ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6445

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
320020 - HA RK 12-105
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoek tot uitstel van executieveiling en wijziging van veilingvoorwaarden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 20 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot uitstel van een geplande executieveiling en wijziging van de veilingvoorwaarden. De verzoeker, vertegenwoordigd door prof. mr. H. Loonstein, heeft aangevoerd dat de veilingvoorwaarden niet tijdig zijn ontvangen door de beslagleggers en dat er onvolledige informatie is verstrekt over het te veilen pand, een winkel-woonhuis met bovenwoningen. De voorzieningenrechter heeft de procedure en de feiten rondom de veiling besproken, waarbij de verzoeker verschillende bezwaren heeft ingediend, waaronder de onvolledige omschrijving van het pand en het ontbreken van aanplakking volgens plaatselijk gebruik. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de veilingvoorwaarden tijdig zijn verzonden en dat de notaris voldoende heeft voldaan aan de wettelijke vereisten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat een zo hoog mogelijke opbrengst van het te veilen object niet gegarandeerd is. De verzoeken van de verzoeker zijn afgewezen, en de geplande veiling op 21 februari 2012 zal doorgang vinden. Tevens is de verzoeker veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rekestnummer: 320020 / HA RK 12-105
Beschikking van de voorzieningenrechter van 20 februari 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker]
advocaat prof. mr. H. Loonstein,
tegen
MR. [verweerster],
kantoorhoudende te [plaats],
verweerster,
verschenen in persoon.
1. Verloop van de procedure
1.1. De voorzieningenrechter verwijst naar de beschikking van 16 januari 2012 van deze rechtbank bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27.
1.2. Op 15 februari 2012 is ter griffie van deze rechtbank door [verzoeker] een verzoekschrift ex artikel 518 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingediend. Het verzoek strekt tot het bepalen dat de geplande veiling op 21 februari 2012 geen doorgang zal vinden en tot het bepalen van een (nadere) dag en tijdstip waarop de executieverkoop kan plaatsvinden. Daarnaast strekt het verzoek tot wijziging van de veilconditiën met betrekking tot de feitelijke omschrijving van de onroerende zaken.
1.3. De griffier heeft partijen opgeroepen van de terechtzitting van 17 februari 2012.
1.4. Op 16 februari 2012 is er een faxbericht met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen van de advocaat van [verzoeker].
1.5. Ter zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker], in persoon;
- prof. mr. H. Loonstein, advocaat voornoemd;
- mr. [verweerster], executerend notaris;
- mw. [werknemer verweerster], werkzaam ten kantore van mr. [verweerster];
- de heer [werknemer SNS], namens de SNS Bank.
1.6. Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden.
2. De feiten
2.1. Bij exploot van 3 februari 2012 is aangekondigd dat ten overstaan van
mr. [verweerster], notaris te [plaats], of een andere notaris, de onroerende zaak:
het winkel-woonhuis, met schuur, erf, tuin, ondergrond en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend te ([postcode]) [plaats] aan de [adres], kadastraal bekend gemeente [plaats], Sectie B, nummer [nummer], groot drie are, plaatselijk tevens bekend als [adres] en 22A te [postcode] [plaats],
op 21 februari 2012 openbaar zal worden verkocht vanaf 13.30 uur in het Hotel Congrescentrum Papendal te Arnhem.
2.2. Op 10 februari 2012 zijn de veilconditiën vastgesteld.
3. Het geschil
3.1. [verzoeker] legt aan het verzoek om de op 21 februari 2012 geplande veiling uit te stellen de volgende – verkort weergegeven – omstandigheden ten grondslag:
a) Het tijdstip van toezending en ontvangst van de veilingvoorwaarden aan de beslagleggers heeft niet in overeenstemming met artikel 517 lid 1 Rv plaatsgevonden en niet is gebleken dat de veilingvoorwaarden ter inzage hebben gelegen.
b) In de onderwerpregel van de aangetekende brief van 10 februari 2012 die door de executienotaris aan de beslagleggers is verzonden staat alleen huisnummer 22 vermeld en dat is onvolledig;
c) Het exploot dat aan [verzoeker] op 10 februari 2012 is betekend vermeldt een niet bestaand adres;
d) Er heeft geen aanplakking overeenkomstig artikel 516 Rv plaatsgevonden;
e) De omschrijving van de onroerende zaak in de veilingvoorwaarden is onvolledig, in die zin dat niet vermeld staat dat het een winkelruimte en twee bovenwoningen betreft.
3.2. Mr. [verweerster] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Ter zitting heeft mr. [verweerster] aangevoerd dat niet zij, als executerend notaris, maar de bank als verwerende partij moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter overweegt dat het verzoek zich richt tegen mr. [verweerster] als executienotaris die op grond van 517 lid 1 Rv de veilingvoorwaarden heeft vastgesteld. Er bestaat derhalve geen aanleiding om de SNS Bank als verwerende partij aan te merken.
4.2. Het vaststellen en ter inzage leggen van veilingvoorwaarden heeft als doel dat belanghebbenden bij de opbrengst alsook gegadigden voor het te verkopen goed zich op eenvoudige wijze van de veilingvoorwaarden op de hoogte kunnen stellen. Dit alles met het doel om een zo hoog mogelijke opbrengst van het te veilen object te realiseren en lager gerangschikte hypotheekhouders en/of opvolgende beslagleggers niet tekort te doen. Alle bij de executoriale verkoop betrokkenen (executant, geëxecuteerde, de in de registers ingeschrevenen, bieders, koper en notaris) hebben behoefte aan duidelijkheid omtrent hun rechten en verplichtingen. De notaris legt de veilingvoorwaarden neer in een authentieke akte, waarbij de executant optreedt als comparant. Bij het opstellen van de veilingvoorwaarden genieten de executant en de veilingnotaris grote vrijheid. Voorts heeft als uitgangspunt te gelden dat er door belanghebbenden bezwaren tegen de hen belastende veilingvoorwaarden kunnen worden ingebracht, maar de tenuitvoerlegging mag niet al te zeer worden getraineerd.
4.3. De voorzieningenrechter zal de door [verzoeker] aangevoerde bezwaarpunten afzonderlijk beoordelen teneinde te kunnen bepalen of de op 21 februari 2012 geplande veiling doorgang mag vinden.
Ad a) Toezending (en de ontvangst) van de veilingvoorwaarden en terinzagelegging
4.4. De executienotaris heeft de op 10 februari 2012 opgestelde veilingvoorwaarden op
10 februari 2012 per aangetekende brief verzonden aan de beslagleggers, te weten ING Bank N.V. en [installatiebedrijf].
4.5. [verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorwaarden gelet op artikel
517 Rv jo. 3:37 van het Burgerlijk Wetboek (BW) uiterlijk acht dagen voor het tijdstip van de veiling door de belanghebbenden moeten zijn ontvangen en verwijst naar de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 januari 2012 (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) waarin staat overwogen:
‘Immers gelet op de bepaling van artikel 3:37 BW moet de mededeling van de veilingcondities om haar werking te hebben [verzoeker] ook hebben bereikt en dat kan nu niet worden vastgesteld.’
Aangezien de aangetekende brief pas op 10 februari 2012 is verzonden en deze gelet op het weekeinde en de overgelegde kopie van de envelop, pas op 13 februari 2012 voor het eerst aan de beslagleggers is aangeboden, is volgens [verzoeker] niet voldaan aan de in artikel 517 Rv genoemde vereisten.
4.6. Mr. [verweerster] heeft aangevoerd dat alleen gekeken dient te worden naar het door de wet bepaalde tijdstip van toezending. Nu de veilingvoorwaarden bij aangetekende brief van 10 februari 2012 aan de beslagleggers zijn toegezonden (elf dagen voorafgaand aan de geplande veilingdatum) is volgens de executienotaris aan de in artikel 517 lid 1 Rv bedoelde termijn voldaan. Voorts heeft de executienotaris verklaard dat de veilingvoorwaarden op haar kantoor ter inzage hebben gelegen en dat staat ook opgenomen in veilingvoorwaarden van 10 februari 2012 op pagina 3 onder ‘Bekendmaking Veilingvoorwaarden’.
4.7. Artikel 517 lid 1 Rv bepaalt:
‘De notaris stelt de veilconditiën vast, zulks in overleg met de executant en met inachtneming van het bepaalde in artikel 519. Tenminste acht dagen voor de verkoop doet hij de in artikel 515, tweede lid, bedoelde ingeschrevenen en latere beslagleggers hiervan mededeling met toezending van een exemplaar van deze condities en legt hij tevens een exemplaar daarvan te zijnen kantore neer ter inzage voor het publiek.’
En in de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 januari 2012 (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) staat in rechtsoverweging 4.2 onder meer het volgende opgenomen:
Verzending veilingvoorwaarden per gewone post
Mr. [verweerster] heeft ter zitting verklaard dat zij de veilingvoorwaarden op 5 januari 2012 per gewone post aan de heer [verzoeker] heeft toegezonden. Zij heeft daartoe een afschrift van de per gewone post verzonden brief ter zitting overgelegd. Verder heeft zij aangegeven dat veilingvoorwaarden op haar kantoor ter inzage hebben gelegen.
De heer [verzoeker] heeft weersproken dat hij voornoemde brief heeft ontvangen. Nu een bewijs van ontvangst of enige andere postregistratie ontbreekt, heeft de executienotaris de voorschriften ingevolge artikel 515 lid 2 jo. 517 lid Rv niet voldoende in acht heeft genomen. Immers gelet op de bepaling van artikel 3:37 BW moet de mededeling van de veilingcondities om haar werking te hebben [verzoeker] ook hebben bereikt en dat kan nu niet worden vastgesteld.
Gelet op de grote belangen bij het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst bij een executoriale verkoop mag van een notaris worden gevergd om een dergelijk schriftelijk bericht aangetekend te versturen, al dan niet met bericht van ontvangst of door een deurwaarder te laten betekenen. Nu dit niet is gebeurd is niet komen vast te staan dat [verzoeker] de brief heeft ontvangen en dat dient in dit geval voor rekening van mr. [verweerster] te blijven.’
4.8. Nog afgezien van het feit dat de beslagleggers geen zelfstandige bezwaren hebben ingediend bepaalt artikel 517 lid 1 Rv slechts een termijn van toezending van de veilingvoorwaarden, te weten acht dagen voorafgaand aan de executieverkoop. Uit de door de executienotaris overgelegde producties III en IV blijkt dat de veilingvoorwaarden op 10 februari 2012 bij exploot aan [verzoeker] zijn betekend en bij aangetekende brief van 10 februari 2012 aan de beslagleggers zijn verzonden (onder nummer 3S RRRK 3156171 en 3S RRRK 3156172). Nu is vast komen te staan dat de veilingvoorwaarden elf dagen voorafgaand aan de executoriale verkoop per aangetekende brief – dit in tegenstelling tot de situatie met betrekking tot de veiling van 17 januari 2012, waarin de executienotaris had volstaan met verzending van de op 5 januari 2012 vastgestelde veilingvoorwaarden per gewone post aan de bij de executoriale verkoop betrokkenen – zijn verzonden aan de beslagleggers, is de voorzieningenrechter met de executienotaris van oordeel dat de veilingvoorwaarden ingevolge artikel 517 lid 1 Rv tijdig aan de beslagleggers zijn toegezonden. De stelling van [verzoeker] dat ze acht dagen van tevoren moeten zijn ontvangen vindt naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen steun in de wet.
Verder blijkt uit de overgelegde akte houdende veilingvoorwaarden op pagina 3 onder ‘Bekendmaking Veilingvoorwaarden’ dat ze ter inzage zijn gelegd ten kantore van de executienotaris. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan de mededeling van de executienotaris ter zitting te twijfelen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dan ook voldaan aan de in artikel 517 lid 1 Rv opgenomen vereisten. Hetgeen [verzoeker] in dit kader heeft aangevoerd maakt dat niet anders.
Ad b) Onderwerpregel aangetekende brief van 10 februari 2012
4.9. [verzoeker] heeft voorts aangevoerd dat in de aangetekende brief van 10 februari 2012 aan de beslagleggers als onderwerp slechts ‘[adres]’staat vermeld en niet beide huisnummers, te weten [nummer] en [nummer]A. De voorzieningenrechter overweegt dat het hierbij slechts gaat om het briefhoofd en dat uit de inhoud van de brief volgt dat het doel van de brief is om de beslagleggers op de hoogte te stellen van de veilingvoorwaarden. Uit het gedeelte ‘Omschrijving registergoed’ op pagina 1 van de betreffende veilingvoorwaarden blijkt voldoende duidelijk dat het gaat om de executoriale verkoop van het pand aan de [adres], plaatselijk ook aangeduid als [adres]a. Daar komt bij dat de beslagleggers ook op dit punt geen zelfstandige bezwaren hebben ingediend.
Ad c) Vermelding niet bestaand adres
4.10. [verzoeker] heeft aangevoerd dat in het aan hem gerichte exploot van 10 februari 2012 een verkeerde omschrijving van het te veilen pand bevat. Op voornoemd exploot staat vermeld:
‘BETEKEND:
a. Een exemplaar van de Algemene Veilingvoorwaarden voor Executieveilingen 2006;
b. Een akte d.d. 10-02-2012 van notaris mr. [verweerster] te [plaats], houdende veilingvoorwaarden met betrekking tot de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats];’
4.11. Mr. [verweerster] stelt zich op het standpunt dat het voor [verzoeker] voldoende duidelijk is om welk pand het gaat. Dit blijkt ook uit de middels voornoemd exploot betekende akte houdende veilingvoorwaarden van 10 februari 2012.
4.12. De voorzieningenrechter overweegt dat gelet op de inhoud van de veilingvoorwaarden het evident is dat de aanduiding ‘Floris’ een kennelijke verschrijving betreft van [kandidaat-deurwaarder], als toegevoegd kandidaat-deurwaarder, werkzaam ten kantore van [deurwaarder], deurwaarder met vestigingsplaats te [plaats]. Deze kennelijke verschrijving leidt bovendien niet tot verwarring omtrent het te veilen pand, zodat dit bezwaarpunt geen doel treft.
Ad d) Bekendmaking van veiling
4.13. [verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de op 21 februari 2012 geplande veiling weliswaar een advertentie is geplaatst in een plaatselijk huis-aan-huis blad, te weten ‘De Rijnpost’ van 20 januari 2012 en dat het pand via internet is aangeboden, maar dat van aanplakking als bedoeld in 516 lid 1 Rv geen sprake is, zodat niet gewaarborgd is dat er een zo groot mogelijk publiek wordt bereikt teneinde een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst te realiseren.
4.14. De notaris heeft daartegen aangevoerd dat naar aanleiding van de zitting in de vorige procedure (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) op 16 januari 2012 en de beschikking van 16 januari 2012 nader onderzoek is gedaan naar het plaatselijk gebruik ten aanzien van aanplakking daaruit is gebleken dat aanplakking in [plaats] en omgeving geen plaatselijk gebruik is. Zij heeft daartoe een emailbericht overgelegd van
16 februari 2012 van mr. [penningmeester], penningmeester, en [regiocoordinator], regiocoördinator, verbonden aan de Stichting Notariële Vastgoed Veiling Gelderland (productie IX), waarin het volgende staat vermeld:
‘Het plaatselijk gebruik in Ede is in ieder geval NIET aanplakken; volgens mij gebeurt dit nergens in onze regio dus ook niet in [plaats].
Er wordt in Ede de laatste decennia als niet meer aangeplakt, ook vóór de invoering van het NBW al niet meer.’
Voorts heeft mr. [verweerster] aangevoerd dat zij in navolging van voornoemde beschikking een advertentie in het (gratis verspreide) huis-aan-huis blad ‘De Rijnpost’ van 20 januari 2012 heeft geplaatst en dat de veiling ook bekend is gemaakt op de internetsite www.veilingbiljet.nl . De executienotaris ziet geen toegevoegde waarde om ten aanzien dit ene pand af te wijken van het vastgestelde plaatselijk gebruik, duidelijk is immers dat volgens plaatselijk gebruik in [plaats] geen aanplakking plaatsvindt.
4.15. Artikel 516 lid Rv bepaalt:
‘Geen verkoop zal kunnen plaatsvinden dan na verloop van dertig dagen, nadat zij door aanplakking volgens plaatselijk gebruik en door aankondiging in een plaatselijk verspreid dagblad zal zijn bekend gemaakt.’
De bepaling beoogt zeker te stellen dat een zo groot mogelijke bekendheid aan de voorgenomen verkoop wordt gegeven, opdat zo veel mogelijke geïnteresseerden daarvan op de hoogte geraken en een zo hoog mogelijke opbrengst wordt verkregen. De wet noemt als wijzen van bekendmaking aanplakking van biljetten volgens plaatselijk gebruik en aankondiging in een plaatselijk verspreid dagblad. Daarmee zijn andere methoden niet uitgesloten. Zo kan worden gedacht aan bekendmaking via websites. Op die wijze kan mogelijk een hogere executieopbrengst worden bewerkstelligd, omdat tegen lage kosten ook buiten de betrokken regio belangstelling kan worden opgewekt. Steeds zal onder ogen moeten worden gezien op welke wijze de voorgenomen verkoop onder de aandacht kan worden gebracht van potentiële kopers.
In de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 januari 2012 (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) staat het volgende opgenomen:
Bekendmaking verkoop
Verder heeft mr. [verweerster] ter zitting aangegeven dat zij navraag heeft gedaan of er in [plaats] naar plaatselijk gebruik aanplakking plaatsvindt en dat daar uit is gebleken dat dat niet het geval zou zijn. Zij heeft dat niet verder onderbouwd. Voorts verwijst mr. [verweerster] naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem van 21 juni 2011 (LJN BR6041) waaruit volgt dat aanplakking in de plaats Arnhem geen plaatselijk gebruik is. Volgens mr. [verweerster] is aanplakking achterhaald en is publicatie via internet voldoende. De voorzieningenrechter is van oordeel dat vorenstaand niet doorslaggevend is omtrent het vaststellen van het plaatselijk gebruik door de notaris met betrekking tot aanplakking in [plaats], zodat ten behoeve van de nader te bepalen veilingdatum ingevolge 516 lid 1 Rv aanplakking overeenkomstig nog nader door de notaris vast te stellen plaatselijk gebruik dient te geschieden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter verder nog in aanmerking dat daarnaast in de huidige tijd in Nederland ook publicatie op elektronische wijze via het internet tijdig kan plaatsvinden met betrekking tot de informatie over de onderhavige nader te bepalen veilingdatum.’
4.16. [verzoeker] heeft zijn stelling dat het realiseren van een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst niet gegarandeerd is vanwege de omstandigheid dat door het achterwege blijven van aanplakking niet een zo groot mogelijk publiek is bereikt, niet nader onderbouwd. De executienotaris heeft deze stelling gemotiveerd betwist. Vast staat dat de executienotaris in navolging van de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 januari 2012 (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) het plaatselijk gebruik omtrent aanplakken in [plaats] heeft onderzocht en vastgesteld heeft dat dit niet gebruikelijk is in deze regio. Verder heeft de executienotaris in navolging van voornoemde beschikking naast een advertentie in het dagblad ‘De Gelderlander’ van 20 januari 2012, een advertentie in het (gratis verspreide) huis-aan-huis blad ‘De Rijnpost’ van 20 januari 2012 geplaatst. In aanvulling daarop heeft de executienotaris de executoriale verkoop op de internetsite www.veilingbiljet.nl kenbaar gemaakt aan het kopende publiek. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de executienotaris op voldoende wijze de veiling bekendgemaakt bij een zo groot mogelijk (plaatselijk) publiek (in èn buiten de regio), zodat dit in overeenstemming met het doel en de strekking van artikel 516 Rv moet worden geacht en niet geconcludeerd kan worden dat een zo hoog mogelijke veilingopbrengst niet gegarandeerd is.
Ad e) Plaatselijke aanduiding pand
4.17. [verzoeker] heeft aangevoerd dat uit de omschrijving in de veilingvoorwaarden nog steeds onvoldoende blijkt dat het gaat om de veiling van een winkel met twee bovenwoningen. Verder stelt [verzoeker] zich op het standpunt dat de kandidaat-kopers, die afgaan op de veilingvoorwaarden, over onjuiste en of onvolledige informatie beschikken, omdat er met betrekking tot de twee bovenwoningen twee (afzonderlijke) huurovereenkomsten bestaan, zodat er sprake is van verhuur aan meerdere personen en niet aan een derde. Nu deze omstandigheden onjuist dan wel onvolledig staan vermeld in de veilingvoorwaarden is er volgens [verzoeker] geen garantie voor een maximale koopopbrengst.
[verzoeker] vindt het voorts onbegrijpelijk dat er op pagina 4 van de veilingvoorwaarden onder notariskosten over een huurbeding wordt gesproken, terwijl er geen beroep is gedaan op het huurbeding.
4.18. De executienotaris heeft daartegen ingebracht dat in tegenstelling tot de eerdere veilingvoorwaarden en in navolging van de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 januari 2012 (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) in de veilingvoorwaarden van 10 januari 2012 in de plaatselijke aanduiding nu ook huisnummer 22a is opgenomen en dat voor potentiële kopers daardoor voldoende duidelijk is dat het gaat om de veiling van het gehele pand. Dat de bovenwoning kennelijk wordt gebruikt door meerdere huurders maakt niet dat daarmee ook sprake is van meerdere woningen temeer nu het betreffende object kadastraal gezien niet formeel is gesplitst.
Verder heeft de notaris aangevoerd dat de alinea op pagina 4 van de veilingvoorwaarden over de notariskosten een algemene alinea betreft over de mogelijke kosten die aan de koper in rekening zullen worden gebracht. Het betreft louter een informatieve passage.
4.19. In de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 januari 2012 (bekend onder nummer 318324 / HA RK 12-27) staat het volgende opgenomen:
Omschrijving van het pand
Mr. [verweerster] heeft ter zitting aangegeven dat zij ingevolge de Kadasterwet gehouden is om de kadastrale aanduiding aan te houden in de veilingvoorwaarden. Dat de deurwaarder in het exploot van 16 december 2011 naast huisnummer [nummer] ook huisnummer [nummer] A heeft vermeld is ten behoeve van de artikel 3:264 BW procedure ingegeven om te voorkomen dat men zich in die procedure op het standpunt zou kunnen stellen dat men geen post zou hebben ontvangen.
Weliswaar volgt uit de kadastrale aanduiding dat het woon-/winkelpand slechts één huisnummer heeft, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat daar niet aan in de weg om in de veilingvoorwaarden te vermelden dat de plaatselijke aanduiding van het woon-/winkelpand twee huisnummers kent, zodat duidelijk is dat het hele pand wordt geveild en het pand niet is gesplitst in bijvoorbeeld woon- en winkelruimte.
4.20. Mr. [verweerster] heeft de stelling van [verzoeker] dat een zo hoog mogelijke koopopbrengst niet gegarandeerd is door een onvolledige omschrijving van het pand in de veilingvoorwaarden en een onjuiste dan wel onvolledige omschrijving van de feitelijke huursituatie betreffende de bovenwoningen, betwist. Nu [verzoeker] zijn stelling niet nader heeft onderbouwd, is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden dat een maximale koopopbrengst niet gegarandeerd is. De voorzieningenrechter merkt voorts ten overvloede op dat uit de akte houdende veilingvoorwaarden van 10 februari 2012, de aankondiging op de internetsite www.veilingbiljet.nl en de advertentie in het dagblad
‘De Gelderlander’ van 20 januari 2012 en het huis-aan-huis blad ‘De Rijnpost’ van
20 januari 2012 voldoende duidelijk blijkt om welk pand het gaat en dat het een winkel-woonhuis (zijnde een bovenwoning) betreft. Verder blijkt uit de akte houdende veilingvoorwaarden van 10 februari 2012 dat het pand met toestemming van de bank is verhuurd.
Op grond van de passage op pagina 4 van de veilingvoorwaarden betreffende notariskosten die voor rekening van de koper komen en waarin onder meer “de eventuele kosten voor een huurbeding” zijn opgenomen, kan niet worden geconcludeerd dat er sprake is van het inroepen van een huurbeding, zodat er ook geen sprake is van mogelijke verwarring bij potentiële kopers.
4.21. Gelet op het voorgaande, is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden dat een zo hoog mogelijke opbrengst van het te veilen object niet gegarandeerd is dan wel dat lager gerangschikte hypotheekhouders en/of opvolgende beslagleggers tekort zouden worden gedaan. Derhalve zal het verzoek van [verzoeker] om de veiling uit te stellen worden afgewezen en zal de op 21 februari 2012 geplande veiling doorgang vinden.
4.22. Er bestaat evenmin aanleiding om de op 10 februari 2012 vastgestelde veilingvoorwaarden te wijzigen, zodat dit verzoek eveneens zal worden afgewezen.
4.23. [verzoeker] zal als de in het ongelijke gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, aan de zijde van mr. [verweerster] tot aan deze beschikking begroot op € 575,00 aan verschotten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. wijst het verzoek ex artikel 518 Rv af;
1.2. wijst het verzoek tot wijziging van de veilconditiën met betrekking tot de feitelijke omschrijving van de onroerende zaken af;
5.2. veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van
mr. [verweerster] begroot € 575,00 aan verschotten;
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2012.?