RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
zaaknummer: 756930 UC EXPL 11-8643 CTH 4065
vonnis d.d. 25 januari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van Dijk Educatie B.V.,
handelend onder de naam Van Dijks Boekhuis,
gevestigd te Kampen,
verder ook te noemen Van Dijk,
eisende partij,
gemachtigde: Van den Berg, De Rie & Uyterlinde, incassobureau,
1. [gedaagde],
primair in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [A], subsidiair pro se,
2. [B],
primair in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [A], subsidiair pro se,
beiden wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
1. Het verloop van de procedure
Van Dijk heeft een vordering ingesteld.
[gedaagde] heeft geantwoord op de vordering en heeft een eis in reconventie ingesteld.
Van Dijk heeft voor repliek in conventie en voor antwoord in reconventie geconcludeerd.
[gedaagde] heeft voor dupliek in conventie en voor repliek in reconventie geconcludeerd.
Van Dijk heeft voor dupliek in reconventie geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De feiten in conventie en in reconventie
2.1. [gedaagde] heeft van Van Dijk boeken gehuurd voor het schooljaar 2009/2010. Voor het schooljaar 2010/2011 heeft [gedaagde] boeken bij Van Dijk gekocht.
2.2. Bij factuur van 24 augustus 2010 heeft Van Dijk een bedrag van € 6,39 aan kosten bij [gedaagde] in rekening gebracht voor een niet ingeleverd of niet geaccepteerd boek en een bedrag van € 5,70 aan administratiekosten, in totaal € 12,09.
2.3. Bij factuur van 2 september 2010 heeft Van Dijk de kosten voor de levering van boeken bij [gedaagde] in rekening gebracht voor een bedrag van € 166,74.
2.4. Voor de levering van werkboeken heeft Van Dijk bij factuur van eveneens 2 september 2010 kosten in rekening gebracht tot een bedrag van € 20,44.
2.5. Van Dijk heeft bij factuur van 21 oktober 2010 een bedrag van € 2,57 gecrediteerd.
2.6. Artikel 8.2 van de algemene voorwaarden van Van Dijk luidt – voor zover van belang – als volgt:
“(…)
8.2.3 Leermiddelen kunnen ter verkoop worden aangeboden aan VDE, waarbij de koopprijs wordt vastgesteld op basis van een bindende taxatie door VDE. De Leerling kan deze Leermiddelen alleen ter verkoop aanbieden indien deze compleet (inclusief bijlagen), onbeschadigd en onbeschreven zijn. De taxatiewaarde is afhankelijk van de courantheid, conditie en waarde voor VDE op dat moment.
8.2.4 De waarde van de onder 8.2.3 genoemde Leermiddelen kan worden gecontroleerd via de VDE website. Voor de te verkopen Leermiddelen dient een taxatieformulier te worden geprint. De Leermiddelen dienen samen met dit taxatieformulier aan VDE te worden gegeven (op school) of aan VDE te worden opgestuurd. VDE beoordeelt de Leermiddelen op kwaliteit en compleetheid. Over deze beoordeling kan niet worden gecorrespondeerd. VDE biedt de Leerling de mogelijkheid afgekeurde Leermiddelen retour te ontvangen, de kosten hiervoor komen voor rekening van de Leerling. De Leerling dient daartoe een mondeling of schriftelijk verzoek in te dienen bij VDE binnen 14 dagen nadat de boeken bij VDE zijn ontvangen.
8.2.5 Leermiddelen en/of Lesmaterialen die niet conform 8.2.4 aan VDE ter verkoop worden aangeboden, worden door VDE vernietigd. De Leerling heeft geen recht op retourzending van deze Leermiddelen. Eveneens wordt Lesmateriaal niet retour gezonden aan de Leerling.”
3. De vorderingen en het verweer
3.1. Van Dijk vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan haar te voldoen een bedrag van € 248,78, te vermeerderen met contractuele rente ad één procent per maand over € 196,70 vanaf 24 mei 2011 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. Deze vordering is als volgt samengesteld:
- € 196,70 aan hoofdsom;
- € 15,08 aan rente tot 24 mei 2011;
- € 37,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2. Van Dijk legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Primair stelt Van Dijk dat in of omstreeks september 2010 met [A], geboren 11 juni 1997,een koop- en/of huurovereenkomst is gesloten en dat zij thans van [gedaagde] in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van [A] een bedrag van € 187,18 te vorderen heeft. Subsidair stelt Van Dijk dat in of omstreeks september 2010 met [A] een koop- en/of huurovereenkomst is gesloten en dat zij thans van [gedaagde] een bedrag van € 187,18 te vorderen heeft. Het zowel primair als subsidair gevorderde bedrag dient volgens Van Dijk vermeerderd te worden met een bedrag van € 12,09. Dit bedrag betreft schade die Van Dijk stelt te hebben geleden als gevolg van (niet) tijdige inlevering van door [gedaagde] gehuurde boeken. Van Dijk grondt dit deel van haar vordering op artikel 8.1.3. van haar algemene voorwaarden.
Voorts stelt Van Dijk dat [gedaagde] in verzuim is met de betaling van de vordering. De verschuldigdheid contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten vloeit volgens Van Dijk voort uit de volgens haar van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Subsidiair vloeit de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten voort uit de wet, aldus Van Dijk.
3.3. [gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet afwijzing van de vordering. Ter onderbouwing van haar verweer voert [gedaagde] aan dat Van Dijk bij factuur van 24 augustus 2010 kosten in rekening heeft gebracht voor een boek dat door haar is ingeleverd, terwijl het volgens [gedaagde] redelijk is als ter zake alleen administratiekosten in rekening zouden worden gebracht omdat Van Dijk het boek immers terug heeft in haar bezit.
Voorts betwist [gedaagde] gehouden te zijn tot betaling van de gestelde vorderingen van € 166,74 en € 20,44.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.5. [gedaagde] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Van Dijk om aan haar te voldoen een bedrag van € 102,00. Deze vordering is als volgt samengesteld:
- € 10,00 aan telefoonkosten;
- € 37,00 aan verweerkosten;
- € 55,00 aan rente over het door haar betaalde bedrag aan borg.
3.6. [gedaagde] legt aan haar vordering ten grondslag dat Van Dijk naar redelijkheid en billijkheid gehouden is schade te vergoeden zoals deze in voornoemde bedragen is opgenomen. [gedaagde] stelt dat zij een borg van € 90,00 aan Van Dijk heeft voldaan en dat, uitgaande van een rente van een procent per maand en berekening op basis van annuïteiten, Van Dijk na afloop van de opleidingsduur van vier jaren gehouden is tot betaling van € 145,00. Dit resulteert in een rentebedrag van € 55,00, aldus [gedaagde].
3.7. Van Dijk voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde] in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan. Van Dijk betwist gehouden te zijn tot betaling. De gevorderde telefoonkosten dienen voor rekening van [gedaagde] te blijven nu zij volgens Van Dijk zelf niet de juiste boeken heeft besteld. Verder betwist Van Dijk de omvang van de gestelde kosten en dat [gedaagde] deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Evenmin acht Van Dijk zich gehouden tot vergoeding van kosten voor het opstellen van de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie. Van Dijk betwist verder gehouden te zijn tot vergoeding van rente over het door [gedaagde] aan borg betaalde bedrag van € 90,00.
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. De kantonrechter stelt voorop dat de onderhavige verbintenis is aan te merken als een koopovereenkomst op afstand met een consument als bedoeld in artikel 7:46a BW. Dit voorgaande brengt met zich dat de bepalingen van afdeling 9A van titel 1 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn op de koopovereenkomst tussen partijen.
4.2. Partijen twisten over de vraag of [gedaagde] gehouden is tot betaling voor door Van Dijk in rekening gebrachte kosten voor de levering van schoolboeken. Van Dijk heeft een drietal facturen aan [gedaagde] verzonden. Twee ervan hebben betrekking op de koop van schoolboeken, een ervan ziet op een niet tijdig door (de dochter van) [gedaagde] ingeleverd gehuurd schoolboek.
4.3. [gedaagde] betwist gehouden te zijn tot betaling voor de gekochte schoolboeken nu volgens haar Van Dijk verkeerde boeken aan haar heeft geleverd, te weten boeken voor het VWO, terwijl een aantal Havo-boeken benodigd was. Uit hetgeen door [gedaagde] in haar conclusie van antwoord is aangevoerd en uit het door Van Dijk als productie overgelegde
e-mailbericht van [gedaagde] van 30 december 2010 maakt de kantonrechter op dat de gekochte boeken waarvan Van Dijk thans betaling vordert, door [gedaagde] retour zijn gezonden aan Van Dijk en dat deze boeken door Van Dijk zijn ontvangen.
4.4. Ter onderbouwing van haar vordering heeft Van Dijk bij dagvaarding aangevoerd dat de boeken niet tijdig door [gedaagde] zijn geretourneerd. Van Dijk stelt dat zij hierna de boeken ter verkoop heeft aangeboden. De waarde van deze boeken stelt Van Dijk bindend op waarde te hebben getaxeerd. Omdat de boeken geen waarde meer voor haar vertegenwoordigen heeft zij de waarde gesteld op nihil, aldus Van Dijk. Na verweer door [gedaagde], heeft Van Dijk bij conclusie van repliek aangevoerd dat zij conform het bepaalde in haar algemene voorwaarden de koopboeken heeft getaxeerd aangezien deze buiten de retourtermijn door haar zijn ontvangen.
4.5. Voor zover Van Dijk bedoeld heeft dit deel van haar vordering te gronden op haar algemene voorwaarden slaagt zij hierin niet. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet uit deze voorwaarden op te maken dat [gedaagde] zich verbonden heeft tot een bindende waardetaxatie door Van Dijk. Van Dijk heeft onvoldoende concreet onderbouwd op welk artikel van haar algemene voorwaarden haar vordering is gegrond. Derhalve ligt dit deel van de vordering, als onvoldoende onderbouwd, voor afwijzing gereed.
4.6. Indien Van Dijk als grond voor haar vordering artikel 8.2 van haar algemene voorwaarden voor ogen heeft gehad, dient dit deel van haar vordering als onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] de boeken aan Van Dijk ter verkoop heeft aangeboden. Evenmin heeft Van Dijk feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat [gedaagde] op de in het bedoelde – en hiervoor geciteerde – artikel genoemde wijze, onbeschadigde en onbeschreven boeken heeft ingeleverd tezamen met een taxatieformulier. Derhalve is niet komen vast te staan dat het Van Dijk vrij stond de boeken bindend te taxeren, deze in bezit te houden en desondanks betaling van de door [gedaagde] retourgezonden boeken te verlangen. Veeleer blijkt uit hetgeen door [gedaagde] in haar conclusie van antwoord is aangevoerd, het e-mailbericht van 30 december 2010 en de door Van Dijk in haar conclusie van repliek beschreven gang van zaken dat [gedaagde] met goedkeuring van Van Dijk de onjuist bestelde boeken retourneerde. Naar het oordeel van de kantonrechter behoefde [gedaagde] daarbij niet te verwachten dat Van Dijk de geretourneerde boeken zou taxeren nu deze kennelijk nieuw en ongebruikt waren. Evenmin mocht [gedaagde] verwachten dat Van Dijk de waarde van deze blijkbaar twee maanden oude boeken op nihil zou taxeren en dat Van Dijk daarom de volledige kosten voor de boeken in rekening zou brengen. Bovendien vermeldt artikel 8.2 van de algemene voorwaarden geen termijn waarbinnen boeken dienen te worden aangeboden, zodat de stelling van Van Dijk dat [gedaagde] de deze boeken buiten de retourtermijn heeft ingeleverd, geen hout snijdt. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de gevorderde veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 166,74 en € 20,44 dient te worden afgewezen.
4.7. Ten aanzien van de gevorderde kosten ad € 9,52, zijnde € 12,09 minus € 2,57, voor het niet tijdig ingeleverde wiskunde antwoordenboek wordt het volgende overwogen. Waar Van Dijk enerzijds aanvoert dat het boek niet is aangeleverd, terwijl zij anderzijds aanvoert dat het boek wel is ingeleverd, zij het niet binnen de door haar gestelde termijn, brengen de redelijkheid en billijkheid niet mee dat Van Dijk enkel administratiekosten in rekening zou mogen brengen, zoals door [gedaagde] is betoogd. Voor het overige heeft [gedaagde] dit deel van de gestelde vordering onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat dit zal worden toegewezen.
4.8. De gevorderde contractuele rente ad één procent per maand zal, als niet weersproken worden toegewezen vanaf veertien dagen na de factuurdatum, 24 augustus 2010.
4.9. Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de gestelde buitengerechtelijke werkzaamheden (grotendeels) hebben plaatsgevonden ter verkrijging van betaling van drie door Van Dijk gestelde (deel)vorderingen, van welke vorderingen het overgrote deel in deze procedure zal worden afgewezen. Bovendien is door [gedaagde] inhoudelijk verweer gevoerd tegen de gestelde vordering, op welk verweer Van Dijk onvoldoende concreet is ingegaan. Derhalve kunnen de met de buitengerechtelijke werkzaamheden gemaakte kosten niet worden aangemerkt als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 1 aanhef en onder c BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal derhalve worden afgewezen.
4.10. Na vermeerdering van eis bij conclusie van repliek in reconventie, vordert [gedaagde] veroordeling van Van Dijk tot betaling van € 10,00 aan telefoonkosten, € 37,00 aan verweerkosten, € 55,00 aan rente over het door haar betaalde bedrag aan borg, immateriële kosten, vergoeding voor de uren die [gedaagde] in de zaak heeft gestoken en rente over de kosten die voor de ‘slepende zaak’ zijn gemaakt.
4.11. Het verweer van Van Dijk dat [gedaagde] haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd, slaagt. [gedaagde] volstaat met de stelling dat zij kosten heeft gemaakt zonder deze kosten van nadere nadere onderbouwing te voorzien. [gedaagde] heeft geen stukken of bescheiden, bijvoorbeeld een afschrift van een telefoonrekening, overgelegd noch heeft zij voldoende onderbouwd op grond waarvan Van Dijk gehouden zou zijn rente te betalen over het door [gedaagde] betaalde bedrag aan borg of tot betaling van verweerkosten. Derhalve zal de vordering in reconventie van [gedaagde] worden afgewezen. Voor zover [gedaagde] bedoeld heeft een veroordeling van Van Dijk tot betaling van proceskosten in conventie te veroordelen zal hierop onder 4.12. worden teruggekomen.
in conventie en in reconventie
4.12. Gelet op de uitkomst van de gedingen in conventie en in reconventie, waarbij partijen over en weer zowel in het gelijk als in het ongelijk zijn gesteld, acht de kantonrechter grond aanwezig om de proceskosten te compenseren. Dit betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt.
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Van Dijk tegen bewijs van kwijting te betalen € 9,52, te vermeerderen met contractuele rente ad één procent per maand vanaf veertien dagen na 24 augustus 2010 tot de dag van volledige betaling,
5.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
5.3. compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012.