, blz. 140 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 augustus 2012.
9.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012033351-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 27 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
10.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012033351-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 28 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
11.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012033351-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 29 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
12.Een geschrift, te weten een uittreksel uit het geboorteregister, blz. 35 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
13.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 augustus 2012.
14.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 94 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
15.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 95 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
16.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 96 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
17.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 97 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
18.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 98 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
19.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 99 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
20.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 102 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
21.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0981 2012054702-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 104 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.
22.Verklaring van aangeefster ter zitting.
23.Een geschrift, te weten een uittreksel uit het geboorteregister, blz. 111 van het proces-verbaal nr. PL0981 2012033351.