ECLI:NL:RBUTR:2012:BY5235

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
833248 UE VERZ 12-995 4091
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en SNS Reaal Fonds

In deze zaak heeft [verzoeker] op 14 september 2012 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met SNS Reaal Fonds, waar hij sinds 1 februari 2008 in dienst was. [verzoeker] heeft zijn verzoek gebaseerd op gewichtige redenen, waaronder een onherstelbare beschadiging van de onderlinge verhoudingen en zijn arbeidsongeschiktheid, die hij toeschrijft aan de wijze waarop SNS Reaal Fonds met hem is omgegaan. SNS Reaal Fonds heeft verweer gevoerd en betwist dat er voldoende veranderingen in de omstandigheden zijn die een ontbinding rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft de zaak op 30 oktober 2012 behandeld en geconcludeerd dat er geen voldoende dragende en zelfstandige veranderingen in de omstandigheden zijn die billijkheidshalve tot een spoedige ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten leiden. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar de relevante jurisprudentie, waaronder de beschikking van de Hoge Raad van 11 december 2008, en heeft vastgesteld dat de ziekmakende situatie en het wegvallen van het vertrouwen onlosmakelijk verbonden zijn met de procedure bij UWV Werkbedrijf, waar SNS Reaal Fonds een verzoek tot ontslag heeft ingediend.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 833248 UE VERZ 12-995 4091
beschikking van 30 oktober 2012
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verzoeker],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. P.T. Sick,
tegen:
de stichting Stichting SNS Reaal Fonds,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen SNS Reaal Fonds,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. C.C. Oberman.
Het verloop van de procedure
[verzoeker] heeft op 14 september 2012 een verzoekschrift ingediend.
SNS Reaal Fonds heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 9 oktober 2012 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
De motivering
1.1
[verzoeker], geboren op [1954] en dus thans 58 jaar oud, heeft in de periode van 1 ok-tober 1997 tot 1 februari 2008 voor (de rechtsvoorganger van) SNS Reaal N.V. gewerkt. [verzoeker] is vervolgens op 1 februari 2008 in dienst getreden van SNS Reaal Fonds. Het laatstgenoten bruto-loon bedraagt € 7.530,74 per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag en overige emolumenten, op basis van een werkweek van 38 uur.
1.2
Op 5 september 2012 heeft SNS Reaal Fonds een verzoek ingediend bij UWV Werkbedrijf
om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen. De procedure is thans nog in volle gang. UWV Werkbedrijf wil graag dat partijen re- en dupliceren.
2.
[verzoeker] wenst ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen op grond van ge-wichtige redenen. Hij verzoekt hierbij om hem een vergoeding toe te kennen van € 300.000,- bruto. Aan het verzoek wordt ten grondslag gelegd dat vooral de manier waarop SNS Reaal Fonds in het recente en al wat verdere verleden met [verzoeker] is omgegaan, hoogst onzorg-vuldig is geweest. SNS Reaal Fonds heeft gezocht naar een manier waarop het ontslag van [verzoeker] zou kunnen worden geconstrueerd. Aan [verzoeker] is gevraagd medewerking te ver-lenen aan een onderzoek waarbij aan [verzoeker] is voorgespiegeld dat de vervolgstap in een open debat zou kunnen worden besproken. Het onaangekondigd afbreken van de gesprekken over een regeling ter zake het aangekondigde ontslag is voor [verzoeker] de druppel geweest. Niet alleen door het indienen van het ontslagverzoek bij UWV Werkbedrijf, maar ook door de hele situatie zoals die zich vanaf eind 2011 heeft voorgedaan, zijn naar de opinie van [verzoeker] de onderlinge verhoudingen onherstelbaar beschadigd. Bovendien is hij arbeids-ongeschikt geworden en ervaart hij grote spanningsklachten. De situatie is zo ernstig dat het langer laten voortduren van de arbeidsovereenkomst zijn gezondheid bedreigt.
3.
SNS Reaal Fonds voert verweer. Voor de vraag of een ontbindingsverzoek moet worden ge-honoreerd is de beschikking van de Hoge Raad van 11 december 2008, JAR 2010/17 (van Hooff Elektra tegen Oldenburg Pekel) relevant. Kort gezegd volgt uit deze beschikking dat voor toewijsbaarheid van een tijdens de opzegtermijn ingediend ontbindingsverzoek bepa-lend is of sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsover-eenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen op een nog eerder tijdstip dan waartegen is opgezegd. Dat in onderhavige zaak nog niet is opgezegd, neemt niet weg dat de van Hooff Elektra-maatstaven moeten worden aangelegd. Het verzoek van [verzoeker] kan alleen worden ingewilligd, indien sprake is van veranderingen in de omstandigheden van dien aard dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen op een tijdstip gelegen voor de verwachte datum van beëindiging door opzegging van de arbeidsovereenkomst. Opgemerkt wordt dat de verwachting gerechtvaardigd is dat toestemming zal worden verleend om de arbeidsovereenkomst opzeggen. De functie van [verzoeker] is immers komen te vervallen. Hij erkent dat voor hem geen andere passende functie voorhanden is.
4.
De kantonrechter komt tot het volgende oordeel.
4.1.
Een arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden op grond van gewichtige redenen, be-staande uit veranderingen in de omstandigheden die billijkheidshalve spoedig of op korte termijn tot een einde van de arbeidsovereenkomst moeten leiden.
Ook al kan verzoeker zelf inmiddels de ervaring hebben dat sprake is van een werkgever die op zoek is naar een methode om van een oudere werknemer op een gemakkelijke manier af te komen en daarbij naar de mening van verzoeker kiest voor een geconstrueerd, niet nood-zakelijk en niet op goede gronden berustend en bovendien gebrekkig genomen besluit tot verval van diens functie, uitgangspunt voor de kantonrechter moet zijn dat de werkgever ge-start is met het verzoek aan UWV Werkbedrijf om toestemming te verlenen de arbeidsover-eenkomst op te zeggen en dat de werknemer zelfstandig een op artikel 7:685 BW geënt ver-zoekschrift indient waarin de grondslag niet is de bedrijfseconomische reden, maar het weg-vallen van vertrouwen, leidend tot een onherstelbare beschadiging van de vertrouwensband en een ziekmakende situatie.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat zowel de ziekmakende situatie als het wegvallen van het vertrouwen onlosmakelijk verbonden is met de kwestie van de aanzegging van ontslag van-wege bedrijfseconomische redenen. De door [verzoeker] aangevoerde arbeidsongeschiktheid is ook gerelateerd aan het door hem zo genoemde botte optreden van SNS Reaal Fonds sinds eind 2011. Dat geldt ook voor het vertrouwen, dat een grote terugslag heeft gekregen door het onaangekondigd afbreken van de gesprekken over een minnelijke regeling, doordat het verzoek bij UWV Werkbedrijf, gegrond op bedrijfseconomische redenen, werd ingediend. Ook uit het door de werknemer ingediende verzoekschrift en de toelichting ter gelegenheid van de mondelinge behandeling blijkt dat de ziekmakende situatie en het weggevallen ver-trouwen factoren zijn die hun grondslag vinden in de aangevoerde bedrijfsorganisatorische redenen, die zijn neergelegd in het verzoek aan UWV Werkbedrijf en de twijfel die [verzoeker] heeft bij het besluit van het bestuur om zijn functie op te heffen, alsmede de mogelijkheden om een andere passende functie te vinden en tenslotte de vergoeding die door SNS Reaal Fonds zal moeten worden betaald vanwege de omstandigheid dat een eind komt aan de arbeidsovereenkomst.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat aan die onlosmakelijkheid van de band de conclusie moet worden verbonden dat het zozeer gerelateerd en gelieerd is aan de feiten en omstandig-heden die in de procedure bij UWV Werkbedrijf moeten worden behandeld, dat onvoldoende sprake is van voldoende dragende en zelfstandige veranderingen in de omstandigheden die billijkheidshalve spoedig tot een einde van de dienstbetrekking moeten leiden. Dit zou alleen dan nog anders kunnen zijn, indien voldoende aannemelijk zou zijn geworden dat de ziek-makende situatie en/of de weggevallen vertrouwensband al eerder dan bij de indiening van een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen de verhouding tussen partijen be-paalde, terwijl de ziekmakende omstandigheden dan wel een vertrouwenondermijnend op-treden van de werkgever jegens de werknemer bovendien zo klemmend moeten zijn dat de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk op zeer korte termijn ontbonden zou moeten worden vanwege de ondraaglijkheid van de toestand. Dat is evenwel onvoldoende aannemelijk ge-maakt. Indien dan ten slotte het verzoek enkel zou worden gegrond op de wens om een ont-bindingsvergoeding te ontvangen, dan vormt ook dat een onvoldoende gewichtige reden in de zin van artikel 7:685 BW.
4.4.
Het bovenstaande betekent dat niet kan worden toegekomen aan al hetgeen [verzoeker] aan de orde heeft gesteld met betrekking tot bijvoorbeeld de grond van het verzoek aan UWV Werkbedrijf, de andere passende arbeid en de hoogte van de vergoeding, omdat er naar het oordeel van de kantonrechter geen veranderingen in de omstandigheden zijn die billijk-heidshalve spoedig op korte termijn tot een einde van de arbeidsovereenkomst moeten leiden. Het verzoek zal derhalve moeten worden afgewezen.
4.5.
De kantonrechter ziet termen om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2012.