ECLI:NL:RBUTR:2012:BY6168

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/656129-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van vriendin met gebruik van geweld

In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling van zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 augustus 2012 in Amersfoort zijn vriendin heeft vastgepakt en met zijn knie op haar keel heeft gedrukt, waardoor zij geen lucht meer kreeg. De verdachte heeft verklaard dat hij met haar heeft geworsteld, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen. De moeder van het slachtoffer heeft ook verklaard dat zij haar dochter in een benarde toestand aantrof, wat de verklaring van het slachtoffer ondersteunt.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot moord, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzet had om zijn vriendin van het leven te beroven. Wel is de verdachte schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de impact op het slachtoffer. De verdachte, die kickboksen beoefent, heeft zijn vaardigheden misbruikt, wat de rechtbank bijzonder kwalijk nam.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een behandelverplichting voor psychische problemen. De rechtbank heeft ook een werkstraf van 80 uur opgelegd, met vervangende hechtenis van 40 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de belangen van het slachtoffer in acht hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/656129-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 oktober 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1985] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
raadsman mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte (primair) heeft geprobeerd zijn vriendin [slachtoffer] van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel (subsidiair) haar heeft mishandeld.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen in die zin dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven en zij baseert zich daartoe op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen voor het primair ten laste gelegde en heeft hiertoe vrijspraak bepleit. De subsidiair ten laste gelegde mishandeling acht de verdediging bewijsbaar.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Primair
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte opzet had om [slachtoffer] van het leven te beroven. Uit het dossier blijkt niet hoe lang verdachte zijn knie op de keel van [slachtoffer] heeft gehouden. Niet is komen vast te staan in hoeverre deze geweldshandeling van verdachte levensbedreigend voor [slachtoffer] had kunnen zijn. Verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van het navolgende wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer] zwaar te mishandelen.
Bewijs
Bewijsmiddelen
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte op 5 augustus 2012 in Amersfoort haar vastpakte waardoor zij op het bed viel. [slachtoffer] voelde dat verdachte zijn knie op haar keel/strot zette. Zij voelde dat zij geen adem meer kreeg en voelde dat verdachte steeds harder duwde. [slachtoffer] viel bijna flauw en kon verdachte minder scherp zien.
Vervolgens pakte verdachte [slachtoffer] bij haar schouders beet en stootte hij met een van zijn knieën met veel kracht tegen haar plexus. [slachtoffer] viel door de klap op de grond en voelde dat zij geen lucht meer kreeg. Zij had veel pijn en moest hard huilen. [slachtoffer] is naar het ziekenhuis gegaan alwaar haar is verteld dat zij kneuzingen onder haar ribben heeft opgelopen.
Verdachte heeft verklaard dat hij met [slachtoffer] heeft geworsteld op bed en dat hij op de borst van [slachtoffer] zat.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij zijn knie omhooggetrokken heeft die tegen het lijf van [slachtoffer] is aangekomen. Hij merkte dat [slachtoffer] pijn had en dat zij naar buiten schreeuwde om hulp.
De moeder van [slachtoffer], [betrokkene 1], heeft verklaard dat zij [slachtoffer] aan de telefoon heel hard hoorde huilen en dat zij haar hoorde zeggen dat zij een trap had gehad van verdachte. [betrokkene 1] is naar [slachtoffer] gereden en trof [slachtoffer] voorovergebogen op de bank aan. [slachtoffer] kreeg bijna geen lucht. [slachtoffer] vertelde dat verdachte ook met zijn knie op haar nek was gaan zitten.
Bewijsoverweging
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van [slachtoffer]. Zij heeft geen aanwijzingen om aan de juistheid hiervan te twijfelen. De verklaring van [slachtoffer] wordt (deels) ondersteund door de verklaring van verdachte zelf en die van de moeder van [slachtoffer] over de toestand waarin zij haar dochter die middag aantrof.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat verdachte zijn knie met kracht op de keel van [slachtoffer] heeft gehouden en haar kort daarna met veel kracht een knietje heeft gegeven in haar buik. Door zo te handelen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] als gevolg daarvan ernstig letsel zou kunnen oplopen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en acht dit wettig en overtuigend bewezen.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Primair
op 05 augustus 2012 te Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- toen die [slachtoffer] op bed lag op haar is gaan zitten en
- zijn, verdachtes, knie op de keel/strot van die [slachtoffer] heeft geduwd gehouden tengevolge waarvan die [slachtoffer] geen lucht/adem heeft kunnen krijgen en
- vervolgens die [slachtoffer] bij de schouders heeft vastgepakt en die [slachtoffer] met kracht een 'knietje' in haar plexus/buik heeft gegeven, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid van het feit
5.1. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte een beroep toekomt op noodweer en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is geweest van een noodweersituatie.
5.3. Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachte door aangeefster [slachtoffer], zodat het beroep op noodweer alleen al om die reden niet slaagt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Poging tot zware mishandeling
5.4. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht met een proeftijd van 2 jaren.
Als bijzondere voorwaarden heeft de officier van justitie reclasseringstoezicht gevorderd met een meldingsgebod en een behandelverplichting. Ook heeft zij een werkstraf gevorderd van 80 uur subsidiair 40 dagen hechtenis.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn
vriendin. Zijn vriendin heeft hierdoor veel pijn en ongemak gehad. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en bij haar gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Verdachte beheerst de sport kickboxen en heeft een van de vaardigheden die hij daarbij gebruikt (een knie in de buik) op zijn vriendin toegepast. Dit neemt de rechtbank verdachte bijzonder kwalijk.
De rechtbank heeft in het kader van de persoon van verdachte acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 6 augustus 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank meegenomen in haar beoordeling een verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d.
5 oktober 2012. Dit advies betreft reclasseringstoezicht met een meldingsgebod en een behandelverplichting. De rechtbank neemt dit advies over.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Aan verdachte zal een proeftijd van 2 jaar worden opgelegd en de volgende bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht met een meldingsgebod en een behandelverplichting voor spanningen en psychische problemen bij een ambulante forensisch psychiatrische instelling of soortgelijke ambulante forensische zorg.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
poging tot zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd en stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
* dat verdachte zich moet melden bij Reclassering Nederland. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang als de reclassering die noodzakelijk acht;
* dat verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen voor spanningen en psychische problemen bij een ambulante psychiatrisch forensische instelling of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
Voorlopige hechtenis
- heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop het vonnis onherroepelijk wordt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Bender, voorzitter, mr. M.S. Koppert en
mr. R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.A.B. Kleemans en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 oktober 2012.
Mr. Beaujean is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.