ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6622
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering op grond van onverantwoorde risico's bij zakelijke schulden
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 22 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekers, die beiden betrokken waren bij de Noya Holding B.V. en andere vennootschappen. De verzoekers, die in privé aansprakelijk waren voor een zakelijk krediet, hebben een verzoek ingediend tot schuldsanering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers onverantwoorde risico's hebben genomen door een zakelijk krediet aan te gaan, terwijl zij wisten dat de feitelijke leiding van hun vennootschap berustte bij een derde, die eerder failliet was gegaan. De curator had in een brief aangegeven dat hij niet tot aansprakelijkheidstelling van de verzoekers zou overgaan, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet afdoet aan de verantwoordelijkheid van de verzoekers voor hun schulden. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet het verzoek tot schuldsanering alleen kan worden toegewezen als de verzoeker te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van de schulden in de vijf jaren voorafgaand aan het verzoek. Aangezien de verzoekers met het aangaan van het krediet bij ABN Amro onverantwoorde risico's hebben genomen, werd het verzoek afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden.