ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6903

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600494-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde straf na niet-naleving van voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 13 januari 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde was niet ter zitting aanwezig en had niet aangetoond zich in de toekomst aan de opgelegde voorwaarden te willen houden. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie, die de tenuitvoerlegging van de straf had gevorderd, moest worden toegewezen. De veroordeelde had eerder een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd gekregen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met specifieke voorwaarden waaronder begeleiding door Centrum Maliebaan en verblijf bij Het Blauwe Huis in Utrecht.

De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een rapport van Centrum Maliebaan en de vordering van de officier van justitie. Tijdens de zitting werd de reclasseringswerker Dölle gehoord, die bevestigde dat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De officier van justitie stelde dat een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf niet zou motiveren tot verbetering van het gedrag van de veroordeelde.

De verdediging pleitte voor een kans voor de veroordeelde om zich te rehabiliteren, maar de rechtbank oordeelde dat er geen reden was om de behandeling aan te houden. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde niet had aangetoond zich aan de afspraken te willen houden, en wees het verzoek van de raadsvrouw tot aanhouding af. Uiteindelijk werd de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, en werd de beslissing op 13 januari 2012 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600494-11
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats], op [1988],
verblijvende te [woonplaats], [adres]
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de Meervoudige Kamer d.d. 15 augustus 2011;
- het rapport van Centrum Maliebaan d.d. 14 december 2011;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 15 december 2011;
- de overige stukken;
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is gehoord de gemachtigde raadsvrouw mr. L. Sinoo, advocaat te Utrecht, alsmede de heer Dölle, als reclasseringswerker verbonden aan Centrum Maliebaan.
De veroordeelde is behoorlijk opgeroepen, maar niet ter terechtzitting verschenen.
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 120 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Centrum Maliebaan, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, ook als deze inhouden een verblijf bij en begeleiding door Het Blauwe Huis, Nieuwe Houtenseweg 55 te Utrecht, of een soortgelijke instelling. Daartoe moet de veroordeelde zich -zodra er een plaats beschikbaar is- melden bij Het Blauwe Huis;
- dat veroordeelde dient te verblijven bij het Blauwe Huis te Utrecht of een soortgelijke instelling en zich houdt aan de daarbij behorende huisregels. Tevens dient veroordeelde zich te houden aan voorwaarden zoals die gesteld zijn door Het Blauwe Huis;
- dat veroordeelde zich zal houden aan de afspraken met Nieuwe Perspectieven voor de duur van het traject;
- dat veroordeelde zich binnen twee werkdagen na dit vonnis meldt bij Centrum Maliebaan.
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 29 augustus 2011.
2 Het standpunt van de reclassering
Blijkens het rapport van Centrum Maliebaan d.d. 14 december 2011, opgemaakt door
D. Martina, heeft veroordeelde zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden.
De heer Dölle heeft ter zitting het rapport nader toegelicht. De heer Dölle heeft daarbij aangegeven dat veroordeelde zich niet aan afspraken houdt en dat als hij zijn gedrag niet verbetert en zich niet aanpast de reclassering geen mogelijkheden ziet om hem verder te begeleiden. De veroordeelde heeft de afgelopen periode niet laten blijken zich in de toekomst wel aan afspraken te houden en aan begeleiding te zullen meewerken.
3 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen nu veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de opgelegde bijzondere voorwaarden door zich niet aan afspraken te houden. Een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf zal veroordeelde hoogstwaarschijnlijk niet motiveren om zich wel aan afspraken en aan de begeleiding te houden.
4 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat haar cliënt zich niet overal aan onttrekt, maar dat het hem gewoon niet lukt om afspraken na te komen. De raadsvrouw verzoekt om haar cliënt nog een kans te geven om deel te nemen aan de maatschappij en de behandeling van de vordering daartoe aan te houden met een bevel medebrenging voor de volgende zitting.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering af te wijzen nu haar cliënt wel afspraken maakt, maar hij zich alleen niet aan deze afspraken kan houden.
5 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, gelet op de inhoud van het rapport van Centrum Maliebaan en op hetgeen de heer Dölle ter zitting naar voren heeft gebracht, van oordeel dat een aanhouding van de behandeling met een bevel tot medebrenging in deze zaak geen nut heeft. Veroordeelde heeft niet laten zien zich nu dan wel in de toekomst aan afspraken en begeleiding te willen en zullen houden. Het verzoek van de raadsvrouw tot aanhouding wijst de rechtbank dan ook af.
De rechtbank is van oordeel dat thans de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie dient te worden toegewezen.
6 De beslissing.
De rechtbank gelast dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen die bij vonnis
d.d. 15 augustus 2011 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/600494-11 ten uitvoer zal worden gelegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.E. Somsen, voorzitter, mr. A. Kuijer en
mr. M.A.A.T. Engbers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. K.F. van Dam en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 januari 2012.