ECLI:NL:RBUTR:2012:BY3935
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen op basis van vermogen en feitelijke behoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die sinds zijn 65-jarige leeftijd een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) ontvangt, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die de AIO heeft herzien en verlaagd. De herziening was gebaseerd op de hoogte van het vermogen van eiser, waarbij verweerder stelde dat eiser meer had gespaard dan toegestaan. Eiser betwistte deze verlaging en voerde aan dat de gespaarde gelden, opgebouwd uit bijstandsuitkeringen, niet als vermogen in aanmerking genomen mochten worden volgens artikel 34, tweede lid, onder c, van de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank oordeelde dat de SVB niet had mogen afstemmen op de feitelijke behoefte van eiser, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die een verlaging rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat bijstandsontvangers de vrijheid hebben om hun bijstandsuitkering naar eigen inzicht te besteden en dat sober leven niet onverenigbaar is met bijstandsverlening. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de SVB op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiser werden vergoed.