ECLI:NL:RBUTR:2012:BW1179
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.E.M. Kranenbroek
- J. Ebbens
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in verkrachtingszaak door gebrek aan bewijs en onbetrouwbare verklaringen
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting van aangeefster A in de periode van 1 augustus 2007 tot 1 maart 2008 in Utrecht, heeft de rechtbank Utrecht op 6 april 2012 uitspraak gedaan. De verdachte heeft altijd ontkend de aangeefster te hebben verkracht en heeft verklaard dat de seksuele handelingen met haar plaatsvonden op initiatief en met instemming van de aangeefster. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de steunbewijs van betrokkene B kritisch beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen, waardoor het bewijs voor de tenlastegelegde dwang ontbreekt. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van betrokkene B onbetrouwbaar zijn, omdat deze persoon tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Hierdoor kan de rechtbank niet tot een veroordeling komen.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Tevens verklaart de rechtbank de benadeelde partij, aangeefster A, niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De kosten van de benadeelde partij worden op nihil begroot. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.