ECLI:NL:RBUTR:2012:BX9853

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
28 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/601104-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het aanwezig hebben van henneptoppen met onduidelijke droogstatus

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 28 augustus 2012, is de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van henneptoppen. De zaak betreft een incident op 16 november 2011, waarbij de verdachte in een pand in Utrecht ongeveer 35,2 kilogram hennep aanwezig had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hennep niet met zekerheid voor 100% gedroogd was, wat leidde tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist. De verdachte had eerder al een werkstraf opgelegd gekregen voor een soortgelijk feit, wat zijn strafbaarheid beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden rondom de zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden rechtvaardigden. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de bevindingen van de verbalisanten in haar overwegingen meegenomen. De verdediging voerde aan dat de hennep nat was en dat de strafmaat hierop aangepast moest worden, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat de hennep daadwerkelijk nat was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De griffier was ook aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/601104-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 augustus 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats].
Raadsman mr. J.M. van Dam, advocaat te Den Haag.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 14 augustus 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 16 november 2011, in een pand in Utrecht, 35,2 kilo hennep heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt althans aanwezig heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan in die zin dat hij de hennep aanwezig heeft gehad.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het aan verdachte ten laste gelegde aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde aanwezig hebben van een grote hoeveelheid henneptoppen heeft begaan en baseert zich daarbij op de volgende bewijsmiddelen:
- De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 14 augustus 2012.
- De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3].
- De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2].
- De kennisgeving van inbeslagneming, ondertekend door [verbalisant 4].
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 16 november 2011 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 35,2 kilogram hennep(toppen), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat bij de strafmaat niet uitgegaan kan worden van 35,2 kilogram gedroogde henneptoppen. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat de toppen nat waren en lagen te drogen. Op pagina 13 van het dossier wordt door verbalisant [verbalisant 2] geverbaliseerd dat er in de woning een groot aantal henneptoppen ‘kennelijk werden gedroogd’. Daarbij is door de politie verder niet vastgesteld in hoeverre de aangetroffen henneptoppen nat, dan wel gedroogd waren. Volgens vaste jurisprudentie is het indrogingspercentage van natte hennep zo’n 80%. Er vanuit gaande dat de henneptoppen niet droog waren, dient bij het bepalen van de op te leggen straf uitgegaan te worden van 7 kilogram gedroogde henneptoppen (20% van 35 kilo).
35 hennepplanten, leveren ongeveer 1 kilo hennep op. In onderhavige zaak gaat het omgerekend om 245 planten (7 kilo x 35 planten). Volgens de LOVS-richtlijnen staat op het in bezit hebben van 1000 hennepplanten een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken. Voor het in bezit hebben van 245 planten is een gevangenisstraf van 21 dagen passend. Gelet op het voorgaande heeft de raadsman verzocht aan verdachte een werkstraf voor de duur van 42 uren, subsidiair 21 dagen vervangende hechtenis op te leggen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid henneptoppen. Softdrugs zijn stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs aan banden is gelegd. Door de handelwijze van verdachte wordt dit restrictieve beleid doorkruist.
De waarde van gedroogde henneptoppen is zeer aanzienlijk. Het is een feit van algemene bekendheid dat in deze illegale handel duizenden euro’s per kilo worden betaald.
Uit het strafblad van verdachte volgt voorts dat verdachte als een gewaarschuwd mens beschouwd moet worden. Verdachte is immers op 31 mei 2006 veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis wegens medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met het artikel 3, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van een bewezenverklaring van 35,2 kilogram gedroogde henneptoppen. Door de raadsman is aangevoerd dat bij de strafmaat uitgegaan dient te worden van 7 kilogram gedroogde henneptoppen. De rechtbank stelt vast dat, gelet op de foto’s op pagina 41 van dossier, de aangetroffen henneptoppen gedroogd waren. Voorts blijkt uit het dossier niet dat de hennep nat was. Echter, aan de hand van de inhoud van het dossier, kan niet vastgesteld worden dat de aangetroffen henneptoppen voor de volle 100% gedroogd waren. Om die reden zal de rechtbank –mede gelet op het verweer dat hieromtrent door de raadsman is aangevoerd– een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht, waarmee tevens bij het bepalen van de op te leggen straf rekening dient te worden gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit en ook als rekening wordt gehouden met het feit dat niet vastgesteld kan worden dat de aangetroffen hennep voor 100% gedroogd was, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 Het beslag
Nu noch de officier van justitie, noch de verdediging zich heeft uitgelaten over de goederen op de beslaglijst (welke in het dossier is gevoegd), voelt de rechtbank zich niet vrij omtrent deze in beslag genomen goederen een beslissing te nemen, nu de rechtbank niet weet wat de status van deze in beslag genomen goederen is.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 11 van de Opiumwet, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 (negen) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Veldhuijzen, voorzitter, mr. P.W.G. de Beer en mr. M.A.A.T. Engbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Westerhout, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 augustus 2012.
Mr. M.A.A.T. Engbers is niet in de gelegenheid die vonnis mee te ondertekenen.