ECLI:NL:RBUTR:2012:BW0592
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en re-integratie in het tweede spoor
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 16 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een vennootschap onder firma, hierna te noemen verzoeker, en een werknemer, hierna te noemen verweerder. Verweerder was sinds 5 februari 2011 arbeidsongeschikt en had zich ziek gemeld met een slijmbeursontsteking. De verzoeker heeft op 23 januari 2012 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat hij van mening was dat er geen mogelijkheden meer waren voor re-integratie van verweerder in zijn bedrijf. Verweerder heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht de arbeidsovereenkomst niet te ontbinden.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er terughoudendheid geboden is bij het ontbinden van de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werknemer. De ziekmelding van verweerder vond plaats na de mededeling van verzoeker dat hij nieuwe krachten zou aantrekken, wat niet meegewogen kan worden in de beslissing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de re-integratie tussen april en augustus 2011 niet soepel verliep, maar dat dit niet enkel aan verweerder te wijten was. Het deskundigenoordeel van het UWV gaf aan dat de re-integratie-inspanningen van verzoeker niet voldoende waren.
De kantonrechter concludeert dat er geen reden is om het recht van verweerder op re-integratie in het tweede spoor te ontzeggen, ondanks het ontbreken van vertrouwen tussen partijen. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af en compenseert de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die vereist is bij het ontbinden van arbeidsovereenkomsten in situaties van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak voor werkgevers om aan hun re-integratieverplichtingen te voldoen.