ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1908
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en de vereisten voor het minnelijk traject
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 26 september 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoekster, die een concurrente schuldenlast van € 252.829,45 had, verdeeld over 32 schuldeisers. De verzoekster had op 23 juli 2012 een verzoekschrift ingediend, waarbij zij de hulp van Solventium, een schuldhulpverleningsinstantie, had ingeroepen. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis vastgesteld dat het minnelijk traject niet was uitgevoerd door een organisatie die onder de categorieën van artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck) valt, en dat dit een imperatieve afwijzingsgrond vormt volgens artikel 288 lid 2 sub b van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat het minnelijk traject in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de gemeente Stichtse Vecht is uitgevoerd.
De rechtbank heeft verder aangegeven dat de verzoekster inzicht moet geven in de administratie van haar onderneming om aan te tonen dat zij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden in de vijf jaren voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. Dit omvat het voldoen aan de wettelijke vereisten voor de boekhouding, zoals vastgelegd in artikel 3:15i van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster is opgedragen om voor 23 oktober 2012 opgave te doen van de jaarlijkse omzet, kosten en privé-opnamen over de laatste drie boekjaren van de onderneming. De rechtbank heeft de uitspraak op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling aangehouden tot 31 oktober 2012.