Op 5 januari 2012 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 5 januari 2012, omstreeks 20:24 uur, over de Minrebroederstraat te Utrecht liep, dat zij ineens voelde dat met kracht een hand over haar mond en haar neus werd geplaatst en dat ook direct een tweede hand met kracht tegen haar achterhoofd werd geplaatst en dat deze hand haar hoofd naar beneden drukte. Direct hierna hoorde aangeefster een mannenstem op een agressieve toon zeggen: “Geef je geld! Meewerken.”
Aangeefster voelde dat de man (hierna: verdachte) met kracht aan haar haren trok, dat verdachte beide knieën om en om en met kracht tegen haar buik plaatste en dat zij hierdoor meerdere malen een stekende pijn in haar buik voelde. Aangeefster voelde vervolgens dat verdachte haar arm met één van zijn handen vasthield en met zijn andere hand haar tas. Verdachte trok met kracht aan haar arm en haar tas. Daardoor kwam aangeefster met haar gezicht met kracht tegen de muur en voelde zij op dat moment een stekende pijn in haar gezicht. Tussendoor voelde en zag aangeefster dat verdachte haar met kracht en met gebalde vuisten meerdere malen in haar gezicht sloeg. Hierdoor voelde aangeefster meerdere malen een stekende pijn in haar gezicht. Aangeefster is vervolgens om hulp gaan schreeuwen.
Aangeefster hield zich aan een regenpijp vast en zag dat verdachte het buitenste vak van haar tas open ritste en haar portemonnee uit de tas pakte. Vervolgens zag aangeefster dat er diverse mensen naar haar toe renden, dat verdachte haar losliet en wegrende en dat verdachte halverwege de straat haar portemonnee op de grond gooide.
Aangeefster zag dat verdachte door een lange man met een zwarte jas werd beetgepakt, dat deze man met zwarte jas verdachte naar haar toetrok en aan haar vroeg: “Is dit de dader?”. Aangeefster herkende verdachte meteen. Aangeefster zag een omstander naar haar toe komen met haar portemonnee, dat het knoopje van haar portemonnee was vernield en dat zij € 40,- miste.
Uit de geneeskundige verklaring van 6 januari 2012 blijkt dat aangeefster diverse schaafwonden in haar gezicht heeft, alsmede kneuzingen in de buikwand en de nekspieren.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 5 januari 2012 op de Korte Minrebroederstraat fietste, dat hij hard gegil hoorde, dat hij een man en een meisje half op de grond zag liggen, dat er een worsteling aan de gang was, dat de man ineens wegrende, dat getuige achter de man aanfietste en dat de man op de Telingstraat door een andere man werd beetgepakt. Toen zij weer bij het meisje aankwamen hoorde getuige de andere man aan het meisje vragen: “Was dit hem?”, waarna getuige het meisje hoorde zeggen: “Ja, dat is hem.” De politieagenten hebben de man die eerder bovenop het meisje lag in de gearriveerde politiebus gestopt.
Op 5 januari 2012 te 20.30 is in de Minrebroederstraat te Utrecht [verdachte] aangehouden.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 5 januari 2012 een omstander op een fiets achter een man aan zag gaan, dat die omstander de man wilde staande houden maar dat dit niet lukte. Getuige heeft vervolgens de man aan zijn kleren vastgepakt en heeft tegen die man gezegd dat hij mee moest lopen. Getuige wilde teruglopen naar de gillende dame om te kijken of de vastgepakte man degene was die haar iets had aangedaan. Getuige hoorde de vastgepakte man zeggen dat hij alleen wat buskaarten had gepakt. De vastgepakte man liet enkele papieren zien die hij in zijn hand vasthield. Getuige heeft de vastgepakte man naar het meisje gebracht en heeft haar gevraagd of hij haar wat had aangedaan. Getuige hoorde van haar dat dit inderdaad het geval was.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 5 januari 2012 op de Schoutenstraat te Utrecht fietste, dat zij een meisje hoorde gillen, dat zij enkele meters van de hoek van de Telingstraat een Marokkaans meisje zag, dat zij een man met een lichtbruine huiskleur zag, ongeveer 1 à 2 meter van het meisje vandaan, dat de man een grote beige portemonnee in zijn handen had, dat de man in ieder vakje van die portemonnee keek en telkens wat uit een vakje haalde en op straat gooide. Op een gegeven zag getuige dat de man hard wegrende.
Enige minuten later zag getuige een man met de dader de straat inlopen. Getuige herkende de dader meteen. Getuige hoorde het Marokkaanse meisje zeggen: “Hij was het.”
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij op 5 januari 2012 omstreeks 20:30 uur over de Minrebroederstraat te Utrecht liep, dat zij aan de overzijde van de straat een meisje en een jongen zag stoeien, dat zij direct begreep dat het niet in orde was en dat zij het meisje om hulp hoorde roepen. Getuige zag dat de jongen het meisje van achteren vasthield, dat beiden aan een tas trokken, dat de jongen op enig moment de tas losliet en hard wegrende. Getuige rende achter de jongen aan. Kort voordat zij stopte met rennen, zag getuige dat de jongen een lichtkleurige portemonnee achter zich weggooide. Getuige heeft deze portemonnee opgeraapt en zag dat de inhoud uit de portemonnee op straat lag. Getuige heeft de inhoud van de portemonnee opgeraapt. Getuige heeft verklaard dat daar geen geld bij zat.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 5 januari 2012 tegen aangeefster opbotste, dat hij haar wegduwde en dat toen haar portemonnee op de grond viel. Verdachte heeft vervolgens de portemonnee opgepakt en daar buskaarten en papiergeld uit gehaald.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte