ECLI:NL:RBUTR:2012:BW3486
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- L.M.G. de Weerd
- E.C.A. Bakker
- Rechtspraak.nl
Vrijwillige terugtred en bedreiging met een mes in een poging tot afpersing
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 12 maart 2012, stond de verdachte terecht voor de poging tot afpersing van zijn moeder en bedreiging met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 september 2011 zijn moeder heeft bedreigd met een slagersmes, omdat hij geld van haar wilde. De verdachte heeft haar onder druk gezet door te dreigen met geweld, maar heeft uiteindelijk het mes omgedraaid en aan zijn moeder gegeven, wat door de rechtbank werd gezien als een vrijwillige terugtred. Dit leidde tot de conclusie dat de poging tot afpersing niet was voltooid, waardoor de verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging werd ontslagen.
De rechtbank oordeelde echter dat de bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht wel bewezen was. De verdachte had gevoelens van angst en onveiligheid bij zijn moeder teweeggebracht, wat de rechtbank als ernstig beschouwde. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 240 dagen geëist, maar de rechtbank legde een lagere straf op van 106 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, zonder voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank voegde wel bijzondere voorwaarden toe, waaronder reclasseringstoezicht en het meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 14f en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 12 maart 2012.