ECLI:NL:RBUTR:2012:BV8202

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/601223-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.E. Kruijff-Bronsing
  • M.J. Veldhuijzen
  • T. Reichardt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak in Tandheelkundig Centrum te Utrecht

Op 6 maart 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 7 tot en met 10 oktober 2011 een inbraak heeft gepleegd in een Tandheelkundig Centrum te Utrecht. De verdachte heeft daarbij een computer van het merk Apple weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot het pand heeft verschaft door middel van braak op een ruit. Tijdens het forensisch onderzoek is er een bloedspoor aangetroffen dat overeenkwam met het DNA van de verdachte, wat leidde tot de conclusie dat hij de inbraak had gepleegd. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte, dat zijn bloed in het pand was aangetroffen omdat hij patiënt was, onaannemelijk, omdat hij pas na de inbraak een afspraak had gemaakt.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met braak en hem strafbaar verklaard. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, omdat de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan de opgelegde vrijheidsstraf. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 120 dagen geëist, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 90 dagen opgelegd, zonder voorwaardelijke straf.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten. Ondanks de verklaringen van de verdachte dat hij bereid is tot begeleiding, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om een voorwaardelijke straf op te leggen, gezien de eerdere mislukte pogingen tot begeleiding. De beslissing is gebaseerd op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/601223-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 maart 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd te PI Utrecht – Huis van Bewaring locatie Nieuwegein
raadsvrouw mr. A.M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 februari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in een Tandheelkundig Centrum te Utrecht heeft ingebroken en daarbij een computer heeft weggenomen.
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte, het op de balie onder de glasscherven aangetroffen bloedspoor in het Tandheelkundig Centrum en de match van het DNA van verdachte met het DNA in het aangetroffen bloedspoor.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewijsmiddelen aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De heer [aangever] heeft namens [tandheelkundig centrum] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat tussen 7 oktober 2011 en 10 oktober 2011 is ingebroken bij [tandheelkundig centrum] aan de [adres] te [woonplaats]. Hij zag dat een grote ruit vernield was en dat een computer van het merk Apple was weggenomen.
Tijdens het forensisch sporenonderzoek dat hierop volgt, wordt in het Tandheelkundig Centrum op het bureau waar de gestolen PC had gestaan een bloedspoor aangetroffen. Het bloedspoor wordt veiliggesteld onder nummer AAEH0498NL. Dit veiliggestelde biologische materiaal blijkt te matchen met het DNA profiel van verdachte. Het DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel AAEH0498NL, uit DNA profielcluster 18649 kan afkomstig zijn van [verdachte]. De berekende frequentie van het DNA-profiel van het DNA in het sporenmateriaal, ofwel de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Wanneer verdachte over de inbraak gehoord wordt, verklaart hij dat hij patiënt is bij [tandheelkundig centrum] en dat het om die reden kan zijn dat zijn bloed in de praktijk is aangetroffen.
Wanneer aangever [aangever] geconfronteerd wordt met deze verklaring van verdachte, verklaart hij dat verdachte pas na de inbraak, te weten op 3 november 2011 een eerste consult/intake heeft gehad. Daarnaast is het bloedspoor aangetroffen onder het gebroken glas op de balie waar het publiek niet achter hoort te komen en wordt de gehele praktijk op dinsdag, donderdag en vrijdag na sluitingstijd schoongemaakt. De inbraakmelding vond plaats op 10 oktober 2011, in de nacht van zondag op maandag.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk nu deze wordt weerlegd door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 7 oktober 2011 tot en met 10 oktober 2011 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een computer (merk Apple), toebehorende aan [tandheelkundig centrum], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op een ruit van dat pand;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van het voorarrest waarvan 42 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om de voorlopige hechtenis van verdachte bij het uitspreken van het vonnis op te heffen door een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Daarnaast verzoekt zij een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, zodat er bijzondere voorwaarden aan verbonden kunnen worden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft ingebroken bij een Tandheelkundig Centrum door een grote glazen pui/ruit in te slaan. Een dergelijke bedrijfsinbraak veroorzaakt niet alleen materiële schade, maar ook gevoelens van onveiligheid bij zowel de medewerkers van het Tandheelkundig Centrum als in de samenleving.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank ook acht geslagen op het 10 pagina’s tellend, de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 februari 2012, waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor soortgelijke delicten als het onderhavige delict.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij mee wil werken aan begeleiding door de reclassering. De rechtbank stelt vast dat meerdere pogingen om verdachte een vorm van begeleiding te geven mislukt zijn. Uit het rapport van Reclassering Nederland d.d.
27 december 2011 blijkt dat een maatregel Hulp en Steun in 2007 is teruggemeld omdat verdachte zich niet aan de afspraken hield. In 2008 is een ITB+ maatregel teruggemeld omdat verdachte zich niet aan de afspraken hield. Ook heeft verdachte zich niet aan afspraken gehouden met Titan, De Waag en Bureau Jeugdzorg. Ondanks dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij veranderd is en nu wel mee wil werken aan begeleiding, is de rechtbank hiervan niet overtuigd.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld een verplicht reclasseringscontact.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 90 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Kruijff-Bronsing, voorzitter, mr. M.J. Veldhuijzen en mr. T. Reichardt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Groot-Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 maart 2012.
Mr. T. Reichardt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.