ECLI:NL:RBUTR:2012:BV3022

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
776951 UC EXPL 11-15887 CTH 4065
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en forumkeuze in civiele procedure tussen Computest Consultancy B.V. en Q-Sourcing B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschappen Computest Consultancy B.V. en Q-Sourcing B.V. De procedure is gestart door Computest, die Q-Sourcing in conventie heeft aangeklaagd voor een vordering van € 16.541,00, inclusief btw, vermeerderd met rente en kosten. Q-Sourcing heeft in reactie hierop een beroep gedaan op onbevoegdheid van de kantonrechter van de rechtbank Utrecht, stellende dat de waarde van de vordering onder de € 25.000,00 ligt, waardoor op grond van artikel 108 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de rechtbank niet bevoegd is. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vrijheid van forumkeuze beperkt is in gevallen waarin de wetgever ongelijk beschouwde partijen betreft. Dit betekent dat de kantonrechter van de rechtbank Utrecht zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van de hoofdzaak. De rechter heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rechtbank Rotterdam, sector kanton, voor verdere behandeling. De beslissing is genomen op 25 januari 2012, waarbij Computest is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 300,00. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 108 lid 2 Rv en de bescherming van de zwakkere partij in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 776951 UC EXPL 11-15887 CTH 4065
vonnis d.d. 25 januari 2012
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Computest Consultancy B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
verder ook te noemen Computest,
eisende partij in conventie in de hoofdzaak,
verwerende partij in reconventie in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
gemachtigde: mr. J.H. Smits, advocaat te ‘s-Gravenhage,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Sourcing B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
verder ook te noemen Q-Sourcing,
gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak,
eisende partij in reconventie in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
gemachtigde: mr. J.D. Bakker, advocaat te Barendrecht.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring;
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vordering in het incident
2.1. Computest vordert in conventie in de hoofdzaak – samengevat – veroordeling van Q-Sourcing tot betaling van € 16.541,00, inclusief btw, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2. Als verweer voor alle andere weren beroept Q-Sourcing zich op onbevoegdheid van de kantonrechter van de rechtbank Utrecht. Volgens Q-Sourcing dient de zaak, gelet op het feit dat de waarde van de vordering in conventie van Computest minder dan € 25.000,00 beloopt, op grond van artikel 108 lid 2 Rv te worden verwezen.
2.3. Computest concludeert tot afwijzing van de vordering in het bevoegdheidsincident. Zij voert hiertoe aan dat op grond van artikel 17 lid 2 van de tussen partijen gesloten raamovereenkomst, de bevoegde rechter van de rechtbank Utrecht het geschil dient te beslechten. Voorts stelt zij dat de ratio van artikel 108 lid 2 Rv zich verzet tegen een succesvol beroep door Q-Sourcing op dit wetsartikel. Nu het geschil is gerezen tussen twee vennootschappen, is geen sprake van een zwakkere partij die beschermd dient te worden, aldus Computest.
2.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling in het bevoegdheidsincident
3.1. Vooropgesteld wordt dat het oordeel van de rechter over eventuele inhoudelijke aspecten in een incident een voorlopig karakter dragen. De rechter in de hoofdzaak is aan dat oordeel niet gebonden.
3.2. De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van Computest dat op grond van artikel 17 lid 2 van de raamovereenkomst tussen partijen de rechtbank Utrecht bevoegd is kennis te nemen van de hoofdzaak, faalt. Wat er ook zij van de hoedanigheid van partijen, toepassing van artikel 108 lid 2 Rv, dat per 1 juli 2011 bepaalt dat een overeenkomst waarin partijen een rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat geen gelding heeft indien de vordering een beloop heeft van ten hoogste € 25.000,00, leidt ertoe dat de kantonrechter van de rechtbank Utrecht onbevoegd is kennis te nemen van de hoofdzaak. De ratio van artikel 108 lid 2 Rv, die er volgens Computest in is gelegen dat de vrijheid een forumkeuze te maken wordt beperkt waar het door de wetgever als ongelijk beschouwde partijen betreft, doet aan het voorgaande niet af. De rechtszekerheid staat aan een andere lezing van artikel 108 Rv in de weg. In de door Computest aangehaalde uitspraak van de rechtbank Arnhem (LJN BM0012) was sprake van een situatie waarin een consument zich zelf tot de, in afwijking van artikel 108 Rv aangewezen rechter wenste te wenden. In deze zaak is echter geen sprake van een ‘zwakkere’ partij, zodat voor toepassing van een dergelijke redenering geen aanleiding bestaat.
3.3. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van de rechtbank Utrecht van oordeel dat zij onbevoegd is kennis te nemen van de hoofdzaak. Zij zal de zaak, nu Q-Sourcing haar vestigingsplaats heeft te Barendrecht, naar de rechtbank Rotterdam, sector kanton, verwijzen.
3.4. Computest zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
4. De beslissing
De kantonrechter
in het incident
4.1. verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2. veroordeelt Computest in de kosten van het incident, aan de zijde van Q-Sourcing tot op heden begroot op € 300,00,
in de hoofdzaak
4.3. verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rolzitting van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, van woensdag 8 februari 2012 te 10.00 uur.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012.