ECLI:NL:RBUTR:2012:BW1700
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg begrip basispremie in individuele arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 28 maart 2012, staat de uitleg van het begrip 'basispremie' in een individuele arbeidsovereenkomst centraal. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Kersch, vordert dat Lloyds Apotheken B.V. de door de Stichting Pensioenfonds Apothekers (SPOA) vastgestelde pensioenpremie van € 3.800,- dient te voldoen, zonder verrekening met eventuele vorderingen. De gedaagde, Lloyds Apotheken, vertegenwoordigd door mr. R.A. Moonen, betwist deze vordering en stelt dat de basispremie niet volledig door hen gedragen hoeft te worden. De kantonrechter verwijst naar eerdere tussenvonnissen en de comparitie van 10 januari 2012, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De eiser stelt dat de arbeidsovereenkomst uit 2007 bepaalt dat de gehele basispremie voor rekening van de werkgever komt. Lloyds Apotheken betwist dit en stelt dat de basispremie enkel betrekking heeft op de door hen vastgestelde bedragen, en dat de eiser zelf keuzes heeft gemaakt die invloed hebben op de hoogte van de premie. De kantonrechter oordeelt dat de uitleg van de term 'basispremie' in de arbeidsovereenkomst onduidelijk is en dat de Haviltex-norm moet worden toegepast om te bepalen wat partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De kantonrechter concludeert dat de basispremie zoals vastgesteld door de SPOA voor het jaar 2010 € 15.200,- bedraagt, en dat Lloyds Apotheken niet gehouden is om hogere bedragen te vergoeden. De vordering van de eiser wordt afgewezen, en Lloyds Apotheken wordt veroordeeld in de proceskosten. In reconventie wordt de vordering van Lloyds Apotheken eveneens afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten en de rol van pensioenreglementen in de uitleg van dergelijke afspraken.