ECLI:NL:RBUTR:2012:BX8658
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.M. Vanwersch
- J.R. Krol
- T. Reichardt
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na inbraken
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 september 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor meerdere inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door het begaan van deze feiten een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie had een vordering ingediend tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 9.572,00. De verdediging heeft echter betoogd dat de vordering afgewezen moest worden, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft in haar beoordeling de vordering van de officier van justitie deels afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van enkele feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank heeft de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 80,--, gebaseerd op de bewijsmiddelen die betrekking hebben op de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de aangiften van de benadeelde partijen, waaronder de inbraken waarbij geldbedragen zijn gestolen.
De rechtbank heeft de verdachte de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van het vastgestelde bedrag van € 80,-- ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, waarbij mr. Reichardt niet in staat was om het vonnis mee te ondertekenen.