ECLI:NL:RBUTR:2012:BW3627
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- L.M.G. de Weerd
- C.A.M. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zware mishandeling en ontslag van rechtsvervolging wegens noodweer
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 26 maart 2012, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van poging tot zware mishandeling en het niet voldoen aan een bevel tot medewerking aan een bloedtest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die had bekend dat hij de aangever in zijn wang had gebeten, niet schuldig was aan de poging tot zware mishandeling. De rechtbank kon niet vaststellen of er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van dit feit.
De rechtbank erkende echter dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond. De verdachte had verklaard dat hij in een worsteling met de aangever was beland, waarbij de aangever hem in een wurggreep hield. De rechtbank vond voldoende bewijs in de getuigenverklaringen die de stelling van de verdachte ondersteunden. Hierdoor werd het beroep op noodweer gehonoreerd en werd het bewezen verklaarde feit van mishandeling niet strafbaar geacht, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging voor dit feit.
Wat betreft het tweede ten laste gelegde feit, het niet voldoen aan het bevel van de officier van justitie om mee te werken aan een bloedtest, oordeelde de rechtbank dat de verdachte opzettelijk niet had voldaan aan dit bevel. De rechtbank erkende dat de verdachte in verwarring was gebracht door de vraag van de arts, maar dit was niet voldoende om zijn strafbaarheid uit te sluiten. De rechtbank besloot geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak en de intentie van de verdachte om mee te werken aan de bloedafname.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was voor de mishandeling, maar wel voor het niet voldoen aan het bevel, hoewel er geen straf werd opgelegd.