ECLI:NL:RBUTR:2012:BV1588
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Bruins
- R.P. den Otter
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vervalste bekeuringen en niet-afgedragen boetes
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 23 januari 2012, stond de verdachte terecht op verdenking van het uitschrijven van vervalste bekeuringen en het niet afdragen van geïnd geld van bekeuringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen getuigen zijn die eenduidig kunnen verklaren dat de verdachte de persoon is die de valse bekeuringen heeft uitgeschreven. De beschikbare bewijsmiddelen zijn onvoldoende om met zekerheid te concluderen dat de verdachte verantwoordelijk is voor de betwiste bekeuringen. De rechtbank merkte op dat het onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut naar het handschrift van de verdachte niet objectief was en dat er onvoldoende alternatieve scenario's zijn onderzocht.
De rechtbank heeft de officier van justitie ontvankelijk verklaard in de vervolging, maar oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdediging had betoogd dat het forensisch onderzoek niet betrouwbaar was en dat er grove fouten waren gemaakt in de selectie van het te onderzoeken materiaal. De rechtbank verwierp dit verweer en concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om alternatieve scenario's te onderzoeken in strafzaken. De rechtbank concludeerde dat de gang van zaken niet als een grove of doelbewuste veronachtzaming van de rechten van de verdachte kon worden aangemerkt, maar dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van wettigheid en overtuigingskracht.