ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2932
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- P. Bender
- G. D. Kleijne
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 22 oktober 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die was ingediend op 5 oktober 2011, behandeld tijdens een zitting waarbij de veroordeelde, de officier van justitie en de raadsman aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit, wat een schending van de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling betekende. De verdediging voerde aan dat er geen gronden waren voor de herroeping en dat de veroordeelde vrijgesproken diende te worden van het tenlastegelegde feit.
De rechtbank overwoog dat de veroordeelde inderdaad de algemene voorwaarde van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling had overtreden door een nieuw strafbaar feit te plegen. Echter, de rechtbank oordeelde dat het niet passend was om de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling te gelasten, gezien de recente veroordeling van de veroordeelde door de meervoudige kamer van deze rechtbank op 5 november 2012, waarbij TBS met dwangverpleging was opgelegd. Daarom werd de vordering van de officier van justitie afgewezen.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken in een openbare zitting op 5 november 2012. De rechtbank benadrukte het belang van de opgelegde maatregelen en de noodzaak om de veroordeelde de juiste behandeling te bieden, in plaats van hem opnieuw in detentie te plaatsen.