ECLI:NL:RBUTR:2012:BY4204

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/995032-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.R. Krol
  • I.J.B. Corbey
  • M.H.L. Schoenmakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 8 november 2012 voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de verdachte terecht voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich afspeelden in de periode van 23 oktober 2011 tot en met 2 december 2011, waarbij de verdachte samen met anderen ongeveer 277 kilogram en 140 kilogram professioneel vuurwerk voorhanden had gehad, en op 2 december 2011 ongeveer 417 kilogram vuurwerk had opgeslagen zonder de vereiste etikettering. De verdachte verklaarde dat hij niet op de hoogte was van het vuurwerk in de bus waarin hij zich bevond en dat hij slechts handelingen verrichtte op aanwijzing van een medeverdachte. De rechtbank overwoog dat de verklaring van de verdachte overeenkwam met de bevindingen van het observatieteam en de verklaring van een getuige. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat het om professioneel vuurwerk ging, en dat hij ook niet de kans had aanvaard dat het professioneel vuurwerk betrof. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. J.R. Krol, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/995032-11 [P]
vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 8 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
raadsman mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 november 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2011 tot en met 2 december 2011 in Utrecht en/of IJsselstein en/of Culemborg samen met anderen of een ander opzettelijk ongeveer 277 kilogram professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 2: op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2011 tot en met 2 december 2011 in Utrecht en/of IJsselstein en/of Culemborg samen met anderen of een ander opzettelijk ongeveer 140 kilogram professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 3: op of omstreeks 2 december 2012 in IJsselstein samen met anderen of een ander opzettelijk ongeveer 417 kilogram vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad terwijl dit vuurwerk niet was voorzien van de vereiste vermelding en/of afbeelding van de soort van het artikel waaruit blijkt wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren waren en/of de naam en/of handelsnaam en/of handelsmerk en/of plaats van vestiging van de fabrikant en/of de categorie waartoe het artikel behoorde;
feit 4: op of omstreeks 2 december 2011 in IJsselstein en/of Culemborg samen met anderen of een ander opzettelijk ongeveer 417 kilogram vuurwerk voorhanden heeft gehad in zijn auto, althans buiten een inrichting waarvoor een omgevingsvergunning is verleend of melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit.
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en dat de verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet wist waar medeverdachte [medeverdachte] mee bezig was en dat verdachte zeker niet wist dat er zich professioneel vuurwerk in de dozen bevond.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met de heer [medeverdachte] (hierna te noemen: [medeverdachte]) in een Mercedes bus zat en dat zij naar een loods zijn gereden. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij niet wist dat er vuurwerk in de bus lag en dat hij op het moment dat zij bij de loods kwamen van [medeverdachte] een lijst heeft gekregen. Verdachte is vervolgens uitgestapt omdat [medeverdachte] vanwege zijn handicap in een rolstoel zit en heeft een man aangewezen welke dozen hij uit de bus mocht pakken, aldus verdachte.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte overeen komt met de bevindingen van het observatieteam en met de verklaring van de heer [getuige]. De rechtbank stelt derhalve vast dat er sprake is geweest van enige handelingen van verdachte. De rechtbank is echter van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte op de hoogte was van hetgeen zich in de dozen bevond. De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte wist of had moeten weten dat het om vuurwerk ging, maar de rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte wist dat het professioneel vuurwerk betrof. De rechtbank is van oordeel dat ook niet vast te stellen is dat verdachte de kans dat het professioneel vuurwerk betrof willens en wetens heeft aanvaard en zal verdachte derhalve vrijspreken van alle ten laste gelegde feiten.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Krol, voorzitter, mr. I.J.B. Corbey en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 november 2012.