ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2127

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
266813 - HA ZA 09-1073
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontslag van instantie na opheffing faillissement van Bungener

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een eindvonnis tegen de gefailleerde besloten vennootschap METSEL- EN TIMMERBEDRIJF BUNGENER B.V. (hierna: Bungener), die gedaagde was in conventie en eiseres in reconventie. De zaak is behandeld in het kader van civiel recht, waarbij de eiseres in conventie, CUPIDO CLEANING SERVICES B.V. (hierna: Cupido), verzocht om ontslag van instantie na de opheffing van het faillissement van Bungener. De rechtbank heeft op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 266813 - HA ZA 09-1073.

De procedure begon met een tussenvonnis op 24 november 2010, waarin de rechtbank oordeelde dat de vordering van Cupido in beginsel toewijsbaar was tot een bedrag van € 8.825,-. De beslissing werd aangehouden vanwege een beroep op verrekening door Bungener en de samenhang met de reconventie. In reconventie werd geoordeeld dat de vordering van Bungener deels werd afgewezen, en de zaak werd verwezen naar een rolzitting voor het verstrekken van aanvullende gegevens door Bungener.

Bungener was op 29 december 2009 in staat van faillissement verklaard, en de procedure in conventie was na het tussenvonnis geschorst. Op verzoek van Cupido werd ook het geding in reconventie geschorst, zodat Cupido de curator kon oproepen om het geding over te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het faillissement van Bungener op 27 september 2011 is opgeheven wegens gebrek aan baten, wat leidde tot de ontbinding van Bungener.

De rechtbank oordeelde dat Bungener geen belang had bij voortzetting van het geding, en heeft het verzoek van Cupido om ontslag van instantie toegewezen. Tevens werd in conventie vonnis gewezen, waarbij Bungener werd veroordeeld tot betaling van € 8.825,- aan Cupido, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten aan de zijde van Cupido werden begroot op € 1.740,25. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 266813 / HA ZA 09-1073
Vonnis van 24 oktober 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CUPIDO CLEANING SERVICES B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Blok,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METSEL- EN TIMMERBEDRIJF BUNGENER B.V.,
gevestigd te Eemnes,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.C. van As.
Partijen zullen hierna Cupido en Bungener genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 november 2010.
- de akte van 4 april 2012 aan de zijde van Cupido.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. Bij voormeld tussenvonnis is in conventie geoordeeld dat de vordering van Cupido in beginsel toewijsbaar is tot een bedrag van € 8.825,-. De beslissing is gelet op het beroep van Bungener op verrekening en de samenhang met de reconventie aangehouden. In reconventie is geoordeeld dat de vordering van Bungener deels zal worden afgewezen en is de zaak voor het overige verwezen naar een rolzitting voor het door Bungener bij akte verstrekken van de in het tussenvonnis in overweging 4.24 en 4.25 genoemde gegevens.
2.2. Bungener heeft deze gegevens niet in geding gebracht. Bungener is naar de rechtbank ambtshalve heeft vastgesteld op 29 december 2009 in staat van faillissement verklaard. De procedure in conventie is na het tussenvonnis van rechtswege geschorst. In reconventie is het geding eveneens (op verzoek van Cupido) geschorst ten einde Cupido in de gelegenheid te stellen de curator tot overneming van het geding op te roepen. Cupido heeft daarop de curator bij exploot van 27 september 2011 opgeroepen op 5 oktober 2011 het geding van Bungener over te nemen.
2.3. De curator heeft aan die oproeping geen gevolg gegeven. Cupido heeft de rechtbank bij akte van 4 april 2012 geïnformeerd dat de curator haar had laten weten het geding niet te willen overnemen. Cupido verzoekt de rechtbank thans haar ontslag van de instantie verlenen. Cupido heeft in dat verband aangevoerd dat naar haar mening dit ontslag van instantie mogelijk is ook in dit geval nu het faillissement van Bungener is opgeheven. Zij meent voorts dat toewijzing van het verzoek niet in strijd is met de eisen van de goede procesorde.
2.4. De rechtbank heeft (de advocaat van) Bungener in de gelegenheid gesteld op de akte van Cupido te reageren. Deze reactie is echter uitgebleven.
2.5. De rechtbank oordeelt als volgt.
in reconventie
2.5.1. De rechtbank heeft ambtshalve vastgesteld dat het faillissement van Bungener op 27 september 2011 is opgeheven wegens gebrek aan baten. Ingevolge het bepaalde in art. 2:19 lid 1 onder c. BW wordt Bungener ontbonden door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel. De rechtspersoon houdt ingevolge het bepaalde in lid 4 van art. 2:19 BW op te bestaan indien er geen baten zijn en blijft ingevolge het bepaalde in lid 5 van art. 2:19 BW na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het vermogen van de rechtspersoon nodig is. De vordering van Bungener in reconventie, zo deze toewijsbaar is, behoort tot de baten van de rechtspersoon die mogelijk als gevolg van het beroep op verrekening van Bungener in conventie verrekend moet worden met de vordering van Cupido in conventie. Aldus bezien houdt Bungener een theoretisch belang bij een gecombineerde voortgezette behandeling van het geding zowel in conventie als in reconventie. Nu de curator kennelijk geen belang voor de boedel zag bij voortzetting van het geding in reconventie en vervolgens in reconventie door Bungener is afgezien van een reactie op het verzoek van Cupido om ontslag van de instantie, moet het ervoor worden gehouden dat Bungener geen bedoeling heeft om het geding voort te zetten. Onder die omstandigheden is, ondanks de evidente samenhang tussen het geding in conventie en dat in reconventie, toewijzing van het verzoek van Cupido niet strijdig met de eisen van de goede procesorde. Het verzoek van Cupido wordt dan ook toegewezen.
in conventie
2.5.2. Ook in conventie kan thans vonnis worden gewezen. Het geding is immers niet langer geschorst. De vordering in conventie is reeds in het tussenvonnis toewijsbaar geoordeeld tot een bedrag van € 8.825,-. De gegrondheid van het beroep van Bungener op verrekening met haar vordering in reconventie kan thans niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld, zodat de rechtbank met toepassing van artikel 6:136 BW aan dit beroep op verrekening voorbij gaat en Bungener zal veroordelen tot betaling van € 8.825,-.
2.6. De wettelijke handelsrente is als onbestreden verschuldigd vanaf de vervaldata van de facturen waarop het toegewezen bedrag is gebaseerd. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen nu onvoldoende is onderbouwd dat kosten zijn gemaakt die verder gaan dan de werkzaamheden waarvoor de kostenveroordeling een vergoeding pleegt in te houden.
2.7. Bungener zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Cupido worden begroot op:
- dagvaarding € 72,25
- griffierecht 900,00
- salaris advocaat 768,00 (2 punt × tarief € 384,00)
Totaal € 1.740,25
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. veroordeelt Bungener om aan Cupido te betalen een bedrag van € 8.825,- (achtduizendachthonderd vijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt Bungener in de proceskosten, aan de zijde van Cupido tot op heden begroot op € 1.740,25,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
3.5. ontslaat Cupido van de instantie.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012.?