ECLI:NL:RBUTR:2012:BY4065
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Ontslag van instantie wegens niet tijdige betaling griffierecht door eiser
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Utrecht op 21 november 2012, was de eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, [bedrijf 1], vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Kolkman. De gedaagde, een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, [bedrijf 2], was niet verschenen. De procedure begon met een dagvaarding en het verlenen van verstek aan [bedrijf 2]. De rolrechter had besloten om de beslissing over de zuivering van het verstek aan te houden totdat er een uitspraak was gedaan over de niet tijdige betaling van het griffierecht door [bedrijf 1].
De rechtbank constateerde dat [bedrijf 1] het griffierecht niet tijdig had voldaan, wat volgens de wet vereist was om de zaak voort te zetten. De griffier had op 4 oktober 2012 geconstateerd dat de betaling niet was gedaan en had mr. Kolkman hierover geïnformeerd. In zijn reactie voerde mr. Kolkman aan dat ontslag van instantie zou leiden tot een onbillijke situatie en ongewenste complicaties, en vroeg hij de rechtbank om geen ontslag van instantie te verlenen op basis van de hardheidsclausule in artikel 127a Rv.
De rechtbank oordeelde echter dat het belang van beide partijen bij toegang tot de rechter niet geschaad zou worden door ontslag van instantie. De rechtbank merkte op dat de wetgever met de regeling van niet tijdige betaling van griffierecht een vertraging in het proces beoogde. De argumenten van [bedrijf 1] werden als onvoldoende onderbouwd beschouwd. Daarom leidde de niet tijdige betaling van het griffierecht tot ontslag van instantie, waarbij [bedrijf 1] werd veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van [bedrijf 2] op nihil werden begroot.
De rechtbank besloot om [bedrijf 2] van instantie te ontslaan en [bedrijf 1] te veroordelen in de kosten van het geding. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. S.C. Hagedoorn.