ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6752

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-513921-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift omzetting taakstraf in verband met niet-nakoming van voorwaarden

Op 22 februari 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/513921-07, betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf in hechtenis. De veroordeelde, geboren in Turkije en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, had een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren opgelegd gekregen, maar had deze niet uitgevoerd. De officier van justitie heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, terwijl de raadsvrouw van de veroordeelde aanvoerde dat de veroordeelde door persoonlijke omstandigheden, waaronder een gedwongen verhuizing naar Turkije, niet in staat was de werkstraf te verrichten. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de veroordeelde meerdere kansen heeft gekregen om de werkstraf uit te voeren, maar geen enkele keer is verschenen. De rechtbank overwoog dat, hoewel de veroordeelde psychische problemen heeft, er geen bewijs was dat zij niet in staat was om de werkstraf te verrichten. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden en de veroordeelde alsnog de gelegenheid te bieden de werkstraf uit te voeren, afgewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarmee de omzetting van de taakstraf in hechtenis werd bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/513921-07
Beslissing op het bezwaarschrift omzetting taakstraf ex artikel 22g lid 3 van het wetboek van strafrecht d.d. 22 februari 2012.
Beslissing op het bezwaarschrift omzetting taakstraf in de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen:
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] (Turkije), op [1990],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het bezwaarschrift;
- het vonnis van de kinderrechter van 27 november 2007;
- het vonnis van de meervoudige kamer van 10 november 2009;
- de kennisgeving van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de vervangende
hechtenis van 20 dagen van 5 juli 2011;
- het bezwaarschrift tegen deze omzetting van 8 augustus 2011;
- de conclusie van het openbaar ministerie op dit bezwaarschrift van 22 augustus 2011;
- de processen-verbaal van de onderzoeken ter terechtzitting van 30 augustus 2011,
7 november 2011 en 8 februari 2012;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens heeft de raadsvrouw van veroordeelde, mr. T. Arkesteijn, advocaat te Rotterdam, het woord gevoerd. De opa en de moeder van veroordeelde zijn op 8 februari 2012 ter zitting als getuige gehoord. Namens de reclassering was mevr. S. Groenewegen aanwezig.
De veroordeelde is behoorlijk opgeroepen maar niet ter terechtzitting verschenen.
2 De beoordeling.
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis van de kinderrechter een geheel voorwaardelijke werkstraf opgelegd voor de duur van 40 uren.
Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 12 december 2007.
Bij vonnis van de meervoudige kamer van 10 november 2009 is de tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde werkstraf gelast.
Blijkens de inlichtingen van Reclassering Nederland d.d. 16 juni 2011 heeft de veroordeelde geen aanvang gemaakt met de opgelegde werkstraf.
Door de raadsvrouw is ter zitting aangevoerd dat veroordeelde wel heeft geprobeerd de werkstraf te verrichten, maar hiertoe niet in staat is geweest. Na overleg tussen de behandelaar bij Kade 17 en de reclassering, is veroordeelde op een wachtlijst voor een traject geplaatst. Nog voordat zij met dit traject kon aanvangen, werd ze door haar familie gedwongen naar Turkije te verhuizen in verband met het gearrangeerde huwelijk. Veroordeelde was daardoor niet in de gelegenheid de werkstraf te verrichten. Er was sprake van overmacht. Het bezwaarschrift dient dan ook gegrond te worden verklaard. Alles aldus de raadsvrouw.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht veroordeelde alsnog de gelegenheid te bieden de werkstraf uit te voeren. Als alles goed gepland wordt kan deze straf in één week worden uitgevoerd. Dit zal mogelijk leiden tot problemen met haar echtgenoot, maar is te verkiezen boven de omzetting in hechtenis.
De officier van justitie heeft gepersisteerd in haar standpunt het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het afloopbericht van de reclassering blijkt dat veroordeelde gedurende de periode voorafgaand aan haar (al dan niet gedwongen) vertrek naar Turkije diverse keren de gemaakte afspraken niet is nagekomen en niet is verschenen op de locatie waar de werkstraf zou worden uitgevoerd. De reclassering heeft erg veel geduld gehad met veroordeelde en heeft zich veel moeite getroost haar de werkstraf te laten verrichten. In soortgelijke gevallen wordt de werkstraf door de reclassering in een eerder stadium negatief teruggemeld, maar in dit geval heeft veroordeelde diverse herkansingen gekregen. Desondanks heeft zij geen enkel uur van de werkstraf verricht.
Weliswaar heeft veroordeelde psychische problemen en bevindt ze zich in lastige persoonlijke omstandigheden, maar noch uit de stukken noch uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat veroordeelde niet in staat is de werkstraf te verrichten.
Gelet op de vele kansen die veroordeelde zijn geboden, zal de rechtbank het subsidiaire verzoek van de raadsvrouw tot het aanhouden van de zaak zodat veroordeelde alsnog in de gelegenheid wordt gesteld de werkstraf te verrichten, afwijzen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het door veroordeelde ingediende bezwaarschrift ongegrond dient te worden verklaard.
Het verweer van de raadsvrouw dat het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard, omdat het huwelijk van veroordeelde zal stranden in het geval haar strafrechtelijke verleden in Turkije bekend wordt, mist feitelijke grondslag, nu veroordeelde in het verleden reeds meermalen bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld ter zake het plegen van winkeldiefstallen en het bekend worden van het justitieel verleden dus niet uitsluitend afhangt van de omzetting van de werkstraf in hechtenis.
3 De beslissing.
De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Bruins, voorzitter, mrs. P. Bender en J. Ebbens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier D.G.W. van de Haar-Kleijer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 februari 2012.