ECLI:NL:RBUTR:2012:BW7867
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Bruins
- G. Perrick
- I.M. Vanwersch
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de ontnemingsvordering en verwerping van het verweer inzake beginsaldo en draagkracht
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 juni 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 42.000,-. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 22 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.A. ten Berge, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals neergelegd in het proces-verbaal, correct is en heeft deze berekening overgenomen. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat ten onrechte is uitgegaan van een onjuist beginsaldo, verworpen. De verdediging stelde dat de veroordeelde beschikte over inkomsten uit legale arbeid en andere bronnen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een legaal inkomen of vermogen.
Daarnaast heeft de rechtbank het draagkrachtverweer van de verdediging afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de draagkracht van de verdachte niet automatisch een maatstaf is voor de te betalen ontnemingssom, tenzij aannemelijk is dat de verdachte geen draagkracht heeft. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde, als jonge man, in staat moet worden geacht om door legale arbeid inkomsten te genereren. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verplichting opgelegd tot betaling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 42.000,- aan de staat.
Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J.M. Bruins als voorzitter, mr. G. Perrick en mr. I.M. Vanwersch, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. Verborg. Mr. I.M. Vanwersch was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.