ECLI:NL:RBUTR:2012:BX2977

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/700294-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door zich voor te doen als schoonmaakster

In deze strafzaak tegen de verdachte, die samen met haar moeder goederen uit verschillende woningen heeft weggenomen, heeft de rechtbank op 13 juni 2012 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van meerdere diefstallen, waarbij zij zich voordeed als een betrouwbare schoonmaakster. De rechtbank heeft vastgesteld dat zeven van de acht tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, waarbij vier feiten in vereniging zijn gepleegd. De verdachte heeft de feiten bekend, maar ontkent betrokkenheid bij één specifiek feit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van dit feit, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft zwaar getild aan de emotionele waarde van de gestolen goederen, zoals sieraden, en het vertrouwen dat de slachtoffers in de verdachte hebben gesteld. De rechtbank heeft rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte en haar openheid van zaken tijdens het proces. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldingsgebod en behandelverplichting. De benadeelde partijen zijn in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard of hun vorderingen zijn afgewezen, omdat de schade niet meer aanwezig was of omdat de verdachte vrijgesproken is van het feit waaruit de schade voortvloeide.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/700294-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 juni 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats].
raadsman mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 30 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
meermalen op verschillende tijdstippen in Leusden of Amersfoort samen met een ander goederen uit een woning heeft weggenomen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle feiten heeft gepleegd, waar bij de feiten 3, 4, 5 en 6 sprake is van medeplegen. Zij baseert zich daarbij op de aangiftes, de emails en sms-berichten, de fotoconfrontaties en de verklaring van verdachte en het aantreffen van een aantal van de gestolen goederen bij verdachte. Verdachte ontkent spullen te hebben weggenomen op de [adres] te Amersfoort. Deze verklaring acht de officier van justitie ongeloofwaardig gelet op de modus operandi en het soort goederen die ook bij anderen zijn weggenomen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen met betrekking tot feit 1. Er is geen sprake van wettig en overtuigend bewijs. Er is alleen een aangifte. Daarnaast is er de verklaring van verdachte, die ontkent daar spullen te hebben weggenomen. Verdachte werkte al langer als schoonmaakster op dat adres. Dit adres is tegenover de woning van verdachte. De betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte is groot, gelet op het feit dat zij volledig open kaart heeft gespeeld. Bovendien is de aangifte voor dat feit ook onduidelijk. De achterdeur stond blijkbaar open en de deur kon niet dicht omdat het slot nog open was. De suggestie van het gebruik van een valse sleutel klopt daarom niet. Wellicht heeft aangever zelf de achterdeur open laten staan. De aangifte volgt ook pas 3 dagen nadat verdachte de sleutel door de brievenbus heeft gegooid. Er zijn sieraden weggenomen uit de kledingkast. De kledingkast is de eerste plek waar inbrekers zoeken naar sieraden. De sieraden zijn niet aangetroffen bij verdachte en ook niet bij de juwelier waar de andere gestolen sieraden zijn aangeboden. De verdediging verzoekt dan ook verdachte voor feit 1 vrij te spreken.
Verdachte heeft de feiten 2 tot en met 8 bekend. Verdachte wil met een schone lei beginnen. De verdediging refereert zich voor deze feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, de diefstal uit de woning aan de [adres] te [woonplaats], heeft begaan. De rechtbank is van oordeel dat er weliswaar sprake zou kunnen zijn van een zelfde modus operandi als bij de andere diefstallen, maar dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte degene is die deze diefstal heeft gepleegd. Verdachte ontkent dit feit.De gestolen goederen zijn niet bij haar aangetroffen en ook niet bij de juwelier waar de gestolen sieraden van de andere diefstallen zijn aangeboden. Er is dan enkel de aangifte van [aangeefster 4], hetgeen onvoldoende is om te komen tot een veroordeling van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten zoals ten laste gelegd onder 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen. Dit betreft telkens een diefstal in vereniging. De feiten zoals ten laste gelegd onder 2, 7 en 8 acht zij wettig en overtuigend bewezen. Dit betreft telkens diefstal. De rechtbank komt tot haar oordeel op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
Diefstallen
Feit 2
Er is aangifte gedaan door [aangever] (verder te noemen aangever) van diefstal van een laptop op 11 november 2011 op het adres [adres] te [woonplaats]. Verdachte heeft sinds augustus 2011 bij hem schoongemaakt. Aangever had per sms afgesproken met verdachte dat zij de sleutel die zij in haar bezit had, op 11 november 2011 door de brievenbus zou gooien en zijn woning niet meer zou betreden. Bij thuiskomst lag de sleutel op zijn werkkamer op zijn bureau. Zijn laptop van het merk ‘Dell’, welke op het bureau lag, lag er niet meer terwijl die er s’ochtends bij het verlaten van de woning nog wel lag. De buurvrouw heeft gezien dat de schoonmaakster op 11 november de woning binnen is geweest. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. De laptop is ook bij verdachte aangetroffen.
Feit 7
Er is aangifte gedaan door [aangeefster 1] (verder te noemen aangeefster) van diefstal uit haar woning op het adres [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft via een advertentie voor een schoonmaker een mail naar ‘Ivana’ gestuurd. Telefonisch is vervolgens afgesproken dat zij op 7 februari 2012 drie uur zou komen schoonmaken. Aangeefster zag bij thuiskomst dat er niet was schoongemaakt en dat haar laptop, twee Nintendo’s DS en zes Nintendo DS spellen waren weggenomen. Boven zag zij dat uit haar sieradendoos diverse sieraden waren weggenomen. Een aantal van deze gestolen goederen zijn bij verdachte aangetroffen en geretourneerd aan aangeefster. Op 1 maart 2012 heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden en heeft aangeefster onmiddellijk de foto van [verdachte] herkend als zijnde de persoon die bij aangeefster schoon kwam maken. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd.
Feit 8
Er is aangifte gedaan door [aangeefster 2] (verder te noemen aangeefster) van diefstal uit haar woning op het adres [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft via een advertentie een afspraak gemaakt met ‘Ivana’ om schoon te maken. Na het kennismakingsgesprek, is afgesproken dat zij op 10 februari 2012 kon beginnen. De man van aangeefster heeft ‘Ivana’ binnen gelaten en is vervolgens naar zijn werk gegaan. Aangeefster zag bij thuiskomst dat de woning niet was schoongemaakt en het geld weg was Later ontdekte zij dat er ook goederen waren weggenomen. Het bleek onder andere te gaan om twee notebooks, acht horloges, een aantal flessen parfum/aftershave, een I-pad, een Ipod en een aantal gouden sieraden. Een aantal van deze goederen zijn teruggevonden bij verdachte. Op 1 maart 2012 heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden en heeft aangeefster onmiddellijk de foto van [verdachte] herkend als zijnde de persoon die bij aangeefster kwam schoonmaken. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd.
Bewijsoverweging
Verdachte verklaart dat zij samen met haar moeder op de adressen zoals ten laste gelegd onder 7 en 8 is geweest. Hiervoor is echter, naast de verklaring van verdachte, geen ondersteunend bewijs te vinden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het element ‘in vereniging’ niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat alleen verdachte voor deze diefstallen kan worden veroordeeld.
Diefstallen in vereniging
Feit 3
Er is aangifte gedaan door [aangever 4] (verder te noemen aangeefster) van diefstal uit haar woning op het adres [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft gereageerd op een advertentie op marktplaats. Er is een kennismakingsgesprek geweest op 18 november 2011 met Suzan en haar dochter. Daarna zijn zij gelijk aan het werk gegaan. Aangeefster had die ochtend alle sieraden en waardevolle spullen opgeborgen in haar kledingkasten. Op 19 november 2011 wilde aangeefster haar gouden ketting omdoen en heeft ze de doos uit de kledingkast gepakt. Toen bleek dat al haar gouden sieraden niet meer in de doos zaten. In de doos zat een gouden collier, een gouden slavenarmband, gouden oorringetjes en een goudkleurig dameshorloge. Uit de andere kledingkast is uit een doos een aantal zilveren sieraden weggenomen. Op 5 maart 2012 heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden en heeft aangeefster onmiddellijk verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend als zijnde de dochter en moeder die bij haar kwamen schoonmaken. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij en haar moeder zich hebben voorgedaan als schoonmaaksters met als doel om in de woning te komen en goederen weg te nemen. Dit was van te voren tussen haar en haar moeder afgesproken. Ter zitting heeft zij tevens een bekennende verklaring afgelegd. Medeverdachte heeft bekend dat zij op dit adres is geweest.
Feit 4
Er is aangifte gedaan door [aangever 3] (verder te noemen aangeefster) van diefstal uit haar woning op het adres [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft via de mail contact opgenomen met adverteerder Suzan. Suzan heeft aangeefster gebeld of zij haar dochter mee mocht nemen. Hier heeft aangeefster mee ingestemd. Op 18 november 2011 zijn Suzan en haar dochter gekomen voor een kennismakingsgesprek en aansluitend zouden zij schoonmaken. Aangeefster is boodschappen gaan doen. Toen aangeefster terug kwam waren Suzan en haar dochter weg en zag zij dat er goederen uit haar woning waren weggenomen. Het betrof een laptop, drie mobiele telefoons (blackberry, HTC, Nokia), sieradenkist met diverse sieraden en uurwerken, digitale camera en een mp3-speler. Een aantal van deze goederen zijn bij verdachte aangetroffen. Op 1 maart 2012 heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden en heeft aangeefster onmiddellijk medeverdachte [medeverdachte] herkend als zijnde de moeder die bij haar kwam schoonmaken. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Medeverdachte heeft bekend dat zij op dit adres is geweest.
Feit 5
Er is aangifte gedaan door [aangeefster 3] (verder te noemen aangeefster) van diefstal uit haar woning op het adres [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft telefonisch gereageerd op een advertentie. Zij sprak met een vrouw die opgaf Monika te heten. Op 26 november 2011 kwamen er twee vrouwen bij haar thuis voor een kennismaking. Afgesproken werd dat zij op 28 november 2011 zouden komen schoonmaken. Aangeefster was thuis terwijl de vrouwen aan het schoonmaken waren, maar had niet de gehele tijd zicht op hen. Zij hoorde op enig moment de voordeur open en dicht gaan. Toen zij beneden kwam zag zij dat de laptop weg was en 60 euro. Uit de bijlage blijken de volgende goederen te zijn weggenomen: drie computers (notebook), 60 euro, telefoons (palm, Sony Ericsson), videocamera, cadeaubon, vier flessen parfum, scheerapparaat, twee horloges en een ketting. Een aantal van deze goederen zijn bij verdachte aangetroffen en geretourneerd aan aangeefster. Op 1 maart 2012 heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden en aangeefster en haar vriend hebben onmiddellijk verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend als zijnde de personen die bij aangeefster kwamen schoonmaken. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Medeverdachte heeft bekend dat zij op dit adres is geweest.
Feit 6
Er is aangifte gedaan door [aangever 2] (verder te noemen aangever) van diefstal uit zijn woning op het adres [adres]. Aangever heeft gereageerd op een advertentie en had email contact met ‘Monika’. Op 26 november 2011 kwam ‘Monika’ met haar moeder ‘Sandra’ voor een kennismakingsgesprek. Op 2 december 2011 hebben zij samen schoongemaakt. Op 5 december 2011 wilde de vrouw van aangever iets van haar sieraden pakken. Zij zag dat een bepaalde ring weg en armband weg waren. Ook waren er oorbellen weg. Op 5 maart 2012 heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden en aangever heeft onmiddellijk verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend als zijnde de personen die bij aangeefster kwamen schoonmaken. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Medeverdachte heeft bekend dat zij op dit adres is geweest.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 2
op 11 november 2011 te Leusden met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop merk Dell, toebehorende aan [aangever];
Feit 3
in de periode van 18 november 2011 tot en met 19 november 2011 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in een woning gelegen aan de [adres] een hoeveelheid sieraden waaronder een gouden ketting en een horloge en een gouden armband, toebehorende aan [aangever 4];
Feit 4
op 18 november 2011 te Leusden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop-computer en twee mobiele telefoons en een digitale camera en een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [aangever 3];
Feit 5
op 28 november 2011 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in een woning gelegen aan de [adres] een laptop en twee notebooks en een scheerapparaat en een palmtop en twee horloges en een hoeveelheid sieraden en flessen parfum en een videocamera en een mobiele telefoon en een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro), toebehorende aan [aangeefster 3];
Feit 6
op 02 december 2011 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning gelegen aan het [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [aangever 2];
Feit 7
op 07 februari 2012 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in een woning gelegen aan de [adres] een laptop en twee, Nintendo-spelcomputers en zes Nintendospellen en een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [aangeefster 1];
Feit 8
op 10 februari 2012 te Leusden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee notebooks en een I-pad en een I-pod en acht horloges en gouden sieraden en een aantal flesjes parfum, toebehorende aan [aangeefster 2].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 2, 7 en 8: Telkens, diefstal
Feit 3, 4, 5 en 6: Telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag van de verdachte betreffende, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank bij uitspraak de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de proceshouding van verdachte mee moet wegen bij het bepalen van de straf. Verdachte is first offender en er is geen reden om aan te nemen dat het nog een keer zal gebeuren. Verdachte heeft echt spijt van wat zij gedaan heeft. De eis van de officier van justitie is erg hoog, zeker gelet op het feit dat verdachte de zorg draagt voor twee kinderen. Haar sociale netwerk is beperkt en onduidelijk is waar de kinderen ondergebracht zouden moeten worden. De verdediging verzoekt de rechtbank af te zien van een gevangenisstraf dan wel een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Een werkstraf lijkt in het geval van verdachte meer passend. Verdachte wil volledig meewerken aan de maatregelen van de reclassering. Verder verzoekt de verdediging aan de rechtbank een contactverbod op te leggen tussen verdachte en haar moeder.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vele diefstallen uit verschillende woningen. Zij heeft zich daarbij voorgedaan als betrouwbare schoonmaakster door middel van een advertentie. Zij heeft, en deels samen met haar moeder, het vertrouwen gewonnen van deze mensen, zodat zij haar (en haar moeder) in huis hebben gelaten en soms een huissleutel hebben gegeven. Het vertrouwen van deze mensen hebben verdachte en haar moeder op grove wijze geschaad. Er zijn waardevolle spullen weggenomen waaronder sieraden. Deze sieraden hebben vaak ook een emotionele waarde. De meeste sieraden zijn niet meer terug gevonden. De rechtbank tilt zwaar aan dit soort feiten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank ten voordele rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte en haar proceshouding waarbij zij openheid van zaken geeft en ervoor heeft gezorgd dat een aantal van de gestolen goederen konden worden geretourneerd.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 29 mei 2012, opgemaakt door T. de Bie, reclasseringswerker, blijkt het volgende:
Betrokkene woont in Nederland samen met haar twee kinderen en komt rond van een bijstandsuitkering en liefdadigheid vanuit fondsen. Zij ging stelen tijdens dit werk om nog meer inkomsten te verwerven, waarmee ze hoopte in het dagelijks levensonderhoud te kunnen voorzien, aangezien er een groot beslag zou zijn gelegd op haar uitkering. De situatie van betrokkene is zorgelijk, vooral ook omdat zij aangeeft tot op heden uit schaamte problemen zoveel mogelijk voor zichzelf te hebben gehouden. Hier lijkt inmiddels verandering in te komen omdat ze binnen het schorsingstoezicht bij de Reclassering hulpverlening accepteert. Ze beschikt over een goed zelfinzicht en lijkt zich te realiseren dat ze hulp en begeleiding nodig heeft om haar leven weer op orde te krijgen en goed voor haar kinderen te kunnen zorgen. Voortzetting van haar toezicht bij de Reclassering en voortgang van de reeds ingezette hulpverlening in ons inziens geïndiceerd. Dit eventueel in combinatie met een werkstraf en een fors voorwaardelijk deel.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldingsgebod, behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende (medewerking aan de reeds gestarte begeleiding door team voor toekomst en medewerking aan Stadsring 51 voor het in kaart brengen van schulden en daarbij passen vervolgtraject of WSNP).
De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat voor dit soort feiten een gevangenisstraf passend is en legt de volgende straf op: een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten, met een proeftijd van 2 jaar en stelt als bijzondere voorwaarden: een meldingsgebod, behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag van veroordeelde betreffende, namelijk medewerking verlenen aan de reeds gestarte begeleiding door team voor toekomst en medewerking verlenen aan Stadsring 51 voor het in kaart brengen van schulden en daarbij passend vervolgtraject of WSNP. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de gepleegde feiten en gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest, al dan niet gecombineerd met een werkstraf.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd, omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Tot slot ziet de rechtbank geen aanleiding tot het opleggen van het contactverbod, zoals door de verdediging is verzocht. Het is niet mogelijk dat de rechtbank in deze zaak een contactverbod oplegt aan de medeverdachte.
7 De benadeelde partij
[aangeefster 4] (feit 1)
De benadeelde partij [aangeefster 4] vordert een schadevergoeding van € 3.376,12 voor feit 1.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
[aangever] (feit 2)
De benadeelde partij [aangever] vordert een schadevergoeding van € 100,00 voor feit 2. De rechtbank stelt vast dat dit bedrag het eigen risico betreft van de verzekering. De verzekering heeft de overige schade vergoed. De laptop die gestolen was is inmiddels aan de benadeelde partij geretourneerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen schade meer is waardoor de vordering dient te worden afgewezen.
[aangever 3] (feit 4)
De benadeelde partij [aangever 3] vordert een schadevergoeding van € 9000,- voor feit 4.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, omdat nader onderzoek naar deze schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[aangeefster 2] (feit 8)
De benadeelde partij [aangeefster 2] heeft een schadeformulier ingevuld, maar heeft inmiddels alle goederen retour. Zij vordert derhalve geen schadebedrag.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 2,7 en 8: Telkens, diefstal
feit 3,4,5 en 6: Telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
* dat verdachte zich meldt bij Reclassering Nederland zo vaak als deze instelling dat nodig acht;
* een behandelverplichting bij De Waag, of een soortgelijke instelling;
* andere voorwaarden het gedrag van verdachte betreffende, zoals de medewerking aan begeleiding door team voor toekomst en medewerking verlenen aan Stadsring 51 voor het in kaart brengen van schulden en daarbij passend het vervolgtraject of WSNP
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Benadeelde partijen
[aangeefster 4] (feit 1)
- verklaart de benadeelde partij [aangeefster 4] niet-ontvankelijk in haar vordering omdat verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
- veroordeelt de benadeelde partij [aangeefster 4] en verdachte ieder in de eigen kosten van verdachte;
[aangever] (feit 2)
- bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [aangever] wordt afgewezen;
- veroordeelt de benadeelde partij en verdachte ieder in de eigen kosten;
[aangever 3] (feit 4)
- verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangever 3] en verdachte ieder in de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. J. Ebbens en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Braam-van Toll, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 juni 2012.
Mr. Y.A.T. Kruijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.