ECLI:NL:RBUTR:2012:BV8192
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering op grond van onvoldoende controle over schulden
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 7 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekers, een echtpaar dat gehuwd is in gemeenschap van goederen. De verzoekers hebben een aanzienlijke schuldenlast van € 81.624,55, verdeeld over vijf schuldeisers. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op basis van artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet, omdat verzoekers niet hebben aangetoond dat zij de controle over hun financiële situatie hebben herwonnen. De rechtbank overweegt dat een zogenoemde 'keer ten goede' meer inhoudt dan alleen een verandering van feiten en omstandigheden. Verzoekers hebben weliswaar enkele maatregelen genomen, zoals het opzeggen van loterijen en het doorknippen van creditcards, maar dit volstaat niet om aan te tonen dat zij daadwerkelijk controle hebben over hun uitgaven en schulden.
De rechtbank wijst erop dat uit verklaringen van de schuldhulpverlener blijkt dat verzoekers zijn verwezen naar maatschappelijk werk, maar dat zij geen behoefte hebben aan deze hulp en zich niet actief hebben ingespannen om hun situatie te verbeteren. De rechtbank concludeert dat verzoekers in de afgelopen vijf jaar steeds nieuwe verplichtingen zijn aangegaan, terwijl zij wisten dat zij deze niet konden voldoen. Dit patroon van overbesteding en het niet aflossen van bestaande schulden heeft zich voortgezet, wat leidt tot de conclusie dat verzoekers niet te goeder trouw zijn geweest.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de schuldenlast van verzoekers in de periode van 1999 tot heden meer dan verdubbeld is, en dat zij gezamenlijk van een groot deel van de geleende bedragen hebben geleefd. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bijzondere omstandigheden zijn die een toewijzing van het verzoek zouden rechtvaardigen. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is derhalve afgewezen.