ECLI:NL:RBUTR:2012:BY5275

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600006-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van 2 jaar

In de zaak van de officier van justitie tegen A. Ezetar, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.Y.M. Jansse, heeft de rechtbank Utrecht op 19 november 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van Ezetar voor de duur van twee jaar. De officier van justitie had op 19 september 2012 de verlenging gevorderd, waarbij de rechtbank de deskundige drs. J.P. Schel van FPC De Rooyse Wissel heeft gehoord. De deskundige gaf aan dat het begeleid verlof goed verloopt, maar dat er zorgen zijn over Ezetar's impulsieve gedrag in het verkeer en zijn lichamelijke conditie. Ezetar wordt gekarakteriseerd als een kwetsbare man met een depressieve grondhouding en een angstige, vermijdende basishouding. De rechtbank concludeert dat resocialisatie niet binnen twee jaar verantwoord kan worden afgerond, gezien het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft ook het EHRM-arrest Van der Velden vs. Nederland in overweging genomen, maar oordeelt dat er op dit moment geen noodzaak is om te beslissen over de maximering van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, in het belang van de veiligheid van anderen. Deze beslissing is genomen door de rechters H.A. Brouwer, M.J. Grapperhaus en J.P.H. van Driel van Wageningen, in aanwezigheid van griffier A. Heijboer.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600006-10
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 19 november 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde]
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
verblijvende te FPC De Rooyse Wissel, Postbus 433 te 5800 AK Venray,
advocaat mr. A.Y.M. Jansse te Zeist
heeft de officier van justitie op 19 september 2012 de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 4 oktober 2010 waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij heeft geprobeerd een persoon zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 november 2010 en dat [terbeschikkinggestelde] op 4 februari 2011 is opgenomen in FPC De Rooyse Wissel;
- het rapport van FPC De Rooyse Wissel d.d. 3 augustus 2012, opgemaakt door drs. J.P. Schel, hoofd behandeling, dr. K.J. Simis, psychiater, en drs. A.J. de Groot, locatiedirecteur Behandeling en Zorg, plv. hoofd van de inrichting, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar en continuering van de verpleging van overheidswege;
-de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde], over de periode 4 februari 2011 tot en met 5 juni 2012.
2 Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige drs. J.P. Schel, werkzaam bij FPC De Rooyse Wissel, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht.
Hieruit blijkt - samengevat - dat [terbeschikkinggestelde] een kwetsbare man van Iranese komaf is die in 1993 als politiek vluchteling in Nederland is gekomen.
Bij [terbeschikkinggestelde] is sprake van een depressieve stoornis met psychotische kenmerken en een persoonlijkheidsstoornis NAO met vermijdende en narcistische trekken. Kenmerkend is zijn depressieve grondhouding, de neiging tot passiviteit en de beperkte draagkracht welke onder stresserende omstandigheden kunnen leiden tot antisociale gedragingen en een psychotische ontregeling zoals zich ten tijde van het delict voordeed.
[terbeschikkinggestelde] voelt zich in het algemeen tekort gedaan en zoekt met name (ook op antisociale wijze) genoegdoening in het zich door anderen te laten verzorgen.
Na een moeizame start van de behandeling met weerstand tegen het TBS-kader, voortvloeiend uit onbegrip, waarbij er eveneens sprake is van een psychotische ontregeling, doet er zich na enkele maanden gestaag een positieve omslag voor. A. Ezetar heeft een meer actieve houding waarbij het gedragsbeeld is gestabiliseerd en hij het opgelegde TBS-kader begrijpt en toenemend accepteert. De werkrelatie met betrokkene ontwikkelt zich positief; hij stelt zich binnen de behandelcontacten begeleidbaar en coöperatief op en maakt in toenemende mate zijn belevingswereld inzichtelijk. Handelend agressief gedrag heeft zich niet voorgedaan. De risicofactoren zijn evenals het benodigde risicomanagement inzichtelijk, waardoor een eerste stap gemaakt kan worden in het resocialisatietraject teneinde A. Ezetar met het geleidelijk uitbreiden van vrijheden toe te leiden naar een begeleide woonvorm.
Het begeleid verlof verloopt goed, aldus de deskundige ter terechtzitting, zij het dat [terbeschikkinggestelde] wel sneller wil dan kan. Er zijn zorgen over zijn impulsieve gedrag in het verkeer en voorts is zijn lichamelijke conditie niet goed.
Gerelateerd aan de complexiteit van de problematiek en de veelvuldige negatieve ervaringen van A. Ezetar om tot een adequate inbedding in de maatschappij te komen, is het van belang het traject zorgvuldig en geleidelijk vorm te geven. Hij kan nog immer getypeerd worden als een zeer kwetsbare man waarbij behandelvorderingen nog nauwelijks geïntegreerd zijn en hij vooralsnog expliciet afhankelijk is van een opgelegde en strak gestructureerde externe structuur. Gerelateerd aan het exploreren van gedragspatronen in het verleden wordt vastgesteld dat sprake is van een angstige en vermijdende basishouding. De depressieve grondhouding heeft een zelfbeschermende functie teneinde niet overspoeld te raken door negatieve emoties welke decompensatie in de hand kunnen werken. Op basis hiervan wordt het standpunt ingenomen dat het traject van resocialisatie niet binnen twee jaar op verantwoorde wijze kan worden afgerond. A. Ezetar is daarnaast wellicht blijvend afhankelijk van een vorm van externe sturing en begeleiding.
Gelet op het als hoog ingeschatte recidiverisico, wordt geadviseerd tot een verlenging van de ter beschikkingstelling van twee jaar en continuering van de verpleging van overheidswege.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van twee jaar gehandhaafd.
Voorts heeft de officier van justitie aandacht gevraagd voor het EHRM-arrest Van der Velden vs. Nederland van 31 juli 2012 (LJN: BX9093) en heeft de rechtbank verzocht om zich uit te spreken over het al dan niet gemaximeerd zijn van de bij vonnis van 4 oktober 2010 opgelegde terbeschikkingstelling.
5 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat zij zich niet verzet tegen de gevorderde verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De verdediging heeft benadrukt dat het belang van [terbeschikkinggestelde] in de toekomst ligt bij beschermd wonen. [terbeschikkinggestelde] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn behandeling graag wil afronden en dat hij bereid is om voor de duur van die behandeling in de TBS-kliniek te blijven.
Met betrekking tot voornoemd arrest van het EHRM heeft de verdediging het standpunt ingenomen dat indien in het vonnis waarmee de TBS-maatregel is opgelegd niets over de maximering van de maatregel is opgenomen, de TBS-maatregel dan na vier jaar is afgelopen.
6 De beoordeling
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd met twee jaar.
Met betrekking tot het verzoek van de officier van justitie aan de rechtbank om zich nu reeds uit te spreken over het al dan niet gemaximeerd zijn van de terbeschikkingstelling, stelt de rechtbank zich op het standpunt dat er op dit moment geen noodzaak is daarover een uitspraak te doen.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voor de tijd van twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mr. M.J. Grapperhaus en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier A. Heijboer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 november 2012.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.