ECLI:NL:RBUTR:2012:BW4362

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 11-3348
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van subsidie aan Stichting Omroep Amersfoort wegens niet voldoen aan voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Omroep Amersfoort en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiseres, Stichting Omroep Amersfoort, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij de subsidie die aan haar was verleend, werd gewijzigd en nader vastgesteld op € 54.834,-. Dit besluit volgde op een eerdere subsidieverlening van € 95.958,- voor de periode van 1 januari 2011 tot 1 augustus 2011, waarbij aan eiseres verplichtingen waren opgelegd met betrekking tot het verzorgen van dagelijkse radio- en televisieprogramma's.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet meer voldeed aan de voorwaarden van de subsidiebeschikking, omdat zij was gestopt met het uitzenden van dagelijkse programma's. Eiseres had enkel nog historische uitzendingen herhaald, wat niet voldeed aan de eis van het dagelijks verzorgen van programma's. De rechtbank oordeelde dat het besluit van 25 januari 2011, waartegen eiseres geen bezwaar had gemaakt, in rechte onaantastbaar was geworden. Dit betekende dat de rechtbank moest uitgaan van de rechtmatigheid van dat besluit en de daarin opgenomen voorwaarden.

Eiseres voerde aan dat de wijziging van de subsidie niet mocht plaatsvinden, omdat de voorwaarden in het subsidiebesluit niet gesteld hadden mogen worden. De rechtbank verwierp deze stelling en oordeelde dat de wijziging van de subsidie op goede gronden was vastgesteld, aangezien eiseres niet voldeed aan de verplichtingen die aan de subsidie waren verbonden. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummer: SBR 11/3348
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 april 2012 in de zaak tussen
Stichting Omroep Amersfoort,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.
Inleiding
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 september 2011, waarbij verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 15 april 2011 ongegrond heeft verklaard. Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder de aan eiseres verleende en vastgestelde subsidie gewijzigd en nader vastgesteld op een bedrag van € 54.834,-.
Het beroep is behandeld ter zitting van 9 februari 2012, waar eiseres is verschenen bij gemachtigde mr. A.P.G. Gielen en mr. R. Dufour, advocaten te Amersfoort. Namens verweerder is verschenen mr. drs. H. Maaijen, werkzaam bij de gemeente Amersfoort.
Overwegingen
1. Bij besluit van 25 januari 2011 heeft verweerder aan eiseres een subsidie verleend en vastgesteld van € 95.958,- voor de periode van 1 januari 2011 tot 1 augustus 2011, welke subsidie in zevenmaandelijkse termijnen aan eiseres zou worden uitbetaald.
In dit besluit heeft verweerder eiseres de volgende verplichtingen opgelegd:
“I Zolang u in 2011 in het bezit bent van de zendmachtiging voert u de volgende taken/prestaties uit:
1. Omroep Amersfoort verzorgt dagelijks radio- en televisieprogramma’s die betrekking hebben op het uitzendgebied. Omroep Amersfoort bepaalt vorm en inhoud van haar programma’s en is verantwoordelijk voor hetgeen in haar zendtijd wordt uitgezonden (artikel 48 Mediawet).
2. voor tenminste 50% bestaat de zendtijd uit onderdelen van informatieve, culturele en educatieve aard (ICE-norm) die in het bijzonder betrekking hebben op de gemeenten waarvoor het programma is bestemd (artikel 51f, eerste lid, van de Mediawet). Hieronder vallen ook de kabelkrantuitzendingen. Van deze ICE-norm is tenminste 70% specifiek gericht op de stad Amersfoort.
3. De programma’s van Omroep Amersfoort geven op evenwichtige wijze een beeld van de samenleving en van de onder inwoners levende interesses en inzichten op maatschappelijk en levensbeschouwelijk gebied en zijn, behoudens het bepaalde bij of krachtens de wet, onafhankelijk van overheidsinvloeden (artikel 13c Mediawet).
4. Omroep Amersfoort streeft binnen de bovenstaande wettelijke kaders haar ambities na zoals verwoord in het reorganisatieplan ‘Een nieuwe weg voor Omroep Amersfoort’. Centraal daarin staan:
• het accent op dagelijkse nieuwsgaring
• aansturing vrijwilligersactiviteiten.
De omroep hanteert een helder redactiestatuut als waarborg voor onafhankelijkheid en kwaliteit. Het Programmabeleid Bepalend Orgaan (PBO) komt minimaal 4 maal per jaar bijeen om het programmabeleid van de redactie te toetsen en goed te keuren.
5. Omroep Amersfoort stelt 10 teletekstpagina’s beschikbaar voor gemeentelijke publieksvoorlichting en bestuurlijke informatievoorziening. Bij crisissituaties en rampen kan het aantal pagina’s worden uitgebreid.
6. Omroep Amersfoort streeft naar een minimaal publieksbereik in de gemeente Amersfoort waarbij 35% van de Amersfoorters dagelijks of meerdere keren per week naar de kabelkrant en televisie-uitzendingen en 7% dagelijks of een paar keren per week luistert naar radio-uitzendingen, bron: gemeentelijke Stadspeiling. Gemeente Amersfoort draagt zorg voor de meting van het publieksbereik in de Stadspeiling, een keer per twee jaar.
II. U mag deze subsidie alleen gebruiken voor de hiervoor genoemde taken/prestaties. Het gebruik voor andere taken/prestaties is alleen mogelijk wanneer u daarvoor schriftelijk toestemming heeft gekregen.
III. U dient vóór 1 april 2012 de volgende verslagen, over het voorafgaande kalenderjaar, bij de gemeente in:
• jaarrekening
• verantwoording van de prestaties
• inhoudelijk jaarverslag.
IV. De jaarrekening moet zijn voorzien van een accountantsverklaring.
Wij adviseren u aan deze verplichtingen te voldoen. Hiermee voorkomt u dat wij de betaling van de subsidie opschorten, of de subsidie intrekken of wijzigen.”
2. Bij het besluit van 15 april 2011 heeft verweerder de aan eiseres toegekende subsidie op grond van artikel 4:49, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gewijzigd en nader vastgesteld op € 54.834,-. Verweerder heeft daartoe overwogen dat eiseres is gestopt met de uitzending van dagelijkse programma’s en daardoor niet meer voldoet aan de in het besluit van 25 januari 2011 opgenomen voorwaarden. Het door eiseres tegen dit besluit ingediende bezwaar is bij het thans bestreden besluit van 1 september 2011 ongegrond verklaard.
3. In beroep heeft eiseres primair aangevoerd dat verweerder de subsidie niet mocht wijzigen, omdat verweerder zich daarbij beroept op het gegeven dat eiseres niet zou voldoen aan voorwaarden in de subsidiebeschikking, terwijl verweerder deze voorwaarden helemaal niet had mogen stellen. In dat verband stelt eiseres dat zij tegen het besluit van 25 januari 2011 geen bezwaar behoefde te maken aangezien sprake was van een begunstigend besluit en bovendien de verplichtingen, zoals die waren opgenomen in dat besluit, op een aantal punten overeenkwamen met de verplichtingen zoals die in de Mediawet zijn gesteld. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat de in het besluit van 25 januari 2011 opgenomen voorwaarden niet gesteld hadden mogen worden en dat eiseres reeds verplichtingen zijn opgelegd op grond van de Mediawet.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 25 januari 2011. Door geen bezwaar te maken is het besluit van 25 januari 2011 in rechte onaantastbaar geworden. Dit heeft tot gevolg dat thans zowel wat betreft de wijze van tot stand komen als wat betreft de inhoud, van de rechtmatigheid van dat besluit moet worden uitgegaan. In navolging van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer de uitspraak van 26 november 2008, LJN: BG5315) is de rechtbank van oordeel dat slechts in uitzonderlijke gevallen reden kan bestaan van dit uitgangspunt af te wijken, namelijk indien door toedoen van het bestuursorgaan niet aan de betrokkene kan worden toegerekend dat hij de bezwaarprocedure ongebruikt heeft gelaten, of het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van het besluit uitdrukkelijk en tijdig heeft erkend.
De rechtbank is niet gebleken dat eiseres door toedoen van verweerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 25 januari 2011. In de omstandigheid dat sprake was van een begunstigend subsidiebesluit, ziet de rechtbank geen aanleiding om het uitgangspunt dat van de rechtmatigheid van het besluit van 25 januari 2011 moet worden uitgegaan, te doorbreken. Juist de omstandigheid dat verweerder naar de mening van eiseres de in het besluit van 25 januari 2011 opgenomen voorwaarden niet had mogen stellen èn verweerder in dat besluit eiseres uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijke consequenties indien eiseres niet aan de gestelde voorwaarden zou voldoen, had voor eiseres aanleiding moeten zijn om bezwaar te maken tegen dat besluit. Nu voorts niet is gebleken dat verweerder heeft erkend dat het besluit van 25 januari 2011 onrechtmatig is, moet worden geoordeeld dat dit besluit in rechte onaantastbaar is.
6. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet. De rechtbank dient uit te gaan van de rechtmatigheid van het besluit van 25 januari 2011 en van de daarin gestelde voorwaarden. De beroepsgronden die eiseres in deze procedure heeft aangevoerd tegen de opgelegde voorwaarden zal de rechtbank om die reden dan ook onbesproken laten. Eiseres had die punten aan de orde moeten stellen in een bezwaarprocedure tegen het besluit van 25 januari 2011.
7. De rechtbank staat vervolgens voor de beantwoording van de vraag of verweerder op goede gronden de subsidie gewijzigd heeft vastgesteld aangezien eiseres niet meer voldoet aan de in de subsidiebeschikking opgenomen verplichting, te weten het dagelijks verzorgen van radio- en televisieprogramma’s.
8. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat zij tot 7 augustus 2011 beschikte over een zendmachtiging en dat de uitzendingen kort na het uitspreken van het faillissement vanaf 18 april 2011 zijn hervat met de uitzending van archiefmateriaal. Ter zitting heeft eiseres in dat verband nog toegelicht dat het daarbij ging om programmering van een 10 uur durende (historische) uitzending die telkens werd herhaald.
9. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
10. Ingevolge artikel 4:49, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
11. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat met het onafgebroken herhalen van een (historische) uitzending niet kan worden gesproken van het dagelijks verzorgen van radio- en televisieprogramma’s die betrekking hebben op het uitzendgebied van eiseres, zoals dit als voorwaarde in het besluit van 25 januari 2011 is opgenomen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de leden van het Programmabeleidbepalende orgaan per 23 mei 2011 te kennen hebben gegeven dat zij zich niet langer beschikbaar stellen voor eiseres. Nu de Mediawet voorschrijft dat dit (representatieve) orgaan het beleid voor het media-aanbod vaststelt en in dat kader controleert of met de programma’s wordt voldaan aan de ICE-norm, kan reeds om die reden van het verzorgen van dagelijkse radio- en televisieprogramma’s geen sprake zijn. Dit, gevoegd bij het feit dat de medewerkers van eiseres per 15 april 2011 ontslag is aangezegd, dat het gebouw waarin eiseres haar uitzendingen verzorgde was afgesloten door de curator en bovendien is gebleken dat eiseres de radioprogramma’s geheel heeft gestaakt, kan de rechtbank tot geen andere conclusie komen dan dat eiseres niet heeft voldaan aan de haar opgelegde verplichting om dagelijks radio- en televisieprogramma’s te verzorgen die betrekking hebben op het uitzendgebied van eiseres. Deze beroepsgrond van eiseres slaagt evenmin.
12. Het beroep van eisers is derhalve ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank Utrecht,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.R. van Es-de Vries, voorzitter, en mr. J.W. Veenendaal en mr. B. Serno, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2012.
De griffier: De voorzitter van de meervoudige kamer:
W.B. Lakeman mr. J.R. van Es-de Vries
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.