ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2995
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Veldhuijzen
- M. Grapperhaus
- P. Waarts
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in drugshandelzaak na onvoldoende bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van drugshandel in de periode van 1 februari 2012 tot en met 5 april 2012, heeft de rechtbank Utrecht op 6 november 2012 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1994 en gedetineerd in de PI Utrecht, werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst.
Tijdens de zitting op 23 oktober 2012 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte drugs had verkocht, ondersteund door getuigenverklaringen en historische gegevens van een telefoonnummer dat aan de verdachte zou toebehoren. De verdediging betwistte echter de bewijsvoering en pleitte voor vrijspraak, onder andere omdat de getuigen slechts één foto van de verdachte hadden gezien tijdens een fotoconfrontatie, wat volgens de verdediging niet als bewijs mocht worden gebruikt.
De rechtbank oordeelde dat het bewijs onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van getuigen waren niet overtuigend genoeg en de historische gegevens van het telefoonnummer gaven geen sluitend bewijs dat de verdachte daadwerkelijk drugs had verkocht in de beschuldigde periode. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van alle beschuldigingen.
De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Utrecht, met mr. M.J. Veldhuijzen als voorzitter, en mrs. M. Grapperhaus en P. Waarts als rechters. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 november 2012.