ECLI:NL:RBUTR:2012:BV8378
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Bender
- J.M. Bruins
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van heling en brandstichting in strafzaak tegen verdachte
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 7 maart 2012 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de heling van een Audi A6 en het opzettelijk brand stichten ter discussie. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen helen van een gestolen auto en het veroorzaken van een ontploffing. Tijdens de zitting op 22 februari 2012 werden de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat de verdachte en zijn medeverdachte wisten dat de auto gestolen was, gebaseerd op hun vluchtgedrag en de omstandigheden rondom de aanhouding. De verdediging betwistte echter dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, en voerde aan dat er geen bewijs was dat de verdachte in de Audi had gezeten of dat hij op de hoogte was van de diefstal.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de heling. De politie had de Audi A6 in de nacht van 10 november 2010 gezien, maar er was geen bewijs dat de verdachte wist dat de auto gestolen was. Het vluchtgedrag van de verdachte en de vondst van valse kentekenplaten waren niet voldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan heling.
Wat betreft de beschuldiging van brandstichting, oordeelde de rechtbank dat er geen bewijs was dat de verdachte opzet had op brandstichting. De auto was volledig uitgebrand, waardoor de oorzaak van de brand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.