ECLI:NL:RBUTR:2012:BY5378

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
328110 - HA ZA 12-998
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.R. Mijnssen Q.Q.
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake niet tijdige betaling griffierecht door gedaagde

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Utrecht op 28 november 2012, was de curator van C.D.G. Automatisering B.V. de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Dunki Jacobs. De gedaagde, AYUDA AUTOMATISERING & DETACHERING B.V., werd vertegenwoordigd door advocaat mr. A.R. Munnik. De procedure begon met een dagvaarding, waarbij de eiser tijdig het verschuldigde griffierecht had betaald. De griffier stelde echter vast dat de gedaagde het griffierecht niet tijdig had voldaan, wat leidde tot een aanmaning aan de advocaat van de gedaagde. De rechtbank benadrukte dat artikel 147 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing was bij het instellen van verzet. De eiser had primair gevorderd wettelijke rente over openstaande facturen, maar deze vordering werd afgewezen omdat er geen sprake was van inlenersaansprakelijkheid. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke rente pas toewijsbaar was vanaf het moment dat de gedaagde in verzuim was, wat werd vastgesteld op 28 juni 2011, na een ingebrekestelling op 21 juni 2011. De gedaagde werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 929,17 werden begroot. De rechtbank verleende verstek tegen de gedaagde, omdat er geen reactie op de aanmaning was ontvangen. Het vonnis werd niet uitvoerbaar verklaard op de minuut, aangezien de noodzaak daarvoor niet was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond was en wees de vordering toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 28.113,75, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 juni 2011 tot de dag van volledige betaling. Het vonnis werd uitgesproken door mr. S.C. Hagedoorn.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 328110 / HA ZA 12-998
Vonnis van 28 november 2012
in de zaak van
MR. PIETER JACOB MIJNSSEN Q.Q.,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C.D.G. Automatisering B.V.,
wonende te Haarlem, kantoorhoudende te Hoofddorp,
eiser,
advocaat mr. A.J. Dunki Jacobs,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AYUDA AUTOMATISERING & DETACHERING B.V.,
gevestigd te Mijdrecht, kantoorhoudende te Rijswijk,
gedaagde,
advocaat mr. A.R. Munnik.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de brief van de griffier van 16 oktober 2012 aan mr. A.R. Munnik inzake niet of te laat betalen van het griffierecht.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Eiser heeft de zaak aangebracht bij dagvaarding en tijdig het verschuldigde griffierecht betaald. De griffier heeft vastgesteld dat gedaagde het griffierecht niet tijdig heeft voldaan en heeft vervolgens de advocaat van gedaagde aangeschreven om te reageren op het feit dat er niet tijdig is betaald.
2.2. De rechtbank heeft geen reactie van gedaagde op de brief van de griffier ontvangen, zodat niet geoordeeld kan worden dat het wijzen van een verstekvonnis een onbillijkheid van overwegende aard oplevert. Daarom zal ex artikel 128 lid 6 Rv verstek tegen gedaagde worden verleend.
2.3. De rechtbank wijst erop dat bij het instellen van verzet art. 147 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering van toepassing is.
2.4. Voor de vordering en de feiten wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
2.5. De door eiser primair gevorderde wettelijke rente over de openstaande factuurbedragen vanaf de dag waarop gedaagde bekend is geworden met de hoogte van haar inlenersaansprakelijkheid, zal worden afgewezen, nu uit de onweersproken stellingen van eiser blijkt dat van een dergelijke situatie geen sprake zal zijn. De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen vanaf het moment dat gedaagde in verzuim verkeert. In het onderhavige geval is gedaagde in gebreke gesteld bij brief van 21 juni 2011, zodat gedaagde in verzuim verkeert na afloop van de daarin gestelde termijn van 1 week, derhalve vanaf
28 juni 2011.
2.6. Dit vonnis zal niet uitvoerbaar worden verklaard op de minuut en op alle dagen en uren, nu de noodzaak daarvan niet is gebleken.
2.7. Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.8. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- dagvaarding € 83,17
- overige explootkosten 0,00
- griffierecht 267,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 579,00 (1,0 punt × tarief € 579,00)
Totaal € 929,17
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verleent verstek tegen gedaagde,
3.2. veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 28.113,75 (achtentwintig duizendéénhonderddertien euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2011 tot de dag van volledige betaling,
3.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 929,17,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2012.?