ECLI:NL:RBUTR:2012:BW0119
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Ebbens
- J. R. Krol
- R.G.A. Beaujean
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in beroving pizzakoerier door onvoldoende bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het samen met een medeverdachte beroven van een pizzakoerier op 19 januari 2010 te Maarn, heeft de rechtbank Utrecht op 27 maart 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de medeverdachte, die de verdachte als mededader had genoemd, onvoldoende betrouwbaar was. De medeverdachte had aanvankelijk een andere persoon als mededader aangewezen en zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank concludeerde dat er geen wettige en overtuigende bewijzen waren die de betrokkenheid van de verdachte bij de beroving konden aantonen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de telefoongesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte in de uren voor de overval niet als bewijs konden dienen, omdat de inhoud van deze gesprekken onbekend was. Bovendien was er geen inzicht in het belpatroon van de medeverdachte en de verdachte, waardoor niet vastgesteld kon worden of het contact op de dag van de overval afwijkend was van normaal gedrag. De rechtbank vond ook dat de verklaringen van de aangever niet significant afweken van de foto’s van de plaats delict, wat de betrouwbaarheid van de aangifte versterkte.
De benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 1074,09 vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade was ontstaan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 13 maart 2012, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling en heeft de verdachte vrijgesproken.