ECLI:NL:RBUTR:2012:BX1633

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655347-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal door bekennende verdachte met eerdere veroordelingen

Op 5 maart 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, waardoor de rechtbank volstond met een opsomming van de bewijsmiddelen, zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank achtte niet bewezen hetgeen meer of anders was ten laste gelegd, en sprak de verdachte daarvan vrij.

De rechtbank oordeelde dat de bewezenverklaring van de winkeldiefstal, die naast financiële schade ook gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt, gerechtvaardigd was. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit, in combinatie met het feit dat de verdachte nog in een proeftijd liep, leidde de rechtbank tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 6 weken noodzakelijk was. De rechtbank zag geen ruimte voor een lichtere sanctie.

De rechtbank bepaalde dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, zodra de duur van de voorlopige hechtenis gelijk werd aan de duur van de gevangenisstraf. Het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de verdachte verstek had laten verlenen. De officier van justitie had haar standpunt kenbaar gemaakt, en de rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de winkeldiefstal.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655347-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 maart 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1975] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Wolvenplein te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 maart 2012. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangifte, de verklaring van een getuige en de bekennende verklaring van de verdachte.
4.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Aangezien de verdachte het ten laste gelegde heeft bekend, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit bewezen gelet op:
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2012 van [benadeelde] in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen op pagina's 6 en 7 van het proces-verbaal met dossiernummer PL0920 2012020568 van de politie Utrecht, district Binnensticht;
- het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 25 januari 2012, opgenomen op pagina's 18 en 19, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het voornoemde proces-verbaal;
- het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 25 januari 2012, opgenomen op pagina's 16 en 17, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het voornoemde proces-verbaal, inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
op of omstreeks 25 januari 2012 te Zeist, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
twee, althans een fles(sen) wijn en/of een magnetronmaaltijd, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Hema, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal.
5.2 De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een feit dat naast financiële schade ook gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 februari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte nog in een proeftijd liep wat voor hem kennelijk ook geen beletsel was door te gaan met het plegen van strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 weken;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van deze gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. J.R. Krol en mr. J.P.M. Schwillens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 maart 2012.
Mr. J.P.M. Schwillens is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.