parketnummer: 16-655472-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 juni 2012
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfadres in Nederland,
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht.
Raadsvrouw: mr. R.P. Boon, advocaat te Amsterdam.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 30 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
in de periode van 25 februari 2012 tot en met 27 februari 2012 in vereniging in Heerhugowaard twee aanhangwagens en/of koper en/of twee kniptangen heeft gestolen door middel van braak;
Feit 1 subsidiair:
in dezelfde periode te Heerhugowaard in vereniging voornoemde voorwerpen heeft geheeld;
Feit 2:
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 februari 2012 te Amersfoort in vereniging een personenauto van het merk BMW met een vals kenteken en/of kentekenplaten heeft geheeld;
Feit 3:
op 16 februari 2012 te Amersfoort een bestelbus van het merk Mercedes heeft geheeld.
3. De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zicht heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Volgens de raadsvrouw is verdachte op onrechtmatige wijze aangehouden omdat de politie hem voorafgaand aan zijn aanhouding heeft onderworpen aan een voorlopig ademonderzoek hetgeen een verkapte staandehouding betrof. Het oneigenlijk aanwenden van deze controlebevoegdheid terwijl strafvorderlijk had moeten opgetreden brengt met zich dat de resultaten van de aanhouding van verdachte niet mogen worden gebruikt voor het bewijs.
Daarnaast was volgens de raadsvrouw de doorzoeking op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort (hierna te noemen: APV Amersfoort) van de auto die verdachte bestuurde onrechtmatig zodat de resultaten van deze doorzoeking van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De onrechtmatige aanhouding van verdachte op grond van de APV Amersfoort en het ten gevolge daarvan niet aan verdachte aanbieden van de juiste consultatiebijstand leveren volgens de raadsvrouw een onomkeerbare schending van de rechten van verdachte op.
Nu de resultaten als gevolg van de onrechtmatige aanhouding van verdachte en de onrechtmatige doorzoeking van de auto die hij bestuurde, van het bewijs moeten worden uitgesloten dient verdachte integraal van de hem ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ook indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting om voormelde redenen komt, verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem feiten die hem worden verweten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. Bespreking van de verweren
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben de personenauto van het merk BMW, voorzien van het kenteken [kenteken], op 27 februari 2012 omstreeks 04.15 uur een stopteken gegeven ter controle van de naleving van bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften. Voor de uitoefening van deze bevoegdheid is geen verdenking van een strafbaar feit vereist.
Op verzoek van [verbalisant 1] overhandigde de bestuurder [verdachte] zijn rijbewijs en werkte deze mee aan een voorlopige alcoholtest. Het ademanalyseapparaat vertoonde de tekst “passeren”.
Reeds voordat de verbalisanten het stopteken hadden gegeven, hadden zij waargenomen dat op het kenteken dat de personenauto aan de achterkant voerde geen landenkenmerk stond vermeld. Nadat het voertuig tot stilstand was gekomen bleek dat deze kentekenplaat kleiner was dan de kentekenplaathouder en hier losjes op bevestigd was. Hierdoor kon bij verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] redelijkerwijs het vermoeden ontstaan dat deze kentekenplaat niet op voormelde personenauto thuishoorde. De bestuurder [verdachte] kon geen kentekengegevens laten zien.
Vervolgens roken verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een brandstofgeur aan de binnenkant van het voertuig en zagen zij op de achterbank handdoeken liggen. De bijrijder [medeverdachte 1] hield handschoenen in zijn handen vast. Bij navraag bij de centralist van de meldkamer bleek dat [medeverdachte 1] bekend was in het herkenningssysteem in vier regio’s, onder meer in verband met diefstal door middel van braak en/of verbreking.
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een redelijk vermoeden dat verdachten een, in artikel 67, eerste lid, Sv omschreven misdrijf hadden gepleegd, zoals diefstal van brandstof. Gelet hierop mocht de auto ook op grond van artikel 96b, eerste lid, Sv worden doorzocht.
Bij doorzoeking werden de volgende voorwerpen aangetroffen: drie paar handschoenen, twee kentekenplaten met daarop het kenteken [kenteken] en het landenkenmerk “IRL” (Ierland), een schroevendraaier, twee jerrycans, slangen, een breekvoorwerp van ongeveer 60 á 70 centimeter lang, een voorhamer van ongeveer 1 meter lang en een kniptang. Nadat [verbalisant 1] de kofferbak opende rook hij in de kofferbak de geur van brandstof.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de aanhouding van de verdachte rechtmatig is geweest.
De rechtbank verwerpt de verweren.
Ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten
De rechtbank zal verdachte van deze feiten vrijspreken nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen van de onder deze feiten genoemde voorwerpen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze voorwerpen door misdrijf verkregen goederen betroffen.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit
[verdachte] en [medeverdachte 1] bevonden zich op 27 februari 2012 te 04.15 uur in een personenauto van het merk BMW, voorzien van het kenteken [kenteken]. Op deze kentekenplaat werd geen landenkenmerk vermeld. Bij doorzoeking van de auto werden de volgende voorwerpen aangetroffen:
- twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken] en het landenkenmerk “IRL” (Ierland);
- drie paar handschoenen;
- een schroevendraaier;
- twee jerrycans;
- slangen;
- een breekvoorwerp van ongeveer 60 á 70 centimeter lang;
- een voorhamer van ongeveer 1 meter lang;
- een kniptang.
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat op de voorruit van de personenauto een navigatiesysteem was gemonteerd dat ingeschakeld en in werking was .
[verbalisant 3] zag in het voertuig op de bestuurdersstoel, een stekker zonder bedrading van vermoedelijk een aanhangwagen liggen .
Het voertuig van het merk BMW, voorzien van kentekenplaat [kenteken], bleek te zijn voorzien van een valse kentekenplaat .
Op 27 februari 2012 omstreeks 04.00 uur zag verbalisant [verbalisant 3] dat het navigatiesysteem
in voormelde personenauto navigeerde naar stadscamping [naam], gevestigd aan de [adres] in Amersfoort. [verbalisant 3] kwam op dezelfde ochtend omstreeks 05.30 uur ter plaatse op voormelde camping en zag daar een bestelbus en een aanhangwagen staan. De aanhangwagen was volgeladen met kabels met koper en in de bestelbus lagen tevens grote stukken kabels. De aanhangwagen en bestelbus zijn vervolgens in beslag genomen. Dezelfde verbalisant zag dat de stekker van de aanhangwagen voor de verlichting kapot was, de stekkerkop ontbrak .
De aanhangwagen die op het campingterrein [naam] in beslag is genomen bleek van het merk Saris te zijn. Na bevraging bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer bleek dat voor deze aanhangwagen het kenteken [kenteken] was afgegeven. Voornoemde aanhangwagen stond op naam van [bedrijf 1], gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] .
[aangever 1] heeft namens [bedrijf 1], gevestigd aan de [adres] te [woonplaats], aangifte van diefstal van de twee aanhangwagens:
- merk Saris, kenteken [kenteken];
- merk Ifor Wiliams, kenteken [kenteken].
Een groot deel van het terrein van [bedrijf 1] is afgesloten middels een hekwerk van circa 2 meter hoog. De vader van [aangever 1] heeft dit terrein 25 februari 2012 te 12.00 uur afgesloten. Op 27 februari 2012 omstreeks 07.00 uur kwam aangever op het terrein en zag een groot gat in het hekwerk in de hoek aan de [adres]. Het hek was doorgeknipt en verbogen. Over een breedte van drie à vier meter was geen hekwerk meer aanwezig. Om vanaf de [adres] bij dat deel van het hek te komen staat er eerst nog een hekwerk voor dat deels bestaat uit twee openslaande metalen deuren. Het slot van deze twee deuren was geforceerd waardoor de inbrekers bij het deel van het hek van [bedrijf 1] konden komen. Van het terrein van [bedrijf 1] zijn tevens twee grote haspels weggenomen met op iedere haspel 500 meter aan grijze kabel waarvan de kern van koper is .
Aangever [aangever 1] is op 9 maart 2012 naar het politiebureau gegaan om een aanhangwagen en kabels op te halen die in het weekend van 25 februari 2012 tot en met 27 februari 2012 bij zijn bedrijf waren weggenomen. [naam] heeft de aanhangwagen van het merk Saris, de kabels die daarop liggen, alsmede de kabels die in de bus zijn aangetroffen herkend als eigendom van [bedrijf 1], gevestigd aan de [adres] in Heerhugowaard. Bij voormelde inbraak zijn ook twee kniptangen weggenomen. Het bedrijf [bedrijf 1] heeft een bekeuring ontvangen aangezien de aanhangwagen met kenteken [kenteken] is geflitst wegens te hard rijden .
Op 26 februari 2012 te 23.49 uur is een snelheidsovertreding van 6 kilometer per uur geconstateerd ten aanzien van een voertuig met kenteken [kenteken] aan de [adres] te [adres] .
Op 1 maart 2012 namen [verbalisant 4], brigadier van politie Utrecht, en wijkagent [verbalisant 5] op de parkeerplaats van de stadscamping aan de [adres] in Amersfoort het volgende waar. Op deze parkeerplaats stond een Ford pick-up geparkeerd, voorzien van het kenteken [kenteken]. De spatlap ter hoogte van het linker achterwiel van deze pick-up was beschadigd. Er was een stuk uit deze spatlap. Op dezelfde dag heeft verbalisant [verbalisant 4] foto’s behorende bij voormelde snelheidsovertreding gezien waarop een aanhangwagen met kenteken [kenteken] werd getrokken door een motorvoertuig van het model pick-up. Deze pick-up vertoonde op de foto’s bij het linker achterwiel eveneens een kapotte spatlap. De Ford pick-up met kenteken [kenteken] die in de ochtend van 27 februari 2012 door collega’s werd aangetroffen op de stadscamping in Amersfoort en die [verbalisant 4] op 1 maart 2012 heeft zien staan, had ook een kapotte spatlap bij het linker achterwiel. Deze kapotte spatlap komt qua vorm overeen met de kapotte spatlap van het linker achterwiel van het trekkende voertuig dat op de foto van de snelheidsovertreding te zien is. Het kapje van de stekkeringang van de Ford pick-up was er op 1 maart 2012 af en de diverse snoertjes hingen los .
[betrokkene 1], beheerder van voormelde camping, heeft op 27 februari 2012 omstreeks 04.30 uur een pick-up van het merk Ford op de parkeerplaats van de camping gezien. Deze pick-up was voorzien van het kenteken [kenteken]. Er stond een beladen aanhanger voor die later die ochtend door de politie is weggesleept .
In de autodeur van de auto die [verdachte] bestuurde, werd een mobiele telefoon aangetroffen en in beslag genomen voor nader onderzoek. Blijkens de verkeersgegevens die bij het imeinummer van deze mobiele telefoon horen is deze mobiele telefoon op de volgende locaties geweest.
Op 26 februari 2012:
- te 19.37 uur richting [adres] te Amersfoort;
- te 19.52 uur richting [adres];
- te 20.31 uur richting Amsterdam;
- te 20.48 uur richting Heiloo;
- te 20.55 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 20.57 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 21.08 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 21.35 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 22.01 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 22.24 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 22.26 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 22.47 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 23.10 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 23.13 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 23.21 uur richting [adres] op Langedijk;
- te 23.30 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 23.31 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 23.36 uur richting Alkmaar;
- te 23.42 uur richting Limmen;
- te 23.43 uur richting [adres] te Castricum.
Op 27 februari 2012:
- te 00.30 uur richting [adres] te Amersfoort;
- te 00.46 uur richting [adres] te Amersfoort;
- te 00.30 uur richting [adres] te Amersfoort;
- te 01.25 uur richting Amsterdam;
- te 01.55 uur richting Alkmaar;
- te 02.42 uur richting [adres] te Heerhugowaard.
Onder de zendmast van de [adres] te Amersfoort valt de camping [naam] te Amersfoort. De locatie van de inbraak en de diefstal van de weggenomen aanhangwagen is de [adres] te Heerhugowaard. Deze locatie ligt nabij de UMTS zendmast op locatie [adres] .
In de fouillering van [medeverdachte 1] werd eveneens een mobiele telefoon aangetroffen en in beslag genomen voor nader onderzoek. Op het bij deze telefoon behorende imeinummer zijn verkeersgegevens opgevraagd waaruit het volgende blijkt.
Op 26 februari 2012:
- te 23.23 uur richting [adres] te Heerhugowaard.
Op 27 februari 2012:
- te 01.32 uur richting te Landsmeer;
- te 02.09 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 02.19 uur richting [adres] te Heerhugowaard;
- te 03.09 uur richting Alkmaar;
- te 03.42 uur richting Ouderkerk aan de Amstel;
- te 04.11 uur richting [adres], gemeente Amersfoort;
- te 04.27 uur richting [adres] te Amersfoort.
De locatie van de inbraak en de diefstal van de weggenomen aanhangwagen is de [adres] in Heerhugowaard. Deze locatie ligt tussen de UMTS zendmast op locatie [adres] en locatie [adres] .
4.3.4. Aanvullende bewijsoverwegingen
De politie heeft [verdachte] en [medeverdachte 1] aangetroffen in een personenauto van het merk BMW dat aan de achterkant het valse kenteken [kenteken] voerde. In dit voertuig zijn voorts twee valse kentekenplaten en inbrekerswerktuigen aangetroffen.
De politie heeft [medeverdachte 1] gefouilleerd en heeft bij hem een mobiele telefoon gevonden. In de autodeur van de auto die [verdachte] bestuurde, werd eveneens een mobiele telefoon aangetroffen. Deze mobiele telefoons zijn blijkens de daarbij behorende verkeersgegevens in de nacht van 26 februari 2012 op 27 februari 2012 in de directe nabijheid van de pleegplaats van de inbraak bij [bedrijf 1] te Heerhugowaard aanwezig geweest. De mobiele telefoons hebben namelijk de zendmasten [adres] en [adres] in Heerhugowaard aangestraald, tussen welke zendmastlocaties het terrein van [bedrijf 1] aan de [adres] in Heerhugowaard ligt.
De mobiele telefoon die in de portierdeur is aangetroffen, bevond zich op 26 februari 2012 te 23.43 uur in de richting van Castricum en te 00.30 uur in de richting van [adres] te Amersfoort. De gestolen aanhangwagen met kenteken [kenteken] is op 26 februari 2012 te 23.49 uur in [adres] geflitst. [adres] ligt op de route van Castricum naar Amersfoort. De gestolen aanhangwagen werd tijdens het flitsen getrokken door een pick-up met een kapotte spatlap bij het linker achterwiel. Op de camping [naam] heeft de campingbeheerder in de vroege ochtend van 27 februari 2012 een aanhangwagen met kenteken [kenteken] bij een pick-up met een kapotte spatlap bij het linkerachterwiel zien staan.
De rechtbank stelt op grond van voorgaande feiten en omstandigheden vast dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich bevonden in de personenauto van het merk BMW waaraan valse kentekenplaten waren aangebracht en waarin zich een losse stekker bevond. Van één van de weggenomen aanhangwagens ontbrak de stekker, terwijl ook de auto die de weggenomen aanhangwagen die nacht heeft getrokken, losse bedrading had. De stekker van de aanhanger was gedemonteerd. Op grond van deze omstandigheden kan met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid worden vastgesteld dat een onderdeel van één van de weggenomen aanhangwagens zich bevond in de aanwezigheid van [verdachte] en [medeverdachte 1].
Daarnaast is van belang dat de aangetroffen telefoons zich hebben bevonden in de directe omgeving van de locatie van de bedrijfsinbraak bij [bedrijf 1] in Heerhugowaard. Ook hebben deze telefoons zendmasten aangestraald op de route tussen de locatie van de inbraak en de locatie waar [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn aangehouden. Vlak voordat de auto die de weggenomen aanhanger heeft getrokken, werd geflitst, heeft de mobiele telefoon die in de autodeur is aantroffen een zendmast aangestraald vlak bij de locatie waar de snelheidsovertreding plaatsvond. Feit van algemene bekendheid is immers dat Limmen waar om 23:42 een zendmast is aangestraald wordt gekruist door de Rijksweg (N203) die overgaat in de Provinciale weg (N203) waar de snelheidsovertreding plaatsvond.
Nu verdachte geen aannemelijk geworden alternatieve verklaring voor de hiervoor weergegeven feiten heeft gegeven, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 1] als medeplegers bij deze inbraak betrokken zijn geweest.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
in de periode van 25 februari 2012 tot en met 27 februari 2012 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een met een hekwerk omsloten terrein, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen twee aanhangwagens, eenmaal merk Saris en eenmaal merk Ifor Wiliams, en een grote hoeveelheid kabel met een koperkern en twee kniptangen, toebehorende aan "[naam] en co", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten het stukknippen van het hekwerk waarmee voornoemd terrein was omsloten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Feit 1 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 7 maanden met aftrek van het voorarrest.
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd:
- retour aan beslagene van de voorwerpen die op de beslaglijst zijn genummerd 1, 8 en 9;
- onttrekking aan het verkeer van het voorwerp dat op de beslaglijst is genummerd 2;
- retour aan de rechtmatige eigenaar van de voorwerpen die op de beslaglijst zijn genummerd 3 tot en met 7.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd en heeft de vordering van de officier van justitie ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen niet betwist.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn mededader of mededaders schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak bij [bedrijf 1] waarbij zij twee aanhangwagens, een grote hoeveelheid koper en twee kniptangen hebben gestolen. Om deze inbraak te kunnen plegen is een hekwerk opengeknipt zodat het bedrijfsterrein van voornoemd bedrijf kon worden betreden teneinde de goederen te stelen. De weggenomen goederen vertegenwoordigen een aanzienlijke waarde. Verdachte heeft door aldus te handelen grote materiële schade en overlast bezorgd aan het bedrijf [bedrijf 1].
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 april 2012, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan nu de rechtbank verdachte, in tegenstelling tot de vordering van de officier van justitie, zal vrijspreken van het onder 2 en 3 tenlastegelegde.
7. Het beslag
7.1. De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 2 en 8.
7.2. De teruggave aan rechthebbenden
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbenden gelasten van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 3 tot en met 7 en 9.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 1 primair: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 2 en 8;
- gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 3 tot en met 7 en 9;
Voorlopige hechtenis.
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur daarvan gelijk wordt met de duur van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mr. R.P. den Otter en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 juni 2012.
Mr. M.H.L. Schoenmakers is buiten staat die vonnis mede te ondertekenen.