ECLI:NL:RBUTR:2012:BX9851
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A.A.T. Engbers
- M.J. Veldhuijzen
- P.W.G. de Beer
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de oproeping in een strafzaak wegens verduistering
In de strafzaak voor de Rechtbank Utrecht, met parketnummer 16/712326-10, is op 28 augustus 2012 een vonnis gewezen. De zaak betreft de verdachte die in de periode van 4 december 2008 tot en met 29 oktober 2010 een aanzienlijk geldbedrag heeft verduisterd dat toebehoorde aan derden, terwijl hij in dienst was bij Patrimonium Woonstichting. De verdachte is echter niet verschenen op de terechtzitting, wat aanleiding gaf tot de vraag of de oproeping geldig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping van de verdachte niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de oproeping nietig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen, de rechtsgang niet op de juiste wijze kon worden voortgezet.
Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare zitting, waarbij de rechtbank de noodzaak van een correcte oproeping benadrukte als essentieel onderdeel van een eerlijke rechtsgang. De tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht, maar de behandeling van de zaak kon niet verdergaan zonder de aanwezigheid van de verdachte.