ECLI:NL:RBUTR:2012:BV7855

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-601196-11 en 16-260007-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 5 maart 2012, stonden de verdachte en de feiten van diefstal met geweld en opzettelijk bezit van drugs centraal. De verdachte, geboren in 1991 en afkomstig uit Polen, werd beschuldigd van het stelen van kleding ter waarde van € 1.099,65 bij de Bijenkorf in Utrecht op 11 december 2011, waarbij hij geweld gebruikte tegen beveiligingsmedewerkers. Tijdens de aanhouding verzette de verdachte zich hevig, wat resulteerde in geweld tegen de beveiligers. Daarnaast had hij op 13 november 2011 XTC-pillen en amfetamine in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de beveiligingsmedewerkers, die de verdachte tijdens de diefstal hadden aangehouden, voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van 101 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de beveiligers, evenals met het strafblad van de verdachte, dat geen eerdere geweldsdelicten vertoonde. De uitspraak benadrukte de maatschappelijke gevolgen van winkeldiefstal en het gebruik van geweld.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/601196-11 en 16/260007-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 maart 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats] (Polen),
niet ingeschreven in de gemeentelijke basis administratie,
thans feitelijk verblijvende aan de [adres], [woonplaats]
raadsvrouw mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
De zaken zijn op de terechtzitting van 20 februari 2012 gevoegd en inhoudelijk behandeld, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(parketnummer 16/601196-11): op 11 december 2011 kleding heeft gestolen bij de Bijenkorf te Utrecht en daarbij geweld heeft gebruikt;
(parketnummer 16/260007-11):op 13 november 2011 te Utrecht 5 XTC pillen en 1,41 gram amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat in de zaak met parketnummer 16/601196-11 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen de drie beveiligingsmedewerkers van de Bijenkorf met het oogmerk om zijn vlucht mogelijk te maken. Verdachte heeft zich, aldus de verdediging, enkel verzet nadat hij door deze beveiligingsmedewerkers na zijn aanhouding te hardhandig was aangepakt. Voor wat betreft de zaak met dossiernummer 16/260007-11 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het bewijs in de zaak met parketnummer 16/601196-11
Door [aangever], beveiligingsmedewerker bij de Bijenkorf, is - namens de Bijenkorf gevestigd aan de Lange Viestraat te Utrecht - aangifte gedaan van diefstal door verdachte van een hoeveelheid kleding ter waarde van € 1.099,65 van de merken Diesel en Tommy Hilfiger op 11 december 2011. [aangever] verklaart dat hij achter verdachte, die de winkel uitrende met de gestolen goederen, aan is gerend en verdachte samen met zijn collega [getuige 1] heeft aangehouden. Zij hebben verdachte bij zijn armen vastgepakt en zijn met verdachte en collega [getuige 2], die zich bij hen had gevoegd, in de richting van de Bijenkorf gelopen om verdachte over te dragen aan de politie. Toen ze terugliepen zag [aangever] dat verdachte steeds met zijn hoofd in zijn richting en in de richting van zijn collega [getuige 1] stootte, zijn lichaamsspieren begon aan te spannen, zijn lichaam heen en weer begon te bewegen en los wilde komen uit hun greep. [aangever] verklaart dat verdachte hem opzettelijk en met kracht een kopstoot heeft gegeven tegen de rechterzijkant van zijn hoofd, waardoor hij een hevige pijnscheut voelde. Nadat hij verdachte met zijn collega’s naar de grond had gebracht, zag hij dat verdachte bleef tegenstribbelen en probeerde los te komen uit hun greep.
Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 1], beveiligingsmedewer-ker bij de Bijenkorf. Hij verklaart dat hij samen met [aangever] verdachte heeft vastgepakt bij zijn armen en dat verdachte zich hevig verzette door vaak heen en weer te slaan en te schoppen in hun richting. Onderweg naar de Bijenkorf begon verdachte weer om zich heen te slaan en te schoppen in zijn richting en in de richting van zijn collega’s [aangever] en [getuige 2]. Hierop heeft hij samen met zijn collega’s verdachte naar de grond gewerkt, waarbij verdachte zich hevig verzette.
Deze verklaringen worden eveneens ondersteund door de verklaring van [getuige 2], beveiligingsmedewerker bij de Bijenkorf. Hij verklaart dat verdachte onderweg naar de Bijenkorf om zich heen begon te slaan en te schoppen in zijn richting en in de richting van zijn collega’s [getuige 1] en [aangever]. Hierop heeft hij samen met zijn collega’s verdachte naar de grond gewerkt, waarbij verdachte zich hevig verzette en zich probeerde los te rukken.
Verdachte heeft bekend dat hij ter waarde van € 1.099,65 kleding bij de Bijenkorf heeft weggenomen en dat hij met deze goederen hard de winkel uit is gerend.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 16/601196-11 wettig en overtuigend bewezen. Het verweer van de verdediging dat verdachte geen geweld zou hebben gebruikt om de vlucht mogelijk te maken wordt verworpen. Uit de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen van
de beveiligingsmedewerkers volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte zich bij en na zijn aanhouding door voornoemde beveiligingsmedewerkers zich daartegen heeft verzet, geweld tegen de beveiligingsmedewerkers heeft gebruikt en heeft geprobeerd zich los te rukken. .
Het bewijs in de zaak met parketnummer 16/260007-11
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 februari 2012 verklaard dat hij op 13 november 2011 te Utrecht 5 xtc-pillen en een hoeveelheid amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De politie heeft op 13 november 2011 bij verdachte 5 pillen (1,13 gram netto) en een 1,41 gram crèmekleurige brokjes aangetroffen. Blijkens onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut bevatten de 5 pillen MDMA en bevatten de 1,41 gram crèmekleurige brokjes amfetamine.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16/601196-11
op 11 december 2011 te Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (in/uit een warenhuis gevestigd aan de Lange Viestraat) een hoeveelheid kleding (merk Diesel en merk Tommy Hilfiger) ter waarde van 1099,65 euro geheel of ten dele toebehorende aan "de Bijenkorf", welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreigingen met geweld tegen [aangever] en [getuige 1] en [getuige 2] (allen werkzaam als beveiligingsmedewerker bij de Bijenkorf), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en bedreigingen met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, nadat die [aangever] en die [getuige 1] en die [getuige 2] hem, verdachte hadden aangehouden en vastgegrepen
- die [aangever] een kopstoot heeft gegeven op/tegen de rechter zijkant van diens hoofd en
- heeft geslagen en geschopt in de richting van die [aangever] en die [getuige 1] en die [getuige 2] en
- meermalen zogenaamde kopstoten in de richting van die [aangever] en die [getuige 1] heeft gegeven en
- heeft geprobeerd zich los te rukken en/of te trekken.
parketnummer 16/260007-11
op 13 november 2011 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad 1,13 gram (5 pillen XTC), van een materiaal bevattende MDMA en 1,41 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en Amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
parketnummer 16/601196-11: diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
parketnummer 16/260007-11:telkens opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.,
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het opleggen van een lagere straf bepleit.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brutale diefstal. Uit zijn handelen is gebleken dat hij geen respect toont voor de eigendommen van anderen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat veel overlast en financiële schade veroorzaakt bij de betrokken winkeliers. Uiteindelijk raakt dit de gehele maatschappij en verdachte dient zich hiervan rekenschap te geven. Bovendien heeft verdachte geweld gebruikt tegen de beveiligingsmedewerkers die hem op heterdaad hadden aangehouden. Deze personen werden tijdens hun dagelijkse werkzaamheden plotseling geconfronteerd met het heftige gedrag van verdachte. Door aldus te reageren heeft verdachte geen enkel respect voor hun gezag getoond.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 5 XTC pillen en een hoeveelheid Amfetamine.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 januari 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld;
- een hem betreffend reclasseringsadvies van 15 februari 2012, opgesteld door L. van den Heuvel, reclasseringswerker, waarin wordt geadviseerd om naast een werkstraf een voorwaardelijk strafdeel op te leggen om te voorkomen dat verdachte zich wederom schuldig maakt aan strafbare feiten. Bijzondere voorwaarden worden hierbij niet geadviseerd.
Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur 101 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk en met aftrek van voorarrest passend en geboden is. Het voorwaardelijke gedeelte van de straf dient als waarschuwing en als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan strafbare feiten.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
(Parketnummer 16/601196-11): diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
(Parketnummer 16/260007-11): Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;,
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 101 dagen waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. J.M. Bruins en mr. L.M.G. de Weerd, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C.J. Evers, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 maart 2012.
mr. C.A.M. van Straalen is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.