ECLI:NL:RBUTR:2012:BX1633
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- J.R. Krol
- J.P.M. Schwillens
- Rechtspraak.nl
Winkeldiefstal door bekennende verdachte met eerdere veroordelingen
Op 5 maart 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, waardoor de rechtbank volstond met een opsomming van de bewijsmiddelen, zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank achtte niet bewezen hetgeen meer of anders was ten laste gelegd, en sprak de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank oordeelde dat de bewezenverklaring van de winkeldiefstal, die naast financiële schade ook gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt, gerechtvaardigd was. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit, in combinatie met het feit dat de verdachte nog in een proeftijd liep, leidde de rechtbank tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 6 weken noodzakelijk was. De rechtbank zag geen ruimte voor een lichtere sanctie.
De rechtbank bepaalde dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, zodra de duur van de voorlopige hechtenis gelijk werd aan de duur van de gevangenisstraf. Het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de verdachte verstek had laten verlenen. De officier van justitie had haar standpunt kenbaar gemaakt, en de rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de winkeldiefstal.