ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6879

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/601064-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en kinderporno door een 69-jarige man

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 22 februari 2012, is een 69-jarige man veroordeeld voor verkrachting en het vervaardigen van kinderporno. De verdachte heeft in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 seksueel misbruik gepleegd van een meisje dat nog geen 12 jaar oud was. Dit omvatte onder andere het geven van een tongzoen en het maken van ongepaste foto's van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij met zijn vingers tussen de schaamlippen van het slachtoffer is gedrongen, en heeft hem op dat punt vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte het geven van een tongzoen en het vervaardigen van kinderporno wel bewezen. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn spijt betuigd, maar ontkende seksuele intenties te hebben gehad. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en heeft een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van € 2000,- aan de benadeelde partij voor immateriële schade. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder computers en camera's.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/601064-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1942] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd te Utrecht, HvB Wolvenplein
raadsman mr. R. de Korte, advocaat te Veenendaal
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 februari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode tussen 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 een meisje dat nog geen 12
jaar was, seksueel heeft misbruikt waarbij hij haar lichaam seksueel is binnengedrongen;
feit 1 subsidiair:
in de periode tussen 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 met een meisje dat nog geen 16 jaar was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 2:
in de periode tussen 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 kinderpornografische
afbeeldingen heeft gemaakt.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en verklaringen van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen voor wat betreft het onder 1 primair tenlastegelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft openlijk verklaard over zijn handelingen, maar hij ontkent consequent dat deze handelingen seksueel gericht waren. Verdachte ontkent dat hij met zijn vingers tussen de schaamlippen van aangeefster, [slachtoffer], is gedrongen, evenmin heeft hij haar in de schaamstreek gelikt en zijn penis tegen haar billen gedrukt.
Voor zover uit de politieverklaringen zou volgen dat verdachte bekent dat hij [slachtoffer] zijn penis heeft laten betasten, is deze verklaring onjuist weergegeven, aldus de raadsman. Dit blijkt uit de door de raadsman afgeluisterde geluidsopname van het verhoor van verdachte.
Voorts ontkent verdachte dat hij [slachtoffer] een tongzoen heeft gegeven. Het was [slachtoffer] die hem een tongzoen gaf, zo zegt verdachte.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De feiten
[slachtoffer], geboren op [2000] , logeerde in 2007, 2008 en 2009 jaarlijks tweemaal enkele dagen bij verdachte, een vriend van haar ouders. Tijdens deze logeerpartijen stoeide verdachte regelmatig met [slachtoffer]. Hierbij maakte hij de rits van de broek van [slachtoffer] open en wreef haar over haar onderbuik, haar schaamstreek, haar schaamlippen en haar vagina. Op momenten dat [slachtoffer] uit bad kwam, kuste en likte verdachte haar op haar borst- en schaamstreek. Verdachte sliep naakt en ’s ochtends kwam [slachtoffer] bij hem in zijn (eenpersoons)bed liggen. Zij ging dan met haar rug tegen hem aanliggen en verdachte drukte zijn penis tegen de billen van [slachtoffer]. Ook heeft [slachtoffer], op verzoek van verdachte, verdachtes penis aangeraakt. Verdachte maakte foto’s van de vagina van [slachtoffer], terwijl ze in bad zat. Ze moest dan haar benen zover mogelijk spreiden.
Tijdens een verblijf van [slachtoffer] bij verdachte in zijn woning in Frankrijk, pakte verdachte haar bij haar schouders, trok haar naar zich toe, kuste haar op haar mond en gaf haar een tongzoen.
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting bekend dat hij [slachtoffer] in haar borst- en schaamstreek heeft gewreven en haar in de borststreek heeft gelikt. Mogelijk heeft [slachtoffer] zijn penis gevoeld op de momenten dat ze bij hem in bed kwam liggen en hij naakt lag. Tevens heeft verdachte bekend dat hij foto’s van de vagina van [slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl ze in bad zat.
4.3.2 Partiële vrijspraak
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte – zoals omschreven onder het eerste gedachtestreepje van het primair tenlastegelegde – bij [slachtoffer] met zijn vingers tussen haar schaamlippen is gedrongen. [slachtoffer] heeft daarover niet uitdrukkelijk verklaard en dit onderdeel van de tenlastelegging is ook door verdachte weersproken. Datzelfde geldt voor het onder het tweede gedachtestreepje genoemde tussen de billen van [slachtoffer] drukken van de penis van verdachte. De rechtbank zal de verdachte dan ook van deze gedragingen vrijspreken.
4.3.4. Bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit voor het overige wettig en overtuigend bewezen. Dat sprake is geweest van een tongzoen blijkt ook uit de verklaring van verdachte ter zitting dat [slachtoffer] hem een tongzoen heeft gegeven. [slachtoffer] heeft gedetailleerd verklaard over de manier waarop en de omstandigheden waaronder verdachte haar een tongzoen heeft gegeven. Gelet hierop acht de rechtbank deze verklaring van [slachtoffer] over de tongzoen betrouwbaar en verwerpt het hierover door verdachte gevoerde verweer.
Daarmee is sprake van seksueel binnendringen van het lichaam. De rechtbank verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 21 april 1998 , waaruit – kort samengevat – volgt dat het geven van een tongzoen kan worden aangemerkt als seksueel binnendringen.
4.3.4. Bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde
Op grond van voornoemde verklaring van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
Primair
in de periode 01 januari 2007 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en in
Frankrijk, met [slachtoffer], geboren op [2000], die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die
mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
(telkens) meermalen
-met zijn, verdachtes, vingers aan de schaamlippen van die [slachtoffer] gezeten
en schaamstreek van die [slachtoffer] gelikt en betast/aangeraakt en
-zijn, verdachtes, penis tegen de billen van die [slachtoffer] gedrukt en
-de borststreek van die [slachtoffer] gelikt en aangeraakt en
-zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten aanraken en
-die [slachtoffer] op haar mond gekust en getongzoend;
2.
in de periode van 01 januari 2007 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats]
afbeeldingen heeft vervaardigd terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen
zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon ([slachtoffer]), die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedragingen bestonden uit het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel in beeld gebracht wordt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1 primair:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Door S.C. Beeckman, GZ-psycholoog, is op 20 december 2011 een rapport uitgebracht omtrent de persoon van verdachte. In dit rapport concludeert de deskundige dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor pedofilie. De deskundige concludeert dat er bij verdachte geen sprake is van een psychische stoornis dan wel een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare. Zij stelt vast dat op grond van voornoemde conclusies het bewezenverklaarde volledig aan verdachte kan worden toegerekend. Verdachte is strafbaar, omdat ook overigens niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft een dochtertje van vrienden, [slachtoffer], meermalen over haar hele lichaam en ook in haar schaamstreek aangeraakt, betast en gelikt. Ook heeft hij haar bij zich in bed genomen, terwijl hij naakt was, en heeft hij zijn penis tegen haar billen aangedrukt. Daarnaast heeft verdachte foto’s van de vagina van [slachtoffer] gemaakt, terwijl ze in bad zat. Dit gebeurde op momenten dat het meisje bij verdachte en zijn echtgenote logeerde en zij tussen de 7 en 9 jaar oud was.
Verdachte heeft haar ook eenmaal een tongzoen gegeven.
Door zo te handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden en haar normale en gezonde seksuele ontwikkeling verstoord. Naar algemene ervaringsregels valt te vrezen dat een kind dat op deze jonge leeftijd dit heeft meegemaakt, in haar verdere leven nog geconfronteerd zal worden met de nadelige gevolgen hiervan. Ook heeft verdachte het vertrouwen dat de ouders van [slachtoffer] in hem hadden gesteld, beschaamd.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting er blijk van gegeven spijt te hebben van zijn handelen. Hij zegt hiermee op geen enkel moment seksuele intenties te hebben gehad. Hij kan echter geen antwoord geven op de vraag waarom hij de grenzen van het toelaatbare in de omgang met dit jonge meisje op deze manier heeft overschreden. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte op een gegeven moment zelf heeft besloten dat [slachtoffer] niet meer moest komen logeren.
Verdachte heeft een blanco strafblad.
De rechtbank heeft voor wat betreft de persoon van de verdachte voorts gelet op het uitgebrachte reclasseringsrapport van A. Balfoort, d.d. 24 januari 2011. Door de reclasseringsmedewerkster wordt het delict verklaard vanuit een gevoel van leegte dat bij verdachte is ontstaan na zijn pensionering. Door het contact met het meisje en haar bewondering voor hem, voelde verdachte zich gevleid en raakte hij wellicht ook enigszins opgewonden. Daarbij heeft hij niet op het juiste moment de grenzen kunnen bewaken.
Verdachte is voornemens om na de detentie een psychologische behandeling te ondergaan, zodat hij ook voor zichzelf meer klaarheid krijgt.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 6 maanden. Teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van deze straf, te weten 2 maanden, voorwaardelijk opleggen.
Deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, maar naar het oordeel van de rechtbank, passend bij de bewezenverklaarde feiten en de specifieke omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank ziet, evenals de officier van justitie, geen aanleiding tot het opleggen van verplicht reclasseringscontact.
7 De benadeelde partij
De wettelijk vertegenwoordiger van benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 3.047,50 voor beide feiten.
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 2.750,- en voor het overige niet ontvankelijk te verklaren, nu niet duidelijk is op welke schade het bedrag van € 297,50 berust.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, op grond van het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde, bepleit dat de vordering tot een bedrag van € 1.400,- kan worden toegewezen en voor het overige dient te worden afgewezen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 2000,- een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, ter zake van immateriële schade en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 Het beslag
8.1 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 240b, 244 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 primair:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- computer, merk HP,
- notebook, merk Acer Travelmate,
- fotocamera, merk Nikon,
- usb-stick, merk Medion,
- usb-stick, merk Sandisk Cruzer Slice;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2000,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de datum van de aangifte, te weten 4 april 2011, tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], € 2000,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Bender, voorzitter, mr. J. Ebbens en mr. J.M. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 februari 2012.