ECLI:NL:RBUTR:2012:BV8005

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655283-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en poging tot diefstal door meerdere personen met gebruik van bedreiging en braak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 maart 2012, is de verdachte beschuldigd van diefstal en poging tot diefstal. De verdachte heeft samen met anderen op 22 april 2011 een man bestolen van zeven horloges, die hij te koop aanbood. De diefstal vond plaats op een parkeerplaats bij hotel Van der Valk te Vianen, waar de verdachte, die zich voordeed als koper, de horloges op listige wijze heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met twee anderen, de horloges heeft gestolen door de aangever te misleiden en te bedreigen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor inbraken.

Daarnaast is de verdachte op 30 september 2011 beschuldigd van poging tot diefstal in een woning in Nieuwegein. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander heeft geprobeerd in te breken in de woning van een buurvrouw, waarbij zij goederen hebben geprobeerd weg te nemen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de beschuldigingen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft benadrukt dat dergelijke misdrijven bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij en dat de straf recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655283-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 maart 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1988] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
Gedetineerd te Utrecht, HvB Wolvenplein
raadsman mr. T.P. van Dijken, advocaat te Amsterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 februari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- op 22 april 2011 samen met anderen met bedreiging met een mes of een schroevendraaier 7 horloges van [slachtoffer] gestolen;
- op 30 september 2011 samen met anderen in de woning aan de [adres] te [woonplaats] heeft ingebroken en heeft geprobeerd goederen weg te nemen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte van beide feiten dient te worden vrijgesproken en wijst daarbij op het volgende.
Ten aanzien van het eerste feit is het enige bewijsmiddel de belastende aangifte van [slachtoffer]. Dit is onvoldoende voor een bewezenverklaring. Daarnaast is de aangifte onbetrouwbaar omdat het gedrag van aangever vragen oproept.
Verdachte is bij het hotel bij een (voor hem onbekende) persoon in de auto gestapt, maar dat was voor de aankoop van cocaïne. Verdachte ontkent horloges te hebben gestolen.
Ten aanzien van het tweede feit heeft verdachte verklaard dat hij op 30 september 2011 niet in Nederland was, maar in Antwerpen verbleef, bij zijn zus. Daar heeft hij ook aangifte gedaan van de diefstal van zijn paspoort op 28 september 2011, zodat hij dat paspoort niet op 30 september 2011 -ten tijde van de woninginbraak- kan zijn verloren. De herkenning door getuige [getuige] is ondeugdelijk, nu die heeft plaats gevonden op basis van het aangetroffen paspoort van verdachte. Dat verdachte mogelijk op andere momenten reed in een rode Citroen met het kenteken dat bijna geheel overeenkomt met het door de getuige opgegeven kenteken, is nog geen bewijs dat verdachte op ook 30 september 2011 in die auto reed. Ook de verklaring van [A] dat zij zich door verdachte gedwongen voelde de auto met kenteken [kenteken] op haar naam te zetten, is ongeloofwaardig. Concluderend is de raadsman van mening dat onvoldoende overtuigend bewijs voorhanden is en verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Wanneer in de hiernavolgende bewijsoverweging wordt verwezen naar een paginanummer, betreft dit (tenzij anders vermeld) een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, onderdeel van proces-verbaal nummer PL0960 2011252817, opgemaakt door verbalisanten in dienst bij de regiopolitie Utrecht.
4.3.1 Ten aanzien van feit 1
Aangever [slachtoffer] bood op internet een imitatie-uitvoering van een Rolex horloge te koop aan. Daarop werd gereageerd door een persoon die zich Tony noemde en gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer]. Aangever en die Tony ontmoetten elkaar op 21 april 2011 op de parkeerplaats bij hotel Van der Valk te De Bilt. Tony gaf aan in dat hotel te verblijven. De verkoop kon niet doorgaan omdat Tony onvoldoende geld bij zich had. De volgende dag belde Tony met aangever en gaf hij aan dat hij een aantal horloges wilde kopen. Aangever en Tony spraken af elkaar ’s avonds te ontmoeten op de parkeerplaats bij hotel Van der Valk te Vianen. Op verzoek van Tony nam aangever meerdere horloges mee.
Tony arriveerde die avond in een groene Mercedes met een Belgisch kenteken. Hij was in gezelschap van twee andere personen. Tony stapte bij aangever in de auto en vroeg hem te gaan rijden. Aangever voldeed aan dit verzoek en Tony gaf onderweg telkens aan welke route gevolgd moest worden. Zij werden hierbij gevolgd door de Mercedes van Tony, die werd bestuurd door een van de personen die daarvoor bij Tony in de auto zat. Ze kwamen in een stille woonwijk en op verzoek van Tony parkeerde aangever de auto. De Mercedes werd iets verderop geparkeerd met de voorzijde richting de uitgang van de wijk.
Op verzoek van Tony liet aangever alle zeven horloges zien die hij bij zich had. Tony gaf aan dat hij deze horloges even aan zijn neef wilde laten zien, die in de Mercedes zat. Aangever volgde hem hierbij. Tony opende de deur aan de bijrijderszijde van de Mercedes en gaf de horloges aan de bestuurder. Deze man gaf Tony enkele biljetten van €500,-. Tony liet die biljetten aan aangever zien, maar stak ze direct daarna weer in zijn eigen zak. Tony stapte vervolgens in de Mercedes, op de bijrijdersstoel. Aangever wilde achterin de Mercedes stappen, maar op die plek zat de derde persoon. Tony gaf aan dat aangever aan de andere kant moest gaan zitten om het geld te checken. Vervolgens liep aangever snel om de auto heen om aan de andere zijde achterin in te stappen. Op het moment dat hij wilde instappen reed de Mercedes echter met gierende banden en hoge snelheid weg.
Aangever gaf als signalement van Tony: een zigeuner van ongeveer 25 jaar, erg stevig postuur, met een vlekkerig gezicht, niet brildragend en kort zwart haar.
Er zijn camerabeelden beschikbaar die gemaakt zijn bij de slagboom van de parkeerplaats van het hotel te Vianen. Aangever herkende op deze beelden de man achter het stuur van de auto als de Tony die de horloges heeft weggenomen. Verbalisant [verbalisant 3] heeft gedurende een groot aantal jaren als wijkagent in Nieuwegein gewerkt en is daardoor ambtshalve bekend met de familie [verdachte]. Hij herkende de bestuurder op de camerabeelden als zijnde verdachte. De rechtbank constateert dat het uiterlijk van de bestuurder van de Mercedes overeenkomsten vertoont met het uiterlijk van verdachte.
Verdachte maakte gebruik van de mobiele telefoon met nummer [telefoonnummer]. Uit de administratie van het hotel Van der Valk te De Bilt blijkt dat
verdachte van 20 tot en met 22 april 2011 in het Van der Valk hotel te De Bilt verbleef.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij op die datum bij het hotel is ingestapt in de auto van een verkoper van cocaïne, niet aannemelijk nu hij aanvankelijk ontkende bij het hotel in een auto te zijn gestapt en eerst ter terechtzitting deze verklaring heeft afgelegd.
De rechtbank acht de aangifte betrouwbaar, nu deze op onderdelen wordt ondersteund door de camerabeelden. Uit deze aangifte volgt dat er voor aangever een bedreigende situatie was ontstaan, op het moment dat Tony met de twee andere personen, de horloges en het geld in de auto zat. Zijn verklaring dat de derde persoon op de achterbank op dat moment met een glimmend voorwerp in zijn richting stak, wordt echter niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte, samen met anderen, aangever heeft bestolen van zeven horloges.
4.3.2. Ten aanzien van feit 2
Op 30 september 2011 rond 18.55 uur zag de bewoonster van de flatwoning aan de [adres] te [woonplaats], getuige [getuige], een man over de galerij lopen en vervolgens een aantal keren achter elkaar een vrouw over de galerij heen en weer lopen. Daarna hoorde zij dat haar tafel, die naast haar voordeur, vlakbij de lift, stond werd verschoven. Ze vertrouwde het niet en liep de galerij op. Ze zag dat de vrouw, die eerder langs haar raam was gelopen, naast de lift stond. Op de vraag van getuige [getuige] of ze iemand zocht, zei de vrouw dat ze Henry zocht. Omdat de vrouw bleef staan, bleef ook getuige [getuige] staan. Ze zag dat er uit de woning van haar buurvrouw, [adres], een man kwam lopen. Deze man had een zigeunerachtig uiterlijk en een fors postuur. De man liep langs haar om bij de trap te komen. De man rende samen met de vrouw via het trappenhuis naar beneden. Getuige [getuige] zag vanaf de galerij dat de man en vrouw in een rode auto stapten. Haar buurvrouw van [adres] rende naar het einde van de galerij om de auto goed te kunnen bekijken. Ze riep dat het kenteken van de auto [kenteken] was.
De voordeur van de woning aan de [adres] te [woonplaats] was op 30 september 2011 tussen 19.00 en 19.08 uur met een breekvoorwerp open gebroken. In de woonkamer was de LCD televisie van de muur getrokken, waarbij het ophangsysteem was vernield. In de slaapkamer stond de deur van de kledingkast open en was een laars, onderin de kast, omgevallen. Onder die laars trof aangeefster het paspoort van verdachte aan.
[verbalisant 1] zag op 9 september 2011 te Nieuwegein een rode Citroen rijden met het kenteken [kenteken]. In deze auto zat verdachte. Op 23 september 2011 is genoemde auto eveneens gesignaleerd te Nieuwegein door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Op dat moment bestuurde verdachte de auto.
Genoemde auto staat op naam van [A]. Zij heeft onder dwang van verdachte de auto met het kenteken [kenteken] op haar naam gezet. Verdachte bleef in het bezit van de autopapieren.
Bewijsoverweging
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Het door de getuige [getuige] opgegeven kenteken van de rode auto wijkt op een onderdeel af van het kenteken van de rode auto waarin verdachte meerdere malen is gesignaleerd. Getuige meldt dat het kenteken [kenteken] is, terwijl het kenteken van de auto waarin verdachte meermalen gesignaleerd is [kenteken] is. Naar het oordeel van de rechtbank staat deze afwijking niet aan een bewezenverklaring in de weg, nu de getuige haar waarnemingen deed vanaf de vierde verdieping van de flat, terwijl de auto wegreed vanaf de parkeerplaats voor de flat. Onder deze omstandigheden is het voorstelbaar dat deze vergissing is gemaakt.
Bovendien verklaarde getuige dat het om een rode auto ging en is de auto met het kenteken [kenteken] ook rood van kleur, terwijl het kenteken [kenteken] bij een auto van een ander merk en met een andere kleur hoort.
Ten aanzien van het verweer van verdachte dat hij op 30 september 2011 niet meer in bezit was van zijn paspoort, omdat het was gestolen, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij het paspoort een aantal dagen kwijt was en pas later aangifte heeft gedaan, omdat hij aanvankelijk verwachtte dat hij zijn paspoort nog wel terug zou vinden. Uit het zich bij de stukken bevindende proces-verbaal van aangifte, gedaan bij de politie te Antwerpen, blijkt echter dat verdachte aldaar heeft verklaard dat zijn paspoort, samen met een handtas, rijbewijs, identiteitskaart en €3000,-- aan bankbiljetten, is gestolen op 28 september 2011 tussen 22.00 uur en 23.00 uur. Deze aangifte deed verdachte op 3 oktober 2011. Daarnaast heeft verdachte op 5 december bij de politie te Nieuwegein aangifte gedaan van vermissing van zijn paspoort.
Deze verklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank dermate tegenstrijdig dat ze als onaannemelijk dienen te worden aangemerkt en om die reden terzijde dienen te worden geschoven.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij op 22 april 2011 te Vianen, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
zeven, horloges, toebehorende aan [slachtoffer];
2.
hij op 30 september 2011 te Nieuwegein,ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan [adres] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde], en zich daarbij
de toegang tot die woning te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goederen
van hun gading onder hun bereik te brengen door middel van braak tezamen en in vereniging met een ander, als volgt heeft gehandeld: hebbende hij, verdachte, met een breekvoorwerp de voordeur van die woning opengebroken en vervolgens die woning in
is gegaan en met kracht aan het ophangsysteem van de LCD televisie heeft getrokken
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 diefstal door twee of meer verenigde personen
Feit 2 poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder hun bereik hebben gebracht, door middel van braak
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de strafmaat.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft samen met anderen een man die horloges te koop aanbood, op listige manier hiervan bestolen. Tevens heeft hij ingebroken in een woning en hierbij geprobeerd goederen weg te nemen.
Verdachte heeft zich bij zijn handelen uitsluitend laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft geen oog gehad voor het gegeven dat dergelijke feiten bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Daarnaast veroorzaken woninginbraken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 januari 2012 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor inbraken.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet volstaan worden met een andere of lichtere straf. Deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, nu de rechtbank ten aanzien van feit 1 tot een andere bewezenverklaring komt.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 diefstal door twee of meer verenigde personen
Feit 2 poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder hun bereik hebben gebracht, door middel van braak
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 maart 2012.
Mr. Schoenmakers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen