ECLI:NL:RBUTR:2012:BW3469
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.S. Koppert
- L.M.G. de Weerd
- C.A.M. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 2 april 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarde van klinische opname en behandeling in een instelling, zoals opgelegd in een eerder vonnis van 7 maart 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd deze voorwaarde heeft overtreden, wat aanleiding gaf tot de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging.
Tijdens de zitting op 19 maart 2012 bleek dat de veroordeelde inmiddels in behandeling was bij een psychiater en dat er begeleiding vanuit het Jeugd ACT, thans ACT express, werd opgestart. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veroordeelde gemotiveerd is om aan zijn behandeling te werken. Gezien de omstandigheden, waaronder de leeftijd en de persoonlijke situatie van de veroordeelde, heeft de rechtbank besloten om niet de gehele vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen, maar een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank oordeelt dat een gedeeltelijke tenuitvoerlegging passend is, omdat de veroordeelde hierdoor de consequenties van het niet voldoen aan de voorwaarden ondervindt, terwijl er ook een voorwaardelijk strafdeel overblijft. Dit biedt de veroordeelde de kans om onder begeleiding van ACT express te laten zien dat hij zich aan de voorwaarden kan houden. De rechtbank gelast dat een gedeelte van twee maanden van de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd, terwijl de vordering voor het overige wordt afgewezen. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.